Toedienen medicatie via CVC Flashcards

1
Q

Moet er pomp zitten op de toe te dienen vloeistof?

A

Ja.???

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor spuit om te flushen?

A

Minimaal een 10 ml spuit. Zo wordt er niet teveel druk gezet op de katheter, waardoor beschadiging aan de katheter voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarop medicatie controleren?(7)

A
  • Naam en geboortedatum cliënt
  • Vervaldatum
  • Kleur substantie
  • Toedieningswijze
  • Soort
  • Dosering
  • Toedieningstijdstip
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Redenen om te flushen?(6)

A
  • Heparineslot vervangen
  • Controle doorgankelijkheid
  • Na toedienen van bloed
  • Na afnemen van bloed
  • Na toediening van medicatie of voeding
  • Tussen verschillende giften medicatie door
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom fysiologisch zout? (NaCl 0,9%)

A

NaCl 0,9% is een isotone vloeistof. Dit is een lichaamsneutrale vloeistof die dezelfde concentratie als bloed en andere lichaamseigen vloeistoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarmee flushen als NaCl 0,9% niet verenigbaar is met medicatie?

A

Glucose 5%, daarna alsnog met NaCl 0,9%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met hoeveel NaCl 0.9% flushen?

A

meestal 10 ml, na bloedproducten 20 ml.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat te doen bij veel weerstand?(3)

A
  • Controle klemmen

- Controleer uitwendige obstructies katheter-Bij geen resultaat, arts waarschuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvan is het aantal keren flushen afhankelijkheid?(6)

A
  • Type infuus
  • Open eind infuus of klepje in de infuuskatheter
  • Type afsluitdopje
  • Of het infuus in gebruik is
  • Welk infuusvloeistof toegediend wordt
  • Beleid van arts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke oplossingen worden gebruikt voor lock-oplossingen?(4)

A
  • Heparine
  • NaCl 0.9%
  • Antibiotica
  • Antiseptische oplossing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Moet de lock-oplossing verwijderd worden bij het maken van een nieuw lock gemaakt wordt?

A

Bij heparine niet.

Bij antibiotica of antiseptische oplossing moet dit eerst uit de lijn gezogen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

soorten afsluitdopjes?(2)

A
  • Positief displacement of non-displacement

- Negatief discplacement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voordeel non-displacement of positief displacement ?

A

Voorkomt terugstroming bloed in infuuskatheter en daarmee verstopping.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarmee een non-displacement afsluiten?

A

NaCl 0,9%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarmee een negatief displacement

afsluiten?

A

Heparineslot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveelheid lock oplossing?

A

Minimaal 1x infuusslang + 20% + evt. extensie, standaard bij infuus minimaal 5 ml.

17
Q

Oorzaken verstopping en wat te doen?(3)

A
  • Mechanische oorzaak: hef afklemming op bij afgeknikte slang.
  • Infectie: overleg arts.
  • Bloedstolsel: overleg met arts om trombolyticum in te spuiten.
18
Q

Waarom kunnen vaatbelastende vloeistoffen wel door Centraal infuus lopen maar niet door perifeer infuus?

A

Bloedvaten kunnen bij perifeer infuus beschadigd raken. Centraal infuus minder snel complicaties doordat bij een groot bloedvat de geïnfundeerde vloeistof sneller verdunt wordt.

19
Q

Hoe vaak verwisseling infuussysteem?(4)

A
  • Bij bloedproducten: Direct
  • Bij TPV: elke 24 uur
  • Bij continue infuus toediening: 1x per 4 dagen
  • Bij intermitterd infuus toediening: 1x per 24 uur.
20
Q

Waarom flushen?

A

als eerste wordt er gestreefd naar het uiterst
goed laten functioneren van de katheter, als tweede wordt er een soort buffer ontwikkeld
tussen twee medicijnen die onverenigbaar zijn en als laatste wordt er neerslag voorkomen na
het toedienen van een medicijn.