Unit 1 Flashcards
(55 cards)
1
Q
Nul
A
Zero
2
Q
Één
A
One
3
Q
Twee
A
Two
4
Q
Drie
A
Three
5
Q
Vier
A
Four
6
Q
Vijf
A
Five
7
Q
Zes
A
Six
8
Q
Zeven
A
Seven
9
Q
Acht
A
Eight
10
Q
Negen
A
Nine
11
Q
Tien
A
Ten
12
Q
Elf
A
Eleven
13
Q
Twaalf
A
Twelve
14
Q
Dertien
A
Thirteen
15
Q
Veertien
A
Fourteen
16
Q
Vijftien
A
Fifteen
17
Q
Zestien
A
Sixteen
18
Q
Zeventien
A
Seventeen
19
Q
Achttien
A
Eighteen
20
Q
Negentien
A
Nineteen
21
Q
Twintig
A
Twenty
22
Q
Eenentwintig
A
Twenty-one
23
Q
Tweeëntwintig
A
Twenty-two
24
Q
Drieëntwintig
A
Twenty-three
25
Dertig
Thirty
26
Veertig
Forty
27
Vijftig
Fifty
28
Zestig
Sixty
29
Zeventig
Seventy
30
Tachtig
Eighty
31
Negentig
Ninety
32
Honderd
One / a hundred
33
Tweehonderd
Two hundred
34
Tweehonderdvijftig
Two hundred and fifty
35
Duizend
One thousand
36
Tienduizend
Ten thousand
37
Leeftijd
Age
38
Jongen
Boy
39
Voornaam
First name
40
Vriend
Friend
41
Volledige naam
Full name
42
Meisje
girl
43
Indentiteitskaart
ID-card
44
Familienaam
Last name
45
Tweede voornaam
Middle name
46
Bijnaam
Nickname
47
Ouders
Parents
48
Leerling
Pupil
49
Student,leerling
Student
50
Leerkracht
Teacher
51
Groeten
to greet
52
voorstellen
To introduce
53
Ontmoeten
To meet
54
Zijn
to be
55
Aangename kennismaking
Pleased to meet you
