tour 1,étape 3 Flashcards
(35 cards)
1
Q
een verslaving
A
une addiction
2
Q
een melding
A
une alerte
3
Q
een oplader
A
un chargeur
4
Q
een account
A
un compte
5
Q
een verbinding
A
une connexion
6
Q
een (spel) console
A
une console (de jeu)
7
Q
een inhoud
A
un contenu
8
Q
een afhankelijkheid
A
une dépendance
9
Q
een spion
A
un espion
10
Q
een gsm, mobiele telefoon
A
un mobile
11
Q
een notificatie, melding
A
une notification
12
Q
een smartphone
A
un smartphone
13
Q
een tablet
A
une tablette
14
Q
de schermtijd
A
le temps d’écran
15
Q
losgekoppeld
A
déconnecté, déconnectée
16
Q
onbeperkt
A
illimité, illimité
17
Q
niet in staat om
A
incapable de
18
Q
viraal
A
viral, virale
19
Q
blokkeren
A
bloquer
20
Q
communiceren
A
communiquer
21
Q
raadplegen
A
consulter
22
Q
uitzetten
A
couper
23
Q
verminderen
A
diminuer
24
Q
installeren
A
installer
25
zich bevrijden van
se libérer de
26
meten
mesurer
27
onderhandelen (over)
négocier
28
heropladen
recharger
29
gebruiken, zich bedienen van
se servir de
30
de batterij sparen
économiser la batterie
31
geabonneerd zijn op
étre abonné, abonnée à
32
afhankelijk zijn van
étre dépendant, dépendante à
33
beseffen
se rende compte de
34
gemiddeld
en moyenne
35
per uur,dag,week
par heure,jour,semaine