TT vragen 3B1 Flashcards
(78 cards)
Welke delen van het zenuwstelsel bevatten sensorische, motorische of beide informatie?
Sensorische informatie
- dorsale radix
- dorsale hoorn
Motorische informatie
- ventrale radix
- ventrale hoorn
- pyramidebaan
Beide
- ramus
- plexus
Waar bevinden zich de cellichamen van axonen die door de ventrale radix gaan? En die door de dorsale radix gaan?
Ventrale radix = in de ventrale hoorn van het ruggenmerg (motorisch)
Dorsale radix = in een dorsaal ganglion buiten het ruggenmerg (sensorisch)
Uit welke structuren bestaat de hersenstam?
Middenhersenen, pons, medulla oblongata
Hoe verloopt de baan van de vitale sensibiliteit? En waar kruisen deze en maken de eerste synaps?
Vitale sensibiliteit: pijn en temperatuur
- verloopt via de anterolaterale banen in het ruggenmerg
- kruisen direct naar ventrale hoorn bij binnentreden ruggenmerg
Hoe verloopt de baan van de gnostische sensibiliteit? En waar kruisen deze en maken de eerste synaps?
Gnostische sensibiliteit: tast, aanraking en lokalisatie
- verloopt in de dorsale kolomkernen van het ruggenmerg
- kruisen niet direct, pas in de hersenstam
Voor de somatosensibiliteit zijn er 3 synapsen, waar bevinden deze zich?
1e: hersenstam (gnostisch) of ruggenmerg (vitaal)
2e: thalamus
3e: somato-sensibele schors
Welke kenmerken passen meer bij een centraal probleem en welke meer bij een perifeer probleem bij het lokaliseren van een laesie?
Centraal: geen atrofie, verhoogde tonus, verhoogde reflexen, voetzoolreflex Babinski
Perifeer: wel atrofie, verlaagde tonus, verlaagde reflexen, normale voetzoolreflex
Welke klachten passen bij een TIA in het stroomgebied van de a. carotis?
a. carotis splitst in a. cerebri anterior en a. cerebri media. Deze voorzien de lobus frontalis, parietalis en temporalis van bloed.
- taalstoornis
- zwakte linker lichaamshelft
- kortdurende blindheid aan 1 oog
NIET dubbelzien
Welke symptomen kun je krijgen door een herseninfarct in de volgende cerebrale arterien?
a. cerebri media (voorziet frontaal en deels parietaal)
- eenzijdige zwakte gelaat, arm > been
- afasie (taalstoornis)
a. cerebri anterior (voorziet 80% van hele cortex, pakt taalgebied mee)
- eenzijdige zwakte been»_space; arm, gelaat
- gedragsstoornis
- dysartrie (articulatiestoornis)
a. cerebri posterior (voorziet occipitale kwab)
- hemianopsie of kwadrantanopsie
a. vertebralis en a. basilaris
- in cerebellum: coordinatiestoornis
- in hersenstam: ataxie (coordinatiestoornis)
Uit welke embryonale structuren ontstaan de verschillende onderdelen van de hersenen?
- telencephalon
- diencephalon
- mesencephalon
- metencephalon
- myelencephalon
- telencephalon –> cerebrum en corticale kernen
- diencephalon –> thalamus en hypothalamus
- mesencephalon –> middenhersenen
- metencephalon –> cerebellum en pons
- myelencephalon –> medulla oblongata
Hoe kan je de verschillende hersenbloedingen van elkaar onderscheiden op een CT-scan?
- Epiduraal hematoom
- Subduraal hematoom
- Intraparenchymateus hematoom
- Subarachnoidale bloeding
- Epiduraal hematoom: convex-shaped/ lemon shaped
- Subduraal hematoom: concave shaped/crescent-shaped
- Intraparenchymateuze bloeding zit echt in het hersenweefsel zelf (dus waar de neuronen en gliacellen zich bevinden) en is dus van alle kanten omringd door hersenweefsel
- Subarachnoidale bloeding: hyperdense (spierwit) basale cisternen en sulci, omdat deze gevuld zijn met bloed
Welk celtype vormt de bloed-hersenbarriere? En welk onderdeel van de cellen speelt hierbij een essentiele rol?
Endotheelcellen in de vaatwand. Tight junctions tussen de endotheelcellen
Hoe kan je de definitie epilepsie stellen? (3 situaties)
- > 2 ongeprovoceerde aanvallen met een interval van >24 uur
- 1 ongeprovoceerde aanval met een herhalingskans van min. 60% in 10 jaar
- sprake van epilepsiesyndroom
Voor de classificatie van een epileptische aanval moet je verschijnselen beschrijven. Welke elementen moet je ten minste altijd benomen?
- bewustzijn/gewaarwording: ogen open/dicht, oogcontact, interactie, navragen
- motorische verschijnselen: trekkingen, schokken, verstijven etc.
Wat is het verschil tussen een acuut symptomatische epileptische aanval en een niet acuut symptomatische epileptische aanval?
Acute oorzaken: door een TIJDELIJKE acute endo- of exogene oorzaak zijn geinduceerd, en niet door een langer bestaande structurele hersenafwijking. Bv. beroerte, encefalitis, meningitis, intoxicatie, koorts, onttreking.
Hoe kan je differentiëren tussen verschillende typen ‘aanvallen’? Wat zijn kenmerken uit de anamnese of LO die daarbij kunnen helpen?
Epileptische aanval: laterale tongbeet, >20 schokken, ogen open, hoofddraai, postictale sufheid
Reflex syncope: <10 schokken, na maaltijd, uitgelokt door mictie/hoesten/pijn
Cardiale syncope: tijdens inspanning, bij plotse schrik
Psychogeen: bekken bewegingen, ogen dichtknijpen
Orthostatische syncope: slap vallen, pijn in nek/schouders
Wat is de dosering voor midazolam IV en nasaal bij een epileptische aanval?
midazolam IV 0,1 mg/kg (met max. 5 mg)
midazolam nasaal 0,2 mg/kg (met max. 10 mg)
Wat veroorzaakt meestal de epileptische aanvallen bij patienten met alcohol abusus?
plotse onttrekking van alcohol
Wanneer is er sprake van absence epilepsie?
- korte wegrakingen zonder postictale fase, kan uitgelokt worden door hyperventilatie
- gegeneraliseerde aanval zonder motorische verschijnselen: typisch absence
Wat is de noodmedicatie bij een status epilepticus of voor een koortsstuip?
- midazolam nasaal
- midazolam rectaal
- diazepam rectaal
Wat zijn de basismechanismen van anti-epileptica?
- modulatie van spanningsafhankelijke ionkanalen (door remming van Na kanalen, remming van Ca kanalen)
- Versterken van inhibitie (door versterken werking GABA-receptoren of verhogen GABA-concentratie)
Wat zijn de belangrijkste werkingsmechanismen van de volgende anti-epileptica?
- fenytoine/carbamazepine/lamotrigine
- ethosuximide
- benzodiazepines, barbituraten
- tiagabine
- vigabatrine
- fenytoine/carbamazepine/lamotrigine: remming van Na-kanalen
- ethosuximide: remming van Ca-kanalen
- benzodiazepines, barbituraten: verhogen affiniteit van GABA voor de GABA receptor
- tiagabine: remmen van GABA transporter
- vigabatrine: remmen GABA afbraak
Welke 4 soorten activiteit naar frequentie kennen we in het EEG?
- delta: 0,5 - 4 Hz
- theta: 4 - 8 Hz
- alfa: 8- 13 Hz
- beta: > 13 Hz
Op het EEG kunnen verschillende dingen worden waargenomen. Wat kan je vertellen over:
- het Mu ritme
- occipitale ritme
- delta activiteit
- de activiteit bij hersendood
- Mu ritme ontstaat bij complete ontspanning in de centrale afdelingen. Verdwijnt door motorische of sensorische activiteit, bv. vuist maken.
- Occipitale ritme (alfa-golven: 8-13 Hz achterin de hersenen) wek je op door de ogen te sluiten en verdwijnt met het openen van de ogen
- Cerebrale delta-activiteit tijdens diepe slaap, maar kunnen ook gevolg zijn van artefacten zoals het knipperen van de ogen tijdens een EEG-meting (blinking artefact)
- bij hersendood geen cerebrale activiteit op EEG, wel een iso-elektrisch EEG waarop je wel elektrische activiteit van het hart kunt zien die samenvalt met het ECG