TV 280 platte daken Flashcards

(102 cards)

1
Q

Wat is het fundamentele verschil in waterdichtheid tussen een plat dak en een hellend dak?

A

Plat dak: ononderbroken waterdicht membraan.

Hellend dak: fragmentaire bedekking met overlappende elementen (pannen, leien, …).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe gedragen platte en hellende daken zich op hygrothermisch vlak?

A

Ze vertonen een verschillend hygrothermisch gedrag door hun opbouw (continu vs. fragmentair).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moet een plat dak altijd horizontaal zijn?

A

Nee, een plat dak kan een steile helling hebben maar blijft een plat dak zolang het een ononderbroken afdichtingslaag heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke klimatologische factoren moet bij het ontwerp van platte daken rekening gehouden worden?

A

Neerslag

Wind

Temperatuurschommelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de algemene empirische regel voor de afmetingen van dakafvoeren?

A

Per vierkante meter aangesloten horizontale dakoppervlakte moet een opening met een dwarsdoorsnede van minstens 1 cm² aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke kracht oefent de wind uit op een plat dak?

A

De wind oefent een onderdruk uit op het plat dak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van welke factoren hangt de grootte van de windonderdruk op een plat dak af?

A

ligging van het gebouw (kust, stad, etc.)

Hoogte van het gebouw

Overdruk binnenin de ruimten (afhankelijk van luchtdichtheid dakvloer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is de onderdruk van de wind op een plat dak het grootst?

A

Ter hoogte van de dakranden en maximaal nabij de hoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie aspecten omvat de studie van het windgedrag op een plat dak?

A

Bepaling van onderdrukken in dakvlakken, rand- en hoekzones

Bepaling van afmetingen van deze zones

Controle of de weerstand van de dakopbouw voldoende is tegenover de berekende drukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke factoren beïnvloeden de luchtdichtheid van een dakvloer?

A

Aanwezigheid van een dominante zijde

Aanwezigheid van dakopstanden

Hoogte van de dakopstanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt verstaan onder een luchtdichte dakvloer?

A

Dakvloeren opgebouwd uit:

Ter plaatse gestort beton

Geprefabriceerde elementen met tweedefasebeton

Geprefabriceerde elementen zonder tweedefasebeton, mits correcte voegafwerking volgens TV 223

Elk type dakvloer met hechtend dampscherm en waterdichte overlappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een luchtopen dakvloer?

A

Dakvloeren opgebouwd uit hout, staalplaten zonder dampscherm, of met een niet-luchtdichte uitvoering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Terreinruwheidscategorieën: O

A

zee of kuststreek die blootstaat aan zeewinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Terreinruwheidscategorieën: I

A

Meer of zone met uiterst weinig vegetatie die vrij is van obstakels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Terreinruwheidscategorieën: II

A

Zone met lage vegetatie, met of zonder enkele alleenstaande obstakels op een onderlinge afstand van minstens 20keer hun hoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Terreinruwheidscategorieën: III

A

Zone met een regelmatige begroeiing, met alleenstaande gebouwen of obstakels op een onderlinge afstand van max 20keer hun hoogte (bv dorpen, voorsteden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Terreinruwheidscategorieën: IV

A

stedelijke zone waar minstens 15% van het oppervlak ingenomen wordt door gebouwen met een gemiddelde hoogte van meer dan 15m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt een gebouw met een dominante zijde gedefinieerd?

A

Een gebouw waarbij de oppervlakte van de openingen aan één zijde groter is dan of gelijk is aan 2 of 3 maal de oppervlakte van de openingen aan de andere zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke drie gevel-dakvloercombinaties komen overeen met de gevallen 1a tot 3 in de normtabellen?

A

Geval 1a: luchtopen dakvloer + dominante luchtopen gevel (2x)

Geval 1b: luchtopen dakvloer + dominante luchtopen gevel (3x)

Geval 2: luchtopen dakvloer + gevels met gelijke luchtdoorlaatbaarheid

Geval 3: luchtdichte dakvloer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het effect van een dakopstand op de windbelasting?

A

De aanwezigheid van een dakopstand verhoogt de windbelasting in de rand- en hoekzones.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt onderscheid gemaakt bij de invloed van dakopstanden volgens de hoogte?

A

Er wordt onderscheid gemaakt tussen dakopstanden met hoogte hp van 0,025, 0,05 of 0,10 keer de gebouwhoogte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt de windstabiliteit van een plat dak verzekerd?

A

Door voldoende verkleving (cohesie en adhesie) van de lagen onderling en aan de ondergrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke mogelijke schade kan ontstaan door onvoldoende adhesie?

A

Loskomen van het dampscherm, afdichting, isolatiemateriaal of de cachering van het isolatiemateriaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke rol speelt mechanische bevestiging in de windweerstand van een plat dak?

A

Mechanische bevestiging zorgt dat isolatie, afdichting en andere lagen op hun plaats blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke mogelijke schade kan optreden bij onvoldoende mechanische bevestiging?
Loskomen van schroeven of verdeelplaatjes, scheuren van afdichting, doorponsen of loskomen van isolatie, delamineren van cachering.
26
Wat is de functie van een zware of geballaste schutlaag?
Het zorgt voor voldoende massa om te voorkomen dat isolatie of afdichting losgerukt wordt door de wind.
27
Wat kan er gebeuren als een ballastlaag ontoereikend is?
Losrukken of wegwaaien van isolatie, afdichting, of van de ballastlaag zelf.
28
Wat geldt voor de combinatie van bevestigingstechnieken bij verkleefde systemen?
Mechanische bevestiging mag niet gecombineerd worden met een andere techniek en het aantal bevestigingen moet afgestemd zijn op de windbelasting.
29
Wat is een koud dak?
Een dakopbouw waarbij de isolatie zich onder de draagvloer van de afdichting bevindt en waarbij deze twee lagen gescheiden zijn door een met buitenlucht geventileerde spouw.
30
Wat was het doel van de ventilatiespouw in koude daken?
Het drogen van ingesloten bouwvocht of vocht door inwendige condensatie.
31
Waarom was een dampscherm moeilijk toe te passen in koude daken?
Door onvermijdelijke lucht- en damplekken was het moeilijk om een continu dampscherm te maken en te behouden.
32
Waarom bleek de ventilatie in koude daken vaak onvoldoende?
Omdat de ventilatie nooit toereikend was om de dakopbouw effectief te drogen.
33
Wat is het risico van een draagvloer die kouder is dan de ventilatielucht?
Er bestaat een reëel risico op onderkoelingscondensatie onder het afdichtingsmembraan.
34
Wanneer treedt inwendige condensatie vooral op in koude daken?
Tijdens de koudste periodes van het jaar.
35
Waarom is het drogingsvermogen van koude buitenlucht beperkt?
Omdat koude lucht maar weinig vocht kan bevatten.
36
Wat veroorzaakt de ventilatie met buitenlucht in koude daken qua druk?
Het creëert onderdrukken (schoorsteeneffect), waardoor warme, vochtige binnenlucht via openingen in het dampscherm naar binnen wordt gezogen en in het dak condenseert.
37
Wat verhoogt het risico op inwendige condensatie bij een compactdak?
De aanwezigheid van isolatie onder de dakvloer.
38
Waarom kan het vasthouden van bouwvocht in een compactdak problemen veroorzaken?
Omdat de houten dakvloer gedurende een tijd blootgesteld is aan weersomstandigheden.
39
Wanneer kan het vochtgehalte van het houtwerk bij een compactdak redelijk hoog zijn?
Als het hout kort na houtverduurzaming geplaatst wordt.
40
Welke binnenklimaatklasse moet nagestreefd worden om vocht in compactdaken te beperken?
Binnenklimaatklasse III of lager.
41
Wanneer moeten isolatie en damprem geplaatst worden voor een compactdak?
Onmiddellijk na elkaar gedurende een periode waarin de relatieve luchtvochtigheid niet hoger is dan 75%.
42
Wat is de maximale vochtigheid van de dakvloer bij plaatsing voor massief hout?
Maximaal 18%.
43
Hoe wordt de kwaliteit van het luchtscherm of damprem gecontroleerd?
Via een pressurisatieproef.
44
Welk type isolatiemateriaal wordt aanbevolen om de droging van het dak te bevorderen?
Dampopen vezelachtig isolatiemateriaal.
45
Welke maatregelen bevorderen de droging van de afdichting door de zon?
Bezonning over de volledige dakoppervlakte, een donker membraan, en geen groendak of zonnepanelen.
46
Welke binnenafwerkingen mogen niet gebruikt worden omdat ze dampdicht zijn?
OSB-platen en multiplex.
47
Wat is de minimale dakhelling die na vervorming moet behouden blijven om waterstagnatie te voorkomen?
Ten minste 2%.
48
Welke twee types koelruimten bestaan er?
Positieve koelruimten (koelkasten) met positieve temperatuur (meestal 3 °C) en negatieve koelruimten (diepvriezers) met negatieve temperatuur (meestal -20 °C of kouder).
49
Waar bevindt het dampscherm zich bij daken van koelruimten?
Ter hoogte van de afdichting, boven de isolatie, aan de buitenzijde van het gebouw.
50
In welke richting vindt het damptransport plaats bij koelruimten?
Van boven naar onder (van buiten naar binnen), tegenovergesteld aan klassieke verwarmde gebouwen.
51
Waarom wordt een warmedakopbouw aangeraden voor koelruimten?
Omdat het risico op condensatie bij een omkeerdak te groot is.
52
Wat is een aanbevolen uitvoering om het ontwerp van koelruimten te ondersteunen?
Een gespecialiseerde hygrothermische berekening.
53
Wie voert meestal de uitvoering van daken van koelruimten uit?
Gespecialiseerde firma’s, vanwege de bijzondere opbouw, details en aansluitingen.
54
Welke systemen worden aangeraden voor koelruimten en wat is hun voordeel?
Geprefabriceerde systemen (box-in-box) die geïntegreerd kunnen worden zonder invloed op de dakopbouw.
55
Wat is een belangrijk aandachtspunt bij koelruimten, vooral in de zomer?
Het risico op condensatie langs de koude binnenzijde (koude zijde) van het dak door grote verschillen in dampdruk.
56
Welke eigenschappen moet de afdichting bij koelruimten hebben?
Een toereikende intrinsieke waterdampdiffusieweerstand (bv. bitumineus membraan).
57
Uit welke materialen kunnen monolithische dakvloeren bestaan?
Ter plaatse gestorte betonplaten.
58
Wat zijn geprefabriceerde dakvloer-elementen?
Elementen uit gewoon beton, gebakken aarde of licht beton, die monolithisch gemaakt worden door tweedefasebeton en/of een afschotlaag (zoals welfsels, ribbenvloeren, breedplaten, balkjes en potten).
59
Wat is een staal-betonvloerplaat?
Een vloerplaat waarbij geribde staalplaten aanvankelijk als blijvende bekisting dienen en later structureel samenwerken met verharde beton als trekwapening.
60
Welke geprefabriceerde elementen worden gebruikt zonder tweedefasebeton?
Welfsels en ribbenvloeren uit gewoon beton of licht beton.
61
Welke houten of plantaardige materialen kunnen de balken in dakvloeren ondersteunen?
Houten beplanking of platen uit plantaardig materiaal of vezels gebonden met bindmiddel (zoals OSB, multiplex, vezelcement, CLT, gewapende cementgebonden houtvezels).
62
Welke metalen dakvloerplaten worden gebruikt?
Geprofileerde staalplaten.
63
Wat zijn composietdakplaten?
Dakplaten met een thermisch isolerende kern, zoals sandwichpanelen.
64
Waarom kan het gewicht van stagnerend water op een plat dak problematisch zijn?
Het bijkomende gewicht kan de vervormingen van lichte draagconstructies verhogen.
65
Welke risico’s brengen eventuele lekken op platte daken met zich mee?
Ze kunnen ernstige waterinfiltraties veroorzaken.
66
Welke spanning kan stagnerend water in de dakafdichting veroorzaken?
Trekspanningen.
67
Waarom vergt onderhoud aan platte daken meer werk?
Omdat stagnerend water eerst verwijderd moet worden voor herstellingen en onderhoud.
68
Welke negatieve effecten kan vuilophoping op een plat dak hebben?
Het kan de UV-bescherming of het materiaal zelf aantasten
69
Waarom kan een plat dak glad worden en waarom is dit een probleem?
Door water en vuil kan het oppervlak glad worden, wat gevaarlijk kan zijn voor voetgangers.
70
Kan waterstagnatie op een plat dak volledig vermeden worden?
Nee, waterstagnatie kan nooit volledig vermeden worden.
71
Is waterstagnatie een geldige reden om platte dakwerken af te keuren?
Nee, waterstagnatie is geen afdoende reden voor afkeuring.
72
Wanneer wordt waterstagnatie op een plat dak als acceptabel beschouwd?
Als het beperkt en plaatselijk is.
73
Waarom kunnen nooduitlaten op platte daken aangebracht worden?
Om overbelasting van het dak te vermijden en waterinfiltratie bij verstopping van het afvoersysteem te voorkomen.
74
Wat is de functie van spuwers in de opstanden van een plat dak?
Ze geven een signaal af wanneer het gewone afvoersysteem faalt, door water boven de maximaal toegelaten waterhoogte af te voeren.
75
Waar moeten mechanische bevestigingen van isolatie en afdichting aangebracht worden?
In de dakvloer, niet in de afschotlaag, omdat die laatste onvoldoende sterkte heeft.
76
Noem de 6 technieken om een helling op een plat dak te verwezenlijken.
Monolithische dakvloer in helling gestort Geprefabriceerde elementen in helling geplaatst Cementgebonden afschotlaag Isolatieplaten met geïntegreerde helling Plaatselijke bitumengebonden isolerende granulaten Afschotlaag uit isolerende mortel met geïntegreerde isolatieplaten
77
Wat zijn voordelen van een monolithische dakvloer met geïntegreerde helling?
Minder bijkomend gewicht, minder bouwvocht, en theoretisch geen extra afschotlaag nodig.
78
Waarom kan een perfecte waterafvoer met een monolithische dakvloer soms moeilijk zijn?
Omdat er plaatselijk toch nog een bijkomende afschotlaag nodig kan zijn en helling zowel in lang- als dwarsrichting moet worden verzekerd.
79
Hoe wordt afschot gerealiseerd bij geprefabriceerde elementen?
Door ze op een structuur met helling te plaatsen, soms met variabele kolomhoogtes om dubbele richtingen af te dekken.
80
Wat zijn nadelen van een cementgebonden afschotlaag?
Toename gewicht dakopbouw, hoeveelheid bouwvocht, en risico op slechte hechting en vorstschade.
81
Waarom wordt een cementgebonden afschotlaag zonder scheidingslaag rechtstreeks op de dakvloer aangebracht?
Om geen bouwvocht in te sluiten en droging naar binnen toe mogelijk te maken.
82
Wat is een risico bij het aanbrengen van een afstrijklaag op een licht beton afschotlaag?
De laag kan loskomen door krimp en thermische belasting, daarom mag die alleen onder isolatie geplaatst worden.
83
Wat zijn voordelen van isolatieplaten met geïntegreerde helling?
Beperkt bijkomend gewicht, geen extra water nodig, en verhoogde warmteweerstand.
84
Wat is een aandachtspunt bij het gebruik van isolatieplaten met geïntegreerde helling?
Gedetailleerd legplan nodig en vakkundige uitvoering vereist.
85
Wat zijn bitumengebonden isolerende granulaten en hun toepassingsgebied?
Lichtgewicht materialen zoals perliet, die geen watertoevoer vragen en gebruikt worden voor plaatselijke afschotcorrecties.
86
Wat is het voordeel van een afschotlaag opgebouwd uit cementgebonden isolerende mortel met geïntegreerde isolatieplaten?
Redelijk lichte oplossing, minder bouwvocht dan hellingsbeton, en eenvoudiger helling in beide richtingen aan te brengen.
87
Welke klimatologische voorwaarden moeten in acht genomen worden bij het aanbrengen van een cementgebonden isolerende mortel afschotlaag?
Dakvloer moet droog zijn en droging moet mogelijk zijn naar binnen toe; binnenklimaatklasse en eventueel dampscherm zijn belangrijk.
88
Wat is het effect van een dampscherm op de opsporing en droging van waterinfiltraties?
Een dampscherm, vooral als het waterdicht is, vertraagt de opsporing van waterlekken en belemmert de droging van ingesloten vocht.
89
Hoe kan men het probleem van vertraagde opsporing en droging door een dampscherm oplossen?
Door de isolatie op regelmatige afstanden te compartimenteren, zodat waterinfiltraties zich minder kunnen verspreiden en lekken makkelijker opgespoord kunnen worden.
90
Wat is het verschil tussen compartimentering en afsluiting aan het einde van de dag?
Compartimentering is een permanente maatregel om waterverspreiding tegen te gaan, terwijl afsluiting aan het einde van de dag een tijdelijke maatregel is om isolatie te beschermen tegen weersinvloeden.
91
Hoe gebeurt de compartimentering van isolatie bij verenigbare afdichting en dampscherm?
Door de afdichting te verbinden met het dampscherm.
92
Hoe gebeurt de compartimentering bij niet-verenigbare afdichting en dampscherm?
Door het dampscherm op te trekken zonder het met de afdichting te verbinden.
93
Welke factoren moet de ontwerper meenemen bij het bepalen van de afmetingen van compartimenten?
Risico op waterstagnatie (bij randen, hoeken, dakdoorboringen) Afmetingen van het dak Plaatsingstempo (bijvoorbeeld bij mechanisch bevestigde industriële daken)
94
Waarom is compartimentering nog geen courante techniek?
Omdat het een extra ontwerp- en uitvoeringskost met zich meebrengt en de noodzaak per project beoordeeld moet worden.
95
Wanneer is compartimentering vooral gerechtvaardigd?
Wanneer de afdichting moeilijk toegankelijk is, bijvoorbeeld bij terrassen, tuinen, technische installaties, zonnepanelen of parkings.
96
Wat is het doel van compartimentering, ongeacht de wijze van plaatsing van het dampscherm of afdichting?
Het beperken van de verspreiding van geïnfiltreerd water en het beschermen van de isolatie tegen bevochtiging.
97
Hoe beïnvloedt de keuze van het dampscherm het effect van compartimentering?
Hoe meer het dampscherm de functie van een afdichting benadert (waterdicht en zonder doorboringen), hoe beter het vochtverspreiding kan tegenhouden.
98
Hoe kan compartimentering de opsporing van lekken helpen?
In combinatie met niet-destructieve lekdetectie en een waterdicht dampscherm die volledig hechtend geplaatst is, kan compartimentering lekkages sneller lokaliseren.
99
Wat is belangrijk om op te nemen in het bestek en de as-built plannen met betrekking tot compartimentering?
De afmetingen en locatie van de compartimenten moeten door de ontwerper gespecificeerd worden en correct aangeduid worden in de plannen.
100
Wat betekent het dat het dampscherm “waterdicht is zonder PE-folie of mechanische bevestiging die het dampscherm doorboort”?
Het dampscherm is volledig waterdicht zonder gebruik van kwetsbare materialen of bevestigingen die de waterdichtheid kunnen onderbreken.
101
Waar moeten het dampscherm en de afdichting onderling aangesloten worden?
Ter hoogte van de dakranden, de opstanden, de dakdoorboringen en de dakdoorbrekingen.
102
Waar bevindt de isolatie zich bij een correcte aansluiting van dampscherm en afdichting?
De isolatie is ingesloten tussen het dampscherm en de afdichting, voor zover deze verenigbaar zijn.