Trajet 3 : EXTRA, Bienvenue À Bord Flashcards

(56 cards)

1
Q

De zitplaats

A

Le siège

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het vervoersbewijs

A

Le titre de transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op de trein stappen

A

Aller à bord du train

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op zak hebben

A

Se munir de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De aansluiting

A

La correspondance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het loket

A

Le guichet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het piekuur

A

L’heure de pointe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het perron

A

Le quai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het spoor

A

La voie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trein-

A

Ferroviaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op naam

A

Nominatif, nominative

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Terugbetaalbaar

A

Remboursable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontwaarden

A

Composter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aandoen

A

Desservir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Met als bestemming

A

À destination de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afkomstig uit

A

En provenance de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Te laat, met vertraging

A

En retard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De luchtvaartmaatschappij

A

La compagnie aérienne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het inschepen

A

L’embarquement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Het inchecken

A

L’enregistrement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De gesp

A

La boucle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

De veiligheidsinstructie

A

La consigne de sécurité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Het tijdsverschil

A

Le décalagé horaire

24
Q

Het drukverlies

A

La dépressurisation

25
De rugleuning
Le dossier
26
De bemanning
L’équipage
27
Het cabinepersoneel
L’équipage de cabine
28
De reddingsvest
Le gilet de sauvetage
29
De stewardess
L’hôtesse de l’air
30
De nooduitgang
L’issue de secours
31
De lichtstrook
Le marquage lumineux
32
Het zuurstofmasker
Le masque à oxygène
33
De veiligheidshandleiding
La notice de sécurité
34
Het klaptafeltje
La tablette
35
De turbulenties
Les turbulences (f)
36
De langeafstandsvlucht
Le vol longue distance
37
Lucht-, vlieg-
Aérien, aérienne
38
Landen
Atterrir
39
Opstijgen
Décoller
40
Neerstorten
S’écraser
41
Het zuurstofmasker goed zetten
Ajuster le masque à oxygène
42
De veiligheidsgordel vastmaken
Attacher la ceinture de sécurité
43
De reddingsvest opblazen
Gonfler le gilet de sauvetage
44
De rugleuning van de stoel rechtop zetten
Redresser le dossier du siège
45
Het bovenste deel van de gesp optillen
Soulever la boucle
46
Trekken aan het zuurstofmasker
Tirer sur le masque à oxygène
47
Identificeer de nooduitgangen
Repérer les issues de secours
48
Volg de verlichte gangpaden
Suivre les marquages lumineux
49
Zet uw elektronische apparaten op vliegtuigmodus
Régler en mode avion les appareils électroniques
50
Uw bagage opbergen
Ranger les bagages
51
Rugleuning terugzetten
Redresser le dossier
52
Klaptafeltje opruimen
Ranger la tablette
53
Zonder beveiliging
Sans surveillance
54
Uw ticket valideren
Composter un billet
55
Stoppen aan een station
S’arrêter dans une gare
56
Verplicht
Obligatoire