Uitdrukkingen H6/H7 Flashcards

(35 cards)

1
Q

(Weten) wat voor vlees je in de kuip hebt

A

Idee hebben waarmee je te maken hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(Niet) voor iets/iemand onderdoen

A

Voor iemand iets minder doen, niet met dezelfde waarde doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Iets/iemand (niet) serieus nemen

A

Niet goed luisteren, weinig respect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Iets nieuw leven inblazen

A

Tweede kans geven, opnieuw iets wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vals spelen

A

Niet eerlijk, volgt de regels niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dag in dag uit

A

Elke keer, vaak negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In zee gaan met iemand

A

In samen werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Slecht met iemand aflopen

A

Gaat Niet goed met iemand (niet ziekte, meer verkeerde keuzes, omgevings factoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Achter iets komen

A

Ontdekken, niet zo blij ervan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In elkaar zitten

A

Hoe iets of iemand is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hooglopende emoties/ruzies/conflicten

A

Hoog emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Iets/iemand een warm hart toedragen

A

Iemand iets geeft, iemand/iets is belangrijk voor je, aandacht voor iets hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De knoop doorhakken

A

Een belangrijk beslissing nemen (lang nagedacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oog hebben voor iets

A

Oog voor details

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als het ware

A

Ongeveer, bijna zo goed als gezegd
(Estaban casi q casados)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onder de indruk zijn van

17
Q

Iemand iets bijdragen

A

Iemand iets leren (je hebt iets en de iets wordt bijgedragen)

18
Q

Rechterlijk dwaling

A

Misscarriage of justice

19
Q

De schuld leggen bij

A

Bij zakken, culpar

20
Q

Schuld geven aan

A

Culpar, meer bij mensen

21
Q

Op het boord van iemand leggen/liggen

A

Iets wordt geven aan iemand

22
Q

Effect sorteren

A

Juridisch, tot gunstig resultaat leiden

23
Q

De waan van de dag

A

Door verschillende dingen/situaties komen de plannen te vervallen (the issue of the day)

24
Q

Al met al

A

Alles bij elkaar genomen/samenvatten

25
Het en der
Hier en daar, overal en nergens
26
In strijd met
Tegengesteld aan iets
27
Iets/iemand in de gaten houden
Keep an eye on
28
Aansprakelijk stellen voor
Verantwoordelijk voor iets
29
Zo min mogelijk
Weinig mogelijk, het minst
30
Als zodanig
As such (op dit manier), voorboden, tegenstelling Het boom was zodanig saai dat ik in slaap viel
31
Tot nog toe
Tot op heden
32
Sprake zijn van iets
het gaat om (iets)
33
Van iets op de hoogte zijn
Van iets weten
34
(Tegen iets/iemand) een rechtszaak aanspannen
Demandar, to file a lawsuit
35
Iemand in het ongelijk stellen
Geen gelijk geven