Traject 2 Vocab Flashcards
(126 cards)
1
Q
De (huwelijks) verjaardag
A
L’anniversaire (de mariage)
2
Q
De fuif
A
La boum
3
Q
De begrafenis
A
L’enterrement (m)
4
Q
Het verjaardagsfeestje
A
La fête d’anniversaire
5
Q
Moederdag
A
La fête des mères
6
Q
Vaderdag
A
La fête des pères
7
Q
De kermis
A
La kermesse
8
Q
Het huwelijk
A
Le mariage
9
Q
De dood
A
La mort
10
Q
De geboorte
A
La naissance
11
Q
Nieuwjaar
A
Nouvelle An
12
Q
De receptie
A
La réception
13
Q
Sinterklaas
A
La Saint-Nicolas
14
Q
Oudejaarsavond
A
La Saint-Sylvestre
15
Q
Valentijnsdag
A
La Saint-Valentin
16
Q
Het feest
A
La soirée
17
Q
De karaokeavond
A
La soirée karaoké
18
Q
Het uitje
A
La sortie
19
Q
Op uw gezondheid
A
À votre santé!
20
Q
Welkom!
A
Bienvenue!
21
Q
Veel plezier!
A
Bon amusement!
22
Q
Gelukkig nieuwjaar!
A
Bonne Année!
23
Q
Succes!
A
Bonne chance!
24
Q
Gelukkige feestdag!
A
Bonne fête!
25
Gefeliciteerd!
Félicitations!
26
Gelukkige verjaardag!
Heureux/joyeux anniversaire!
27
Beste wensen!
Milleurs vœux!
28
Uit eten gaan
Aller au restaurant
29
18 jaar oud zijn
Avoir 18 ans
30
Vieren
Célébrer
31
Dansen
Danser
32
Met z'n vieren zijn
Être quatre
33
Feesten
Fêter
34
Vieren
S'éclater
35
Zich verkleden
Se déguiser
36
Trouwen
Se marier
37
Zich vervelen
S'ennuyer
38
Uitgaan
Sortir en boîte
39
Wensen
Souhaiter
40
Het adres
L'adresse (f)
41
De sfeer
L'ambiance
42
Het bier
La bière
43
Het drankje
La boisson
44
De kaars
La bougie
45
De discobal
La boule disco
46
Het Boeket bloemen
Le bouquet de fleurs
47
Het budget
Le budget
48
Het cadeau
Le cadeau
49
De koffie
Le café
50
De (e)-kaart
La carte (virtuelle)
51
De bestelling
La commande
52
De confetti
Les confettis (m)
53
De contactgegevens
Les coordonnées (f)
54
De dans
La danse
55
De versiering
La décoration
56
De dj
Le DJ
57
De geschenkverpakking
L'emballage cadeau
58
Het bruiswater
L'eau pétillante (f)
59
Het plat water
L'eau plate (f)
60
Het gebakje
Le gâteau
61
De slinger
La guirlande
62
De uitnodiging
L'invitation (f)
63
De genodigde
L'invité(e)
64
De boodschappenlijst
La liste d'achats
65
De mocktail
Le mocktail
66
Het tafelkleed
La nappe
67
De gelegenheid
L'occasion (f)
68
Het lief
Le/la petit ami(e)
69
Het lief
Le petit copain
La petite copine
70
De fotocabine
Le photomaton
71
De dansvloer
La piste de danse
72
De afspraak
Le rendez-vous
73
Het feestmaal
Le repas de fête
74
De feestzaal
La salle des fêtes
75
De kerstboom
La sapin de noël
76
Het servet
La serviette
77
De ster van de dag
La star du jour
78
De verrassing
La surprise
79
De ijsthee
Le thé glacé
80
De wijn
Le vin
81
De vj
Le VJ
82
Betaalbaar
Abordable
83
Aangenaam
Agréable
84
Leuk
Amusant(e)
85
Duur
Cher
86
Tof
Chouette
87
Vermomd
Déguisé(e)
88
Vervelend, saai
Ennuyeux
Ennuyeuse
89
Uitstekend
Excellent(e)
90
Fantastisch
Formidable
91
Gelukkig
Heureux
Heureuse
92
Onvergetelijk
Inoubliable
93
Vrolijk
Joyuex
Joyeuse
94
Zenuwachtig
Nerveux
Nerveuse
95
Prima
Nickel
96
Niet slecht
Pas mal
97
Niet zo goed
Pas terrible
98
Gestresseerd
Stressé(e)
99
Verrassend
Surprentant(e)
100
Verrast
Surpris(e)
101
Aanvaarden
Accepter
102
Meegaan met
Accompagner
103
Aankondigen
Annoncer
104
Annuleren
Annuler
105
Waarderen
Apprécier
106
Bijwonen
Assister à
107
Bestellen
Commander
108
Beginnen met
Commencer par
109
Duur zijn
Coûter cher
110
De tafel afruimen
Débarrasser la table
111
Versieren
Décorer
112
Uitgeven
Dépenser
113
Iemand een handje helpen
Donner un coup de main à quelqu'un
114
Inpakken
Emballer
115
Versturen
Envoyer
116
Op zoek zijn naar
Être à la recherche de
117
Een afspraak maken
Fixer un rendez-vouz
118
Uitnodigen
Inviter
119
De tafel dekken
Mettre la table
120
Plaatsen
Placer
121
Ontvangen
Recevoir
122
Ervan dromen te
Rêver de
123
Zich klaarmaken
Se préparer
124
Bedienen
Servir
125
Uitblazen
Souffler
126
Ter gelegenheid van
À l'occasion de
