Theorie van de praktijk Beenderstelsel Flashcards

(37 cards)

1
Q

Hoe wordt de lengtegroei bepaald?

A

lengtegroei bepaald door deling van de kraakbeencellen in de epifysaire schijf van de pijpbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bevindt zich in de holten van veel beenderen?

A

inwendige holten van (veel) beenderen bevatten rood beenmerg (platte en korte beenderen) Pijpbeenderen hebben bij voldoende ruimte een mergholte met geel beenmerg functie rode beenmerg vorming van nieuwe bloedcellen: erytrocyten rode bloedcellen leucocyten witte bloedcellen trombocyten bloedplaatjes geel beenmerg geen speciale functie, kan bij nood veranderen in rood beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaan pijpbeenderen?

A

bestaan uit: diafyse middenstuk compact been bij voldoende ruimte in de diafyse een mergholte met geel beenmerg sponsachtig bot rond het beenmerg in de mergholte open structuur botbalkjes of beenbalkjes om de openingen epifysen twee eindstukken van de diafyse hier bevinden zich de groeischijven/epifysairschijven eindigen in gewrichtsvlakken bekleed met kraakbeen omgeven met een vlies het periost beenvlies of periost is de zeer pijngevoelige en bloedvatenrijke buitenbekleding van botweefsel. bevatten een mergholte met geel beenmerg lange pijpbeenderen in armen en benen korte pijpbeenderen vinger- en teenkootjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bevinden zich platte beenderen en korte beenderen?

A

platte beenderen constructie is dezelfde als van andere beenderen, maar de botlagen liggen dichter tegen elkaar schedel schouderblad borstbeen bekken Korte beenderen klein, vierkant, wigvormig etc. geschikt om krachten te verdelen ontstaan na mechanische belasting beperkte ruimte met veel beweging hand- en voetwortel knieschijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn onregelmatige beenderen?

A

Onregelmatige beenderen beenderen die geen pijpbeen, plat of kort been zijn zelfde opbouw dunne compacte laag met binnenin sponsachtig bot uiteenlopende vormen en functies rugwervels sesambeentjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn sesambeentjes?

A

Een sesambeentje is een klein botje dat vastzit in een pees. Sesambeentjes helpen de pees in zijn functie. Het sesambeentje zorgt dat de pees iets verder van het gewricht af ligt, zo vormt het sesambeentje een hefboom waardoor minder kracht nodig is om het gewricht te laten bewegen Het bekendste en grootste sesambeen in het lichaam is de knieschijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 2 soorten botverbindingen

A

1 onbeweeglijk synarthrosis continue verbindingen 2 beweeglijk dyarthrosis discontinue verbindingen gewrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 3 soorten continue verbindingen/synarthrosis

A

onbeweeglijk synarthrosis continue verbindingen 1 syndesmosis bindweefselverbindingen 2 synchondrosis kraakbeenverbindingen 3 synostosis botverbindingen/beenvergroeiingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 4 bindweefselverbindingen/syndesmosis

A

syndesmosis bindweefselverbindingen skeletdelen door netwerken van elastische vezels en collageenvezels met elkaar verbonden 1 Naadverbindingen schedel 2 Tussenbeenvliezen membrana interossea vlies tussen het scheenbeen en kuitbeen vooral voor aanhechting van spieren 3 Bindweefselbanden ligamenten verbinden twee botten die een gewricht vormen en houden deze op de plaats 4 Band van Poupart liesband band tussen de voorkant van het heupbeen en het schaambeen vormt een deel van het lieskanaal waarin de belangrijkste bloedvaten van het been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het membrana interossea?

A

membrana interossea vlies tussen het scheenbeen en kuitbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn ligamenten?

A

Bindweefselbanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Band van Poupart?

A

Band van Poupart liesband band tussen de voorkant van het heupbeen en het schaambeen vormt een deel van het lieskanaal waarin de belangrijkste bloedvaten van het been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bevinden zich kraakbeenverbindingen/synchondrosis?

A

synchondrosis kraakbeenverbindingen tussen de botstukken een kraakbeenzone die kleine bewegingen toelaat lengte van de kraakbeenzone bepaalt de mate van buigzaamheid kraakbeenverbindingen zijn o.a.: tussenwervelschijven (verbonden met de wervels) schaambeenvoeg symfyse ribben-borstbeenverbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de symfyse?

A

schaambeenvoeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn synostosis/botverbindingen?

A

synostosis botverbindingen/beenvergroeiingen onbeweeglijke verbindingen tussen botstukken door afwezigheid van bindweefsel beenvergroeiingen/naadverbindingen zijn: schedelnaden heiligbeenwervels/heiligbeen heupbeen staartbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke beenderen vormen samen het heiligbeen?

A

vijf samengegroeide wervels

17
Q

Welke beenderen vormen samen het heupbeen?

A

botten van het darmbeen, zitbeen en schaambeen

18
Q

Wat is het staartbeen?

A

vergroeiing tussen de staartbeenwervels

19
Q

Wat is een gewricht?

A

Gewrichten een beweeglijke verbinding tussen twee of meer beenderen Functies beweging mogelijk maken verbinden van botdelen verbinden van lichaamsdelen

20
Q

Verdeel gewrichten in soorten naar het aantal botdelen

A

soorten naar het aantal botdelen enkeklvoudig gewricht gevormd door 2 beenstukken bijv. gewricht tussen de teenkootjes meervoudig/samengesteld gewricht gevormd door meer dan 2 botstukken bijv. enkelgewricht één, twee, en drie-assige gewrichten

21
Q

Waarom is heet enkelgewricht een meervoudig/samengesteld gewricht?

A

Het wordt gevormd door meer dan 2 botstukken nl. scheenbeen, kuitbeen, sprongbeen, hielbeen, binnen- en buitenenkel

22
Q

Waaruit bestaat een gewricht?

A

1 twee of meer beenderen waarvan de uiteinden (gewrichtsuiteinden) op elkaar passen 2 de gewrichtskop van het ene uiteinde past in de gewrichtskom van het andere uiteinde 3 kop en kom zijn met gewrichtskraakbeen hyalien kraakbeen bedekt 4 tussen de botten zit een smalle spleet, de gewrichtsspleet 5 gewricht is omgeven door een kapsel, het binnenste en buitenste gewrichtskapsel en gewrichtsbanden/ligamenten binnenste gewrichtskapsel wordt gevormd door een slijmvlieslaag synoviaal vlies synoviale laag vormt gewrichtssmeer synoviaal vocht bekleedt de gewrichtsvlakken met een dunne film hierdoor blijven de gewrichtsvlakken van elkaar gescheiden schokken worden opgevangen en wrijving beperkt

23
Q

Wat is hyalien kraakbeen?

A

gewrichtskraakbeen

24
Q

Waar bevindt zich synoviaal vlies/synoviale laag en synoviaal vocht?

A

binnenste gewrichtskapsel wordt gevormd door een slijmvlieslaag synoviaal vlies synoviale laag vormt gewrichtssmeer synoviaal vocht bekleedt de gewrichtsvlakken met een dunne film hierdoor blijven de gewrichtsvlakken van elkaar gescheiden schokken worden opgevangen en wrijving beperkt

25
Waaruit bestaat een kniegewricht?
Kniegewricht (bijzondere structuur van een gewricht) vormen van gewrichtsvlakken zijn vrijwel vlak maar niet gelijkvormig meniscus twee kraakbeenschijven (losse botjes) voor gewricht op elkaar te laten passen voor schokdemping en opvulling vormen samen een kom voor knokkel van het dijbeen discus/patella knieschijf gewrichtsschijf schijfje van vezelig kraakbeen vergroot de bewegingsmogelijkheid ligamenten gewrichtsbanden verhogen de stabiliteit van het gewricht verhinderen bewegingen in een niet gewenste richting bursa slijmbeurs een met synovia (gewrichtssmeer) gevuld plat zakje bevinden zich op plaatsen waar wrijving tussen bot en weke delen opgeheven moet worden
26
Maak een indeling naar beweegmogelijkheden
1 straffe gewrichten meer voor stabiliteit dan beweeglijkheid meestal oneffen gewrichtsvlakken omgeven door stevige banden voorbeelden: tussen het scheenbeen- en kuitbeengewricht SI-gewricht gewricht tussen het heiligbeen- en darmbeengewricht verbindingen tussen hand- en voetwortelbeentjes 2 beweeglijke gewrichten ingedeeld naar het aantal gewrichtsvlakken of botstukken het aantal assen waarom bewogen kan worden beweeglijkheid wordt bepaald door de vorm van de gewrichtsvlakken, hoe ronder hoe beweeglijker
27
Waar bevindt zich het SI-gewricht?
gewricht tussen het heiligbeen- en darmbeengewricht
28
Noem 5 soorten beweeglijke gewrichten
1 rol- of draaigewricht éénassig gewricht twee botten rollen om elkaar heen 2 scharniergewricht éénassig gewricht gewricht met één as kan twee bewegingen maken 3 zadelgewricht twee-assig gewricht twee assen waarmee 4 bewegingen mogelijk 4 eigewricht/ovale gewricht/knokkelgewricht twee-assig gewricht heeft de vorm van een ellips twee assen waarmee 4 bewegingen mogelijk 5 kogelgewricht/nootgewricht drie-assig gewricht veel bewegingen mogelijk doordat verschillende beenstukken door de kogelronde gewrichtskop ten opzichte van elkaar naar alle kanten kunnen bewegen
29
Noem van elk soort gewricht voorbeelden
1 rol- of draaigewricht spaakbeen en ellepijp in onderarm wanneer handen draaien bij de bovenste nekwervel tussen de atlas en de draaier bij draaien hoofd 2 scharniergewricht elleboog knie tenen en vingers tussen teen/vingerkootjes onderling bovenste spronggewricht 3 zadelgewricht basisgewricht van de duim tussen de handwortel en het eerste middenhandsbeen bevindt polsgewricht 4 eigewricht/ovale gewricht/knokkelgewricht polsgewricht 5 kogelgewricht/nootgewricht schoudergewricht heupgewricht
30
Welke bewegingen maken welke gewrichten?
1 rol- of draaigewricht endo- en exorotatie naar binnen en naar buiten draaien 2 bewegingen 2 scharniergewricht flexie en extensie buigen en strekken 2 bewegingen 3 zadelgewricht dorsaal flexie buiging naar boven 4 bewegingen plantair flexie buiging naar beneden adductie naar het lichaam toe bewegen abductie van het lichaam af bewegen 4 eigewricht/ovale gewricht/knokkelgewricht 4 bewegingen flexie en extensie buigen en strekken adductie naar het lichaam toe bewegen abductie van het lichaam af bewegen 5 kogelgewricht/nootgewricht 6 bewegingen flexie en extensie buigen en strekken adductie naar het lichaam toe bewegen abductie van het lichaam af bewegen endo-rotatie naar binnen draaien exorotatie naar buiten draaien
31
Wat is een nootgewricht?
nootgewricht is een beperkt kogelgewricht wanneer een bolronde kop door een kraakbeenrand van de kom in de beweging wordt belemmerd
32
Wat is supinatie en pronatie? en inversie en eversie?
Supinatie - het kantelen van de voet naar buiten Pronatie - het kantelen van de voet naar binnen Eversie - het kantelen van de voet naar buiten combinatiebeweging abductie, pronatie en dorsaalflexie Inversie -het kantelen van de voet naar binnen combinatiebeweging adductie, supinatie en plantairflexie Inversie/eversie te gebruiken voor bewegingen wanneer de voet van de grond is en pronatie/supinatie wanneer de voet op de grond is
33
Wat is de anatomische stand?
stand die gebruikt wordt voor de inspectie van personen rechtop voeten uit elkaar tenen naar voren handpalmen naar voren langs het lichaam duimen naar buiten
34
Noem 3 anatomische vlakken
drie soorten lichaamsvlakken 1 sagittaal vlak verdeelt het lichaam in een linker en een rechter deel 2 frontaal vlak verdeelt het lichaam middendoor in voorste/ventrale deel (buikzijde) in achterste/dorsale deel (rugzijde) 3 transversaal vlak horizontaal vlak verdeelt het lichaam in een bovenste en onderste deel
35
Wat is anterior en posterior?
Anterior voorzijde gelegen/voorkant synoniem met ventraal Posterior achterzijde gelegen/achterkant synoniem met dorsaal
36
Wat is palmair en plantair?
Palmair aan handpalm zijde gelegen voor de voet de voetrug/bovenzijde van de voet Plantair aan voetzoolzijde gelegen de voetzool/aan zoolzijde gelegen
37
Wat zijn de atlas en de draaier?
De eerste wervel, de atlas, ondersteunt de schedel en zorgt er voor dat het hoofd kan knikken. De tweede wervel noemen we de axis en bevat de dens, een benig uitsteeksel dat scharniert met de atlas, waardoor het mogelijk is om je hoofd te draaien.