Transplantatie week 51 Flashcards

(104 cards)

1
Q

Welke innovaties zijn er in orgaandonatie?

A
  • Draagbare kunstnier
  • Organen kweken
  • 3D bioprinting
  • Xenotransplantatie
  • Financiële stimulering van orgaandonatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de keerzijde van orgaantransplantatie?

A
  1. Toenemende vraag en patiëntensterfte
  2. Zwarte (ofwel “grijze”) markt van organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is orgaanhandel verboden?

A

 payment for organs is likely to take unfair advantage of the poorest and most
vulnerable groups
 undermines altruistic donation
 leads to profiteering and human trafficking
 such payment conveys the idea that some persons lack dignity, that they are mere
objects to be used by others (commodification)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor een kritiek is er op het orgaanverkoop verbod?

A
  • Gebrek aan empirische onderbouwing
  • Altruïsme: bestaat dat eigenlijk wel? Iemand die een nier verkoopt, kan ook altruïstische
    beweegredenen hebben.
  • Waardigheid en integriteit. Je zou je kunnen voorstellen dat iemand die zijn of haar nier
    verkoopt, en blij is met de transactie, zich niet hierin aangetast voelt.
  • Autonomie: wij zijn de bezitter van onze organen. Dan is het toch eigenlijk raar dat wij deze
    niet mogen verkopen, als we daarmee het leven van een ander kunnen redden?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor een kritiek is er op het orgaanverkoop verbod?

A
  • Verbod voorkomt mensenhandel en uitbuiting niet (Columb, 2015)
  • “It may well be that free trade leads to exploitation of the poor. However, this is not an
    argument against payment in itself, merely against its negative aspects. The existence of
    poorly-functioning markets is not a valid objection to the existence of markets.” (Den Hartogh,
    2003).
  • ‘If we are concerned about reducing the abuses of the black market for human kidneys, we
    should favour the legalisation of kidney markets, not their continued prohibition.’ (Taylor, 2006).
  • Een levende donatie levert de staat €80,000 per jaar op. De donor zou ook wel mee mogen
    profiteren (vb. Iran)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel niertransplantaties worden er per jaar in NL bij kinderen uitgevoerd?

A

20-25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarin verschilt het kind van een volwassene?

A

Type ziektebeelden is vaker congenitaal en minder verkregen
Symptomatologie: kinderen geven nauwelijks klachten aan en hebben geen referentiekader van wat normaal is
Het is een groeiend en ontwikkelend individu, dus sociaal emotioneel en fysiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het functionele deel van de nier is het nefron, uit welke delen is deze opgebouwd en hoeveel nefronen heeft 1 nier ?

A

1 miljoen nefronen per nier, opgebouwd uit glomeruli en tubuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel procent van nierfalen bij kinderen is glomerulair?

A

80% is niet glomerulair, de primaire diagnose verschuift met de leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke strategieën zijn er bij eindstadium nierfalen?

A

ESRD -> hemodialyse -> transplantatie
ESRD -> peritoneaal dialyse -> transplantatie
ESRD -> transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een pre-emptieve transplantatie?

A

Een pre-emptieve transplantatie is een transplantatie waarin de ontvanger nog in zo’n goede staat is dat er nog geen dialyse aan de pas heeft hoeven komen. Eigenlijk alleen mogelijk als er levende donor beschikbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypothesen waarom hoger transplantaat verlies bij adolescenten:

A

Psychologisch:
-gebrek aan therapietrouw
-transitie van zorg
Activering van het immuunsysteem door hormonale invloeden:
-toename incidentie van immuun gemedieerde ziekten in puberteit
-Groeihormoon, geslachtshormoon, stress
Veranderende farmacokinetiek immuunsuppressiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie hebben het hoogste risico op transplantaatverlies?

A

De adolescenten (12-17 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste verschillen klein kind tov ouder kind/volwassene qua niertransplantatie?

A

Andere operatieve procedure
 Intra / retro peritoneale plaatsing van nier
 Anastomose met aorta en VCI
 Grootte mismatch
 Shift intravasculair volume: volume nier 200 cc, circ volume kind 10
kg, 800 cc.
 Bloeddruk mismatch: volwassen nier (120/80 mm Hg) tov kind 10
kg, 80/40
 Verhoogd risico op trombotische events
 Veel virale infecties
6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kan er een grote nier in een klein kind?

A

Ja, dat kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke complicaties kunnen bij een niertransplantatie komen kijken ?

A

Complicaties rondom de operatie/ ingreep:
-Trombose
-Bloeding
-Infectie
-Lekkage/stenose urineleider
Bijwerkingen van de medicijnen
Nadelen van IS:
-Maligniteiten
-Infecties
-Hart- en vaatziekten
-Nierschade
Terugkeer van de oorspronkelijke ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is anders in de chirurgische techniek bij een grote en kleine ontvanger?

A

Kleine ontvanger:
-fossa iliaca en anastomose iliacale vaten
Grote ontvanger:
-Meer trans/retroperitoneaal
-Anastomose abdominale vaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke factoren spelen allemaal een rol in kans op kanker na niertransplantatie?

A

-Oorzaak nierfalen
-Tijd na transplantatie
-Leeftijd van de ontvanger
-Duur en intensiteit van de IS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is reductie van IS geen goeie maatregel om kanker te voorkomen?

A

Omdat dit zorgt voor een hoger transplantaatverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is cruciaal om aantal huidkankers te voorkomen na niertransplantatie?

A

Het vermijden van zonlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het rejectiepercentage nadat er bij iemand wordt gestart met immunotherapie tegen kanker?

A

ongeveer 40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is PTLD?

A

Post transplantation lymfoproliferative disease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk geneesmiddel verhoogt de kans op posttransplantatie lymfoom?

A

MMF, Mycophenolate mofetil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn algemene contra-indicaties voor orgaandonatie?

A

de identiteit van de patiënt is
onbekend
* onbehandelde sepsis
* actieve tuberculose
* een actieve virale infectie met
rabiës, herpes zoster of rubella
* anencefalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Op welke ziekten/virussen wordt een levende donor gescreend?
11* HIV, Hepatitis B, C * EBV, CMV * COVID-PCR * Lues * Toxoplasmosis * Bloedkweek * Urinekweek
19
Wat zijn relatieve contra-indicaties voor orgaandonatie?
* HIV (oktober 2021) * chronische Q-koorts * maligniteiten * een onbekende doodsoorzaak * melanoom
20
Wat zijn voorbeelden van nosocomiale infecties (gewone postoperatieve infecties)
* Pneumonie * Wondinfectie * Flebitis infuus * Centrale lijn gerelateerde infectie * Antibiotica geassocieerde diarree (clostridium difficile)
21
Wat is orthotope levertransplantatie?
Bij deze vorm gaat de gehele lever eruit en komt er een nieuwe voor in de plaats
22
Wat is auxiliaire levertransplantatie?
Bij deze vorm blijft er een gedeelte van de oude lever bestaan en komt er een nieuw stuk bij.
23
Wat wordt er bij de donor en ontvanger bekeken
* Bloedgroep * BMI / Gewicht & Lengte / Omvang donorlever * Donortype – DCD of DBD (kwaliteit orgaan) * Positie wachtlijst
24
Welke indicaties voor levertransplantatie zijn er?
I. Acuut leverfalen II. Chronische leverfalen (cirrose): - cholestatische leverziekten (PBC, PSC, biliaire atresie) - parenchymateuze leverziekten (autoimmune – AIH, postalcoholische, cryptogene, virale – hepatitis B en C) - metabole leverziekten (ziekte van Wilson, alfa-1 trypsine deficiëntie, hemochromatose) - vasculaire leverziekten (Budd-Chiari syndroom) III. Levensbedreigende metabole ziekten (tyrosinaemie, Crigler Najjar) IV. Levertumoren - maligne (primair) – hepatocellular carcinoom, hepatoblastoom, hilair cholangiocarcinoom, hemangioendothelioom - benigne – polycysteuze leverziekten, reuze-hemangioom
25
Welke vormen van acuut leverfalen zijn er?
- viraal (hepatitis B, A, D, E), - toxisch-medicamenteus (paracetamol, XTC, Amanita Phalloides, isoniazide), - Budd-Chiari Syndroom - acuut decompenserede leverziekte (ziekte van Wilson) - groot levertrauma - eci
26
Wat zijn contra-indicaties voor een levertransplantatie?
Actief alcohol en drugsgebruik Ernstige cardiopulmonaire ziekte Actief infectie/oncontrolleerbare sepsis Extrahepatisch maligniteiten Hersendood Chirurgische contraindicaties (vascular/re-reTx) Hoge risico voor non-compliance IC bound on ventilator/ dialysis HIV: CD4 < 150/mm3 Co-morbiditeit Morbide obesitas Hoge leeftijd......
27
Wanneer begint de koude ischemie?
Moment van perfusie in donor
28
Wanneer eindigt de koude ischemie?
eind van de koude ischemie Maximaal 12 uur
29
Wat is de pre-anhepatische fase ?
De periode van inductie tot aan het moment van het afsluiten van de circulatie naar de oude lever (afsluiten v. portae, a. hepatica & v. hepaticae / v. cava inferior)
30
Wat is de anhepatische fase?
Deze fase start met het afsluiten van de circulatie naar de oude lever en eindigt met de recirculatie van de nieuwe lever.
31
Wat is de post-anhepatische fase?
Dit is de periode vanaf de recirculatie van de nieuwe lever tot aan het einde van operatie.
32
Wat is NASH/
Non-alcoholic steatohepatitis, 3% van Nederland heeft het
33
Wat zijn risicofactoren van NASH?
Metabool syndroom: diabetes mellitus, hyperlipidemie, hypertensie Obesitas
34
Wat is de enige behandeling van NASH en NAFLD
Gewichtsreductie
35
Wat is de 6-minute walking test?
Dit is een test waarin je zoveel mogelijk meters moet afleggen in 6 minuten, een gezonde persoon kan rond de 400-700 meter afleggen. <250 meter geeft een hoge mortaliteit
36
Wat weten we over goede leefstijl voor iemand met leverziekte?
* Wat weten we: * Bewezen slecht: alcohol en overmatige calorie inname * Geen plaats voor eiwit beperking * Wat wel: * 3 hoofdmaaltijden en 3 snacks * Late eiwitrijke avondsnack voor het slapen gaan  BELANGRIJK * Geen noodzaak voor eiwit beperkt dieet * Zoveel mogelijk groenten en fruit * Wanneer er sprake is van malnutritie: 35 kcal/kg (droog gewicht) en 1,5 g/kg eiwit * Wanneer er sprake is van obesitas/NASH: * Verminderen van calorische intake niet van eiwit inname
37
Wat voor een voeding kan je eten die eiwitrijk is?
* Dierlijk * Zuivel * Vlees * Niet dierlijk * Noten/zaden * Groenten/fruit * zuivelvervangers
38
Welk leverdieet moet je nemen als je leverziekte hebt?
Weinig zout, weinig calorieën, veel eiwit
39
Waar moet je aan denken bij levercirrose?
De farmacokinetiek en farmacodynamiek worden aangepast als de lever cirrotisch is
40
Welke medicijnen bij leverziekte zijn veilig?
* Paracetamol veilig, aanpassen dosis niet nodig * NSAIDS (ibuprofen niet doen) * Maagbeschermers: * bij ernstige cirrose is alleen esomeprazol veilig >> geen pantoprazole * Ranitidine veilig * Rennies, Maalox veilig  wel mogelijk verminderde opname van andere medicijnen * Diarree remmers: veilig * Laxeermiddelen: veilig * Codeïne: onveilig
41
Wat zijn nadelen van immuunsuppressie?
* Increased risk of infection * Increased incidence of malignancies * Hypertension * Nephrotoxicity * Diabetes mellitus * Hyperlipidaemia * Osteoporosis
42
Wat zijn vroege chirurgische complicaties na LTx?
Trombose a. hepatica/ v. porta Vena cava obstructie Lekkage/ obstructie galweganastomose Fascie dehiscentie Wondinfectie Ileus Nabloeding
43
Wat zijn late chirurgische complicaties na LTx?
Obstructie/stenose galweganastomose Ischemische galgangschade (ITBL) Trombose a. hepatica Littekenbreuk
44
Wat zijn late medische complicaties na LTx?
Afstoting Infectie Geneesmiddelen toxiciteit Diabetes Mellitus Nierinsufficiëntie Hypertensie
45
Wat zijn vroege medische complicaties na LTx?
Acute afstoting Primaire non-functie Hyperglycemie Infectie (bacterieel, viraal en schimmels) Geneesmiddelen toxiciteit Delier/ slaapproblemen Nierinsufficiëntie
46
Wat zijn de meest voorkomende metabole complicaties na LTx?
Diabetes Mellitus, Hypertensie, Hyperlipidemie
47
Wanneer was de eerste NTx en wanneer was de eerste LTx?
NTx = 1954 LTx = 1967
48
Vindt er bij de lever HLA-typering plaats?
Nee, de lever is het enige solide orgaan waarbij geen HLA-typering plaatsvindt, maar waarbij het op ABO wordt bepaald
49
Waarom vindt er screening plaats voor HLA-antilichamen en ABO-controle?
Aanwezigheid van antilichamen voor de transplantatie kan voor hyperacute rejectie zorgen * ABO en HLA matching verbetert de graft survival rate
50
Wat is het verschil tussen directe en indirecte herkenning?
Directe herkenning zorgt voor acute hyperafstoting en indirecte herkenning zorgt voor chronische afstoting
51
Welke IS wordt er gegeven momenteel?
Inductie  Steroiden  Antilichamen  Steroids (Methylprednisolon)  ATG/ALG  Basiliximab  Alemtuzumab  Rituximab Onderhoud  CNI  Steroiden  Purine remmers  mTORi  Antilichamen  Tacrolimus  Cyclosporine  Prednison  Mycophenolate mofetil  Azathioprine  Everolimus  Sirolimus  Belatacept (niet bij LTx)
52
Wat is farmacodynamiek en wat is farmacokinetiek?
Farmacodynamiek gaat over hoe het medicijn het lichaam beïnvloedt en farmacokinetiek is hoe het lichaam het medicijn verandert
53
Hoe ziet het huidige IS-schema eruit?
Inductie * 500 mg methylprednisolon anhepatische fase * 20 mg Basiliximab dag 0 en 4 Start * CellCept 2 dd 1000 mg * Prednison 20 mg * Tacrolimus vanaf dag 5 Onderhoud * Advagraf (dalspiegel 5-10) * Prednison 10 mg (stop maand 6 indien mogelijk) Aanpassingen * Tijd na LTx * Bijwerkingen * Afstoting
54
Wat zijn CNI?
Calcineurin inhibitors
55
Wat zijn de drie meest voorkomende oorzaken van overlijden na levertransplantatie?
Kanker 23% Infectie 22% Terugkeer leverziekte 19%
56
Wat is de meest voorkomende doodsoorzaak tot 3 jaar na LTx
Infecties, waarvan 66
57
Wat wordt gegeven ter verkleining van het risico op CMV
(Val)ganciclovir profylaxe
58
Welke kankers komen het meest voor na levertransplantatie?
Huidkanker het meest, daarna PTLD. Maar in jaar 1 na LTx is PTLD meer aanwezig
59
Wat is NODAT
Nieuw Ontstane Diabetes After Transplantation
60
Hoe voorkom en behandel je nierfalen ten gevolge van transplantatie?
* (tijdelijk) Stop of vermijd tacrolimus * Begin niet direct met tacrolimus (alleen bij LTx mogelijk op dag 5 starten) * Verlaag de dosering tacrolimus + start een immuunsuppressivum uit een andere groep ernaast * Behandel hypertensie en diabetes
61
Wat moet er gebeuren in de toekomst van de transplantatiegeneeskunde?
* Tacrolimus en mycofenolaat zijn blijvende immunosuppresiva binnen de transplantatiewereld * Behoefte aan nieuwe geneesmiddelen met als targets B-lymfocyten / plasma cellen * Gepersonaliseerde (biomarker-gebaseerde) immuunsuppressie * Vermijden van ontwikkeling complicaties en verbeteren kwaliteit van leven
62
Welke bijwerkingen hebben immunosuppressiva vooral?
Infecties, kanker, metabole- en cardiovasculaire ziekten, renale dysfunctie, overige bijwerkingen zoals wervelinzakkingen en neurotoxiciteit
63
Wat is de manier om neurotoxiciteit en wervelinzakkingen te voorkomen?
Optimaliseer botstatus voor transplantatie Laagst mogelijke dosering prednison en tacrolimus Suppletie van calcium en vitamine D I.v. 4 mg zoledroninezuur kort na transplantatie
64
Wat doet MSC in het beenmerg?
MSC support HSC (hemapoietic stemm cell) survival and differentiation and tissue maintenance
65
Wat doet MSC in weefsels?
MSC secrete growth factors induction angiogenesis, repair processes
66
What do MSC's do for a living?
* MSC are precursor cells for mesenchymal tissues, including bone, fat, cartilage and fibrotic tissue * They secrete growth and angiogenic factors * They regulate immune responses * MSC are easy to isolate and expand to large numbers
67
How are MSC's used?
* Tissue repair * Immunomodulation
68
Waarom wordt er gekeken naar de regeneratie van organen?
Door een tekort aan donororganen Om dienst te doen als overbrugging naar transplantatie Steeds groter deel transplantatieorganen suboptimale kwaliteit Verlenging levensduur orgaan Voorkomen transplantatie Specifieke celtype herstellen Gebruik cellen patiënt
69
What effect does MSC and HI-MSC have on inflammatory particles?
MSC and HI-MSC reduce pro-inflammatory products en induce anti-inflammatory products
70
Give me an overall summary about MSC
* MSC are promising cells for regenerative medicine * Easy to isolate, expand and store * Multiple effects → potentially beneficial for several applications (tissue repair and immunomodulation) * Therapies still in research phase * Mechanisms of action depend on application and route of administration
71
Wat is orgaanfalen?
Orgaanfalen is als het desbetreffende orgaan zijn fysiologische functie niet meer kan uitvoeren
72
Wat is de functie van de longen en daarmee longfalen?
De longen zorgen voor O2-opname en CO2-afgifte, het falen van de longen is als deze processen niet meer goed verlopen
73
Wat zijn indicaties voor longtransplantatie?
* Ernstige progressieve eindstadium longziekten leidend tot overlijden * Beperkte levensverwachting * Maximaal behandeld * Niet reversibel
74
Welke ziektes komen wel en welke niet in aanmerking voor LOTx?
WEL * Longemfyseem * Taai slijm ziekte (Cystic Fibrosis) * Longfibrose (zowel auto-immuun als idiopathische pulmonale fibrose) NIET * Astma
75
Wat zijn contra-indicaties voor een longtransplantatie?
* Actieve onbehandelbare infectie * Actief roken of andere verslavingen (alcohol / drugs) * Therapie ontrouw * Hartfalen * Nierfalen * Recente maligniteit
76
Wat is de gemiddelde overleving na een longtransplantatie
7 jaar, 1-jaarsoverleving = 85% 5-jaarsoverleving = 75% 10-jaarsoverleving = 60%
77
Wat zijn de 3 grootste hoofdaansluitingen waar de longen op moeten worden aangesloten?
Pulmonaal vene, pulmonaal arterie en bronchus
78
Wat weet je over acute en chronische afstoting bij een longtransplantatie?
* Acute cellulaire rejectie / afstoting komt voor in 40% van de patiënten in de eerste 2 jaar na longtransplantatie. * Goed te behandelen met hoge dosis prednison * De kans op afstoting is altijd aanwezig, ook al heb je het in de eerste 2 jaar niet gehad. * Symptomen: kortademigheid, daling astma monitor, droge hoestklachten. * Chronische afstoting is moeilijk te behandelen en beperkt de overleving bij longtransplantatie patiënten.
79
Wat zijn de doelen die bereikt willen worden na transplantatie?
* Primair: Overlevingswinst: langer leven met de nieuwe dan met de oude longen. * Secundair: Kwaliteit van leven; streven naar een leven zonder longziekten.
80
Wat is RPF?
Renal Plasma Flow, the volume of blood plasma passing through the kidneys per minute
81
Welke 3 stages zijn er bij zwangerschap
Pre-conception, prenataal, postnataal
82
Hoe lang zou een vrouw moeten wachten met haar zwangerschap na transplantatie?
-> >1 year -> 6 months stable function after stopping MMF
83
What percentage of transplantative mothers died before their child turned 18?
12%
84
Beschadigt je zwangerschap de nieren?
Nee, de zwangerschap beschadigt je nieren niet
85
Wat is pre-eclampsie en heb je daar een hoger risico op? (Natuurlijk, anders zou ik het niet vragen)
Pre-eclampsie is een zwangerschapscomplicatie waarbij er sprake is van een hoge bloeddruk en schade aan verschillende organen
86
Proteïnurie ontstaat soms bij zwangerschap. Wat is het verschil in ontstaan vóór 20 weken en erna, welke ziektebeelden komen hierbij kijken?
Voor 20 weken, renale insufficiëntie Na 20 weken, pre-eclampsia
87
Is MPA (mycophenolate) safe for pregnancy use?
No, it is not
88
Welke anti-hypertensiva zijn veilig en welke niet?
Safe Methyldopa α- and β-adrenergic blockers Calcium-channel blockers Thiazide diuretics Not safe ACE inhibitors Angiotensin-receptor blockers Renin-blockers
88
What are the risk factors for adverse pregnancy outcomes?
1. Worse graft function before pregnancy 2. Less observed ‘hyperfiltration’ during pregnancy * Less ‘improvement’ of eGFR * Less decrease of bloodpressure
88
88
89
89
89
89
89
90