Traject 3 Vocab Flashcards
(131 cards)
1
Q
Het abonnement
A
L’abonnement (m)
2
Q
De activiteit
A
L’activité
3
Q
Het voordeel
A
L’avantage (m)
4
Q
De bibliotheek
A
La bibliothèque
5
Q
De communicatie
A
La communication
6
Q
De ontwikkeling
A
Le développement
7
Q
Het nadeel
A
L’inconvénient (m)
8
Q
Het intervieuw
A
L’intervieuw (f)
9
Q
De brief
A
La lettre
10
Q
Het boek
A
La livre
11
Q
De boodschap
A
Le message
12
Q
Het publiek
A
Le public
13
Q
De doelgroep
A
Le public cible
14
Q
Prettig
A
Amusant(e)
15
Q
Dom
A
Bête
16
Q
Interessant
A
Intéressant(e)
17
Q
Vrij
A
Libre
18
Q
Stom
A
Nul(le)
19
Q
Dol zijn op
A
Adorer
20
Q
Houden van
A
Aimer
21
Q
Communiceren
A
Communiquer
22
Q
Luisteren (naar iets)
A
Écouter (quelqe chose)
23
Q
Horen
A
Entendre
24
Q
Lezen
A
Lire
25
Spreken over
Parle de
26
Een abonnement nemen
Prendre un abonnement
27
Nadenken
Réfléchir
28
(Naar iets) kijken
Regarder (quelque chose)
29
Zich abonneren
S'abonner
30
Zich richten tot
S'adresser à
31
Zich herinneren
Se souvenir de
32
Zich interesseren voor
S'intéresser à
33
De app
L'application (f)
34
De klik
Le clic
35
De surfer (op het internet)
L'internaute
36
De link
Le lien
37
Het paswoord
Le mot de passe
38
De zoekmachine
Le moteur de recherche
39
De gebruikersnaam
Le nom de l'utilisateur
40
De melding
La notification
41
De ICT
Les TIC
42
Digitaal
Numérique
43
Toegang hebben tot
Avoir accès à
44
Klikken
Cliquer
45
De computer uitzetten
Éteindre l'ordinateur
46
Installeren
Installer
47
Surfen
Naviger
48
Opslaan
Sauvegarder
49
Zich aanmelden
Se connecter
50
Zich uit de slag trekken
Se débrouiller
51
Zich afmelden
Se déconnecter
52
Intikken
Taper
53
Downloaden
Télécharger
54
Het evenemtn
L'évènement (m)
55
De nieuwsfeit
Le fait divers
56
De informatie
L'information (f)
57
De journalist
Le/la journaliste
58
Het volk
Le monde
59
De politiek
La politique
60
De sport
Les sports (m)
61
De vedette
La vedette
62
Internationaal
International(e)
63
Lokaal
Local(e)
64
Nationaal
National(e)
65
Regionaal
Régional(e)
66
Op zoek zijn naar
Être à la recherche de
67
Informeren
Informer
68
Liegen
Mentir
69
Durven
Oser
70
Zich concentreren
Se concentrer
71
Zich vergissen
Se tromper
72
Zich informeren
S'informer
73
Op de hoogte blijven van de actualiteit
Suivre l'actualité
74
Zappen
Zapper
75
In verband met
À propos de
76
De zender
La chaîne
77
Het scherm
L'écran (m)
78
De uitzending
L'émission (f)
79
Het beeld
L'image (f)
80
De verkeersinformatie
L'info trafic (f)
81
Het journaal
Le journal télévisé
82
De presentator
Le présentateur
83
De presentatrice
La présentatrice
84
De radio
La radio
85
De omroeper
Le speaker
86
De omroepster
La speakerine
87
De technicus
Le technicien
88
De tv
La télé
89
De aftstandsbediening
La télécommande
90
Het volume
Le volume
91
De klank luider zetten
Augmenter le son
92
De klank stiller zetten
Baisser le son
93
Naar het nieuws luisteren
Écouter les nouvelles
94
Opnemen
Enregistrer
95
Presenteren
Présenter
96
Regarder les informations
Naar het nieuws kijken
97
Het internet
Le Net
98
De site
Le site
99
Een krant online lezen
Lire un journal en ligne
100
Surfen
Surfer
101
De reclame
La publicité
102
Onthouden
Retenir
103
De hoofdtelefoon
Le casque
104
De sessie
La session
105
Een videospel spelen
Jouer à un jeu vidéo
106
De batterij
La batterie
107
De lader
Le chargeur
108
De hoes
La coque
109
De smartphone
Le smartphone
110
Uitgerust met
Équipé(e) de
111
Bezet
Occupé(e)
112
Zijn gsm aanzetten
Allumber son portable
113
Iemand bellen
Appeler quelqu'un
114
Zijn gsm uitzetten
Éteindre son portable
115
Ontvangen
Recevoir
116
(De baterij) opladen
Recharger (la batterie)
117
Iemand opbellen
Téléphoner à quelqu'un
118
De batterij is plat
La batterie est à plat
119
Het e-mailadres
L'adresse mail (f)
120
De blog
Le blog
121
De e-mail
L'e-mail
122
De smiley
L'émoticône (f)
123
Het forum
Le forum
124
De hashtag
Le hashtag
125
De sociale media
Les réseaux sociaux (m)
126
De chat
Le tchat
127
Verzenden
Envoyer
128
Reageren
Réagir
129
Antwoorden
Répondre
130
Online
En ligne
131
Bereikbaar zijn
Être joignable
