Unit 4 Flashcards
(63 cards)
1
Q
eerste
A
1st - first
2
Q
tweede
A
2nd - second
3
Q
derde
A
3rd - third
4
Q
vierde
A
4th - fourth
5
Q
vijfde
A
5th - fifth
6
Q
zesde
A
6th - sixth
7
Q
zevende
A
7th - seventh
8
Q
achtste
A
8th - eighth
9
Q
negende
A
9th - ninth
10
Q
tiende
A
10th - tenth
11
Q
elfde
A
11th - eleventh
12
Q
twaalfde
A
12th - twelfth
13
Q
dertiende
A
13th - thirteenth
14
Q
veertiende
A
14th - fourteenth
15
Q
vijftiende
A
15th - fifteenth
16
Q
zestiende
A
16th - sixteenth
17
Q
zeventiende
A
17th - seventeenth
18
Q
achttiende
A
18th - eighteenth
19
Q
negentiende
A
19th - nineteenth
20
Q
twintigste
A
20th - twentieth
21
Q
eenentwintigste
A
21st - twenty-first
22
Q
tweeëntwintigste
A
22nd - twenty-second
23
Q
drieëntwintigste
A
23rd - twenty-third
24
Q
vierentwintigste
A
24th - twenty-fourth
25
vijfentwintigste
25th - twenty-fifth
26
zesentwintigste
26th - twenty-sixth
27
zevenentwintigste
27th - twenty-seventh
28
achtentwintigste
28th - twenty eighth
29
negenentwintigste
29th - twenty-ninth
30
dertigste
30th - thirtieth
31
veertigste
40th - fortieth
32
vijftigste
50th - fiftieth
33
zestigste
60th - sixtieth
34
zeventigste
70th - seventieth
35
tachtigste
80th - eightieth
36
negentigste
90th - ninetieth
37
honderdste
100th - one hundredth
38
januari
January
39
februari
February
40
maart
March
41
april
April
42
mei
May
43
juni
June
44
juli
July
45
augustus
August
46
september
September
47
oktober
October
48
november
November
49
december
December
50
een artiest
an artist
51
een groep
a band
52
uitzenden
to broadcast
53
een inkomprijs
an entrance fee
54
een evenement
an event
55
een festival
a festival
56
de presentator
a host
57
een logo
a logo
58
het hoofdpodium
the main stage
59
een show
a show
60
een special aanbod
a special offer
61
een sponsor
a sponsor
62
een podium
a stage
63
een (tijd)schema
a (time) schedule
