TV 255 luchtdichtheid van gebouwen Flashcards

(46 cards)

1
Q

Welke luchtbewegingen vallen onder de luchtdichtheidsprestatie van een gebouw?

A

Alle luchtstromingen doorheen de gebouwschil van buiten naar binnen (infiltratie) en van binnen naar buiten (exfiltratie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is luchtdichtheid belangrijk voor energieverbruik?

A

Omdat koude buitenlucht die binnenkomt verwarmd moet worden en warme binnenlucht die ontsnapt warmteverlies en dus energieverlies veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen luchtdichtheid en winddichtheid?

A

Luchtdichtheid gaat over luchtstromingen door de gebouwschil (infiltratie/exfiltratie), terwijl winddichtheid gaat over luchtbewegingen rond isolatie of windspoeling (wind washing) die geen luchtuitwisseling veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Worden winddichtheidsproblemen meegeteld in infiltratie- of exfiltratieverliezen?

A

Nee, deze luchtbewegingen leiden niet tot infiltratie- of exfiltratieverliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kan een pressurisatieproef winddichtheid meten?

A

Nee, een pressurisatieproef geeft geen uitsluitsel over winddichtheid, alleen over luchtdichtheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom wordt luchtdichtheid meegenomen in de EPB-regelgeving?

A

Omdat luchtdichtheid sterk het energieverbruik beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kunnen luchtlekken de thermische isolatie beïnvloeden?

A

Luchtlekken verminderen de doeltreffendheid van thermische isolatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke rol speelt luchtdichtheid in de hygrothermische prestaties van een gebouw?

A

Het beperkt het risico op inwendige condensatie in de wanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloedt luchtdichtheid het comfort van gebruikers?

A

Ze vermindert tocht en verbetert daardoor het thermisch comfort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de relatie tussen luchtdichtheid en ventilatiesystemen?

A

Een goed luchtdicht gebouw zorgt voor een efficiënte werking van het ventilatiesysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke systemen heeft luchtdichtheid invloed bij dimensionering?

A

Op de dimensionering van verwarmings- en actieve koelsystemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe draagt luchtdichtheid bij aan de bescherming tegen vervuiling?

A

Het helpt voorkomen dat vervuilde buitenlucht ongecontroleerd binnenkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Heeft luchtdichtheid ook invloed op akoestische isolatie?

A

Ja, een goede luchtdichtheid verbetert de akoestische isolatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke brandveiligheidsaspecten hangen samen met luchtdichtheid?

A

Sommige brandveiligheidsaspecten zijn direct afhankelijk van een goede luchtdichtheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een spleetvormige opening?

A

Een opening met een maximale breedte van 1 mm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het luchtdebiet door een spleet van 1 cm² bij een drukverschil van 50 Pa?

A

Ongeveer 3 m³ per uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke formule wordt gebruikt om het luchtdebiet door een spleet te berekenen?

A

V=0,6×A×ΔP 0,67
waarbij
V het luchtdebiet is,
A de oppervlakte, en
ΔP het drukverschil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom is de luchtdoorlatendheid bij 50 Pa een nuttige waarde?

A

Het helpt aannemers bij het bouwen van gebouwen met zeer goede luchtdichtheidsprestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom is het luchtdichtheidsniveau van naakte metselwerk-muren vaak onvoldoende?

A

Door porositeit van stenen, voegen en aansluitingen ontstaan veel potentiële luchtlekken.

20
Q

Wat is het effect van een binnenbepleistering op de luchtdichtheid?

A

Het kan de luchtdichtheid van de wand sterk verbeteren.

21
Q

Welke factoren beïnvloeden de effectiviteit van de pleisterlaag als luchtscherm?

A

Uitvoering, granulometrie (korrelgrootte), afwerkingsgraad (vlakheid) en droging.

22
Q

Waarom zijn dunne bepleisteringen (<8 mm) minder betrouwbaar als luchtscherm?

A

Ze zijn gevoeliger voor temperatuurs- en vochtigheidsschommelingen, wat microscheurtjes kan veroorzaken.

23
Q

Wat is aan te raden bij hoge luchtdichtheidseisen?

A

Geen dunne bepleistering op metselwerk gebruiken; kies een dikkere pleisterlaag of andere luchtdichte oplossingen.

24
Q

Wat is een alternatief voor luchtdichtheid bij zichtmetselwerk?

A

Cementering aan de spouwzijde van het dragende metselwerk, maar opletten voor doorboringen (spouwankers) en moeilijk herstel.

25
Wat is de orde van grootte van luchtdoorlatendheid (bij 50 Pa) voor:Betonblokken metselwerk? Baksteenmetselwerk? Bepleisterd metselwerk?
Betonblokken: 1 tot 35 m³/(h·m²) Baksteenmetselwerk: 0,2 tot 50 m³/(h·m²) Bepleisterd metselwerk: 0,02 tot 0,15 m³/(h·m²)
26
Hoe presteert ter plaatse gestort beton qua luchtdichtheid?
Zeer goed, mits correcte behandeling van hernemingsvoegen en centerpenopeningen (bv. bitumineuze primer, butylvoegen).
27
Wat met betonnen prefab-elementen zoals breedvloerplaten of holle bekistingswanden?
Ook luchtdicht, op voorwaarde dat de aansluitingen goed afgewerkt zijn.
28
Wat moet vermeden worden bij holle vloerelementen?
Luchtcirculatie in de holtes – deze moet verhinderd worden.
29
Noem 3 materialen die afgeraden worden als luchtscherm.
Metselwerk, lambriseringen/friezen, gipsplaten.
30
Waarom zijn soepele isolatiematten met aluminiumfolie afgeraden?
Ze zijn moeilijk luchtdicht te bevestigen; veel aansluitingen en risico op lekken.
31
Wat is het probleem met gipsplaten als luchtscherm?
Kans op scheurvorming en moeilijk om luchtdichte aansluitingen te maken.
32
Zijn stijve isolatiematerialen altijd luchtdicht?
Nee, vaak ontstaan lekken aan de aansluitingen ondanks het materiaal zelf.
33
Wanneer zijn gespoten isolatiematerialen geschikt als luchtscherm?
Alleen als ze geslotencellig zijn en correct worden toegepast zonder krimp.
34
Waarom is buitenbepleistering als enig luchtscherm afgeraden?
Onvoldoende luchtdicht, moeilijk continu en duurzaam uit te voeren.
35
Wat is een droog-droogaansluiting?
Aansluiting tussen droge elementen zoals membranen, hout en bepleistering m.b.v. kleefband, kit, lijm of samendrukbare stroken.
36
Wat is een droog-nataansluiting?
Aansluiting tussen droge elementen (bv. luchtscherm) en verse bepleistering, met bepleisterbare stroken of ingebedde tapes.
37
Wat is een nat-nataansluiting?
Een aansluiting tussen twee bepleisterde oppervlakken waarbij de pleisterlaag zelf instaat voor de luchtdichtheid.
38
Waarop moet je letten bij nat-nataansluitingen in muren en plafonds?
Bij verwachte differentiële bewegingen een scheiding aanbrengen en afwerken met een soepele voeg om scheurvorming te vermijden.
39
Welk type kit wordt het vaakst gebruikt voor luchtdichtheid binnenin gebouwen?
Acrylvoegen
40
Wat bepaalt de keuze en uitvoering van een kitvoeg?
Ondergrond, temperatuur, bewegingsamplitude en voegafmetingen.
41
Waarom wordt een voegbodem aangeraden bij diepe voegen?
Om de diepte van de kit te beperken en goede hechting te verzekeren.
42
Wat zijn voorgecomprimeerde schuimbanden en wanneer worden ze gebruikt?
Elastische PU-banden voor luchtdichte aansluitingen op onregelmatige oppervlakken; minder courant tegenwoordig.
43
Wat is het verschil tussen lijmen en kitten?
Lijmen zijn stijver en bedoeld voor krachtsoverdracht; kitten voor afdichting bij beperkte mechanische belasting.
44
Waarop moet je letten bij gebruik van lijmen of kleefbanden?
Ondergrond moet proper en droog zijn; soms is een primer of ontvetter nodig. Raadpleeg steeds de technische fiche.
45
Wanneer is polyurethaanschuim geschikt voor luchtdichtheid?
Als het geslotencellig en elastisch genoeg is (>35%), en de voegdiepte groter is dan de breedte.
46
Wat is een risico bij luchtdichte aansluitingen met PU-schuim in daken?
Moeilijke voorbereiding, visueel niet controleerbaar, afhankelijk van ondergrondstabiliteit.