Traject 5 vocab Flashcards
(63 cards)
1
Q
de verandering
A
le changement
2
Q
de verbruiker
A
le consommateur
3
Q
het verbruik
A
la consommation
4
Q
de vaststelling
A
le constat
5
Q
gevaarlijk
A
dangereux, dangereuse
6
Q
veranderen
A
changer
7
Q
zoeken
A
chercher
8
Q
verbruiken
A
consommer
9
Q
verminderen, afnemen
A
diminuer
10
Q
beperken
A
limiter
11
Q
herstellen
A
réparer
12
Q
de planeet
A
la planète
13
Q
de grond, de bodem
A
le sol
14
Q
de aarde, de grond
A
la terre
15
Q
het recipiënt, het voorwerp waarin iets kan
A
le contenant
16
Q
het carpoolen
A
le covoiturage
17
Q
de ecologie, de milieukunde
A
l’écologie (f)
18
Q
het milieu
A
l’environnement (m)
19
Q
de recyclage, het hergebruik
A
le recyclage
20
Q
het water-zuiveringsstation
A
la station d’épuration
21
Q
het openbaar vervoer
A
les transports en commun (m)
22
Q
biologisch afbreekbaar
A
biodégradable
23
Q
ecologisch, milieuvriendelijk
A
écologique
24
Q
schoon, milieuvriendelijk
A
propre
25
recycleerbaar
recyclable
26
recycleren
recycler
27
in bulk
en vrac
28
de spaarlamp
l’ampoule basse consommation (f)
29
de windturbine
l’éolienne (f)
30
het zonnepaneel
le panneau solaire
31
de energiebron
la source d’énergie
32
uitschakelen, af-zetten, loskoppelen
débrancher
33
het koolstofdioxide
le dioxyde de carbone (CO2)
34
het afvalwater
les eaux usées
35
het fijne deeltje
la particule
36
het plastic
le plastique
37
de vervuiler
le pollueur
38
de vervuiling
la pollution
39
de fabriek
l’usine (f)
40
vervuilend
polluant(e)
41
vuil
sale
42
poetsen, reinigen
nettoyer
43
vervuilen
polluer
44
de natuur
la nature
45
de bescherming
la protection
46
beschermen
protéger
47
de compost
le compost
48
het compostvat
le composteur
49
de stortplaats, de vuilnisbelt
la décharge
50
het (huishoudelijk) afval
les déchets (ménagers)
51
de plastic verpakking
l’emballage plastique (m)
52
de verspilling
le gaspillage
53
het afval
les ordures
54
de vuilnisbak
la poubelle
55
de vuilniszak
le sac poubelle
56
het sorteren (van het afval)
le tri (des déchets)
57
composteren
composter
58
verpakken
emballer
59
verspillen
gaspiller
60
weggooien
jeter
61
oprapen
ramasser
62
opslaan
stocker
63
sorteren
trier
