Unité 3 : Dis donc, tu es toujours partante pour une séance de cinéma? Flashcards

(93 cards)

1
Q

inhaken (telefoon)

A

raccrocher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

OK, dat wordt het dus!

A

Alors, c’est décidé!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(zelfs mijn vader is ertegen, ) en dat wil wat zeggen!

A

(même mon père est contre,) c’est dire!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

‘t zal middernacht zijn als …

A

il fera minuit quand … (ça fera … = langue parlée)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ik voel er wel voor (om naar de cinema te gaan)

A

ça me tente (d’aller au cinema)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voel je er iets voor om …? zin om …?

A

ça te dit de …? ça te tente?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dat is nu ook geen ramp! / dat is toch niet te veel gevraagd?

A

ce n’est pas la mer à boire!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het vroegste dat ik heb kunnen vinden is …

A

ce que j’ai pu trouver de plus tôt, c’est …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opnemen (telefoon)

A

décrocher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zeg (eens), …

A

dis (donc), …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

luister eens, …

A

écoute, … (et non: “*écoute une fois”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

en verder? / en wat dan nog?

A

et puis? et après?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

iemand uitnodigen / iemand trakteren

A

inviter quelqu’un

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ofwel

A

ou bien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

naar het schijnt

A

paraît-il, à ce qu’il paraît

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voorstellen (een voorstel doen)

A

proposer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

iets interessants

A

quelque chose d’intéressant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welk nieuws?

A

quoi de neuf? = qu’est-ce que tu racontes?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hallo, ‘t is … hier

A

salut, c’est …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een avondje cinema

A

une séance de cinéma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

je had er beter aan gedaan te …

A

tu aurais fait mieux de …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

zou je voorstander zijn van (informeel)

A

tu serais partante pour …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

OK dan voor … , goed, dan wordt het dus …

A

va pour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

ik luister, zeg maar

A

vas-y, j’écoute

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wel, ...
bon alors, eh bien
26
weldra op het witte doek
bientôt à l'écran
27
een camera
une camera
28
een tekenfilm
un dessin animé
29
een triller
un film d'épouvante
30
griezelfilm
un film d'horreur
31
scherp stellen
focaliser
32
de film is uitgekomen
le film est sorti
33
een regisseur
un metteur en scène
34
la mise en scène
de regie
35
een producer
un réalisateur
36
de hoofdrol
le rôle principal / le premier rôle
37
naar de bios gaan (pop.)
se faire une toile
38
+/- het uitkomen (boek, film)
la sortie
39
de sound-track
la bande originale
40
ondertitelen
sous-titrer
41
dubben
doubler
42
de verdeler
le distributeur
43
de trailer, het introductiefilmpje
la bande-annonce
44
een stuntman
un cascadeur
45
de film
la pellicule
46
een toeschouwer
un spectateur
47
volgens mij
à mon avis, selon moi
48
('t is) onbetaalbaar (fig.)
(c'est) adorable
49
gek zijn op (trillers)
adorer (les films d'épouvante)
50
vreselijk, verschrikkelijk
affreux / horrible / épouvantable
51
't is afgezaagd, 't thema is uitgemolken
c'est bateau
52
't is enorm! 't is niet te geloven! (très frequent)
c'est génial!
53
d'r zit pit in, 't is al te gek (pop. très frequent)
c'est marrant!
54
't is een flop, 't is niks waard
c'est nul
55
't stelt niet veel voor
c'est pas terrible
56
't is geen hoogvlieger
c'est pas transcendant
57
"'t is raapzaad", 't is een slechte film, 't is geen sikkepit waard
c'est un navet
58
't is verouderd, ouderwets
c'est vieux jeu
59
't doet nogal cliché aan
ça fait un peu cliché
60
tof!
chouette!
61
wel aardig
sympa
62
verbluffend
épatant
63
(dol)komisch
hilarant
64
saai, stomvervelend
barbant / chiant / ennuyeux / assommant (pop.)
65
ik vond het ontzettend goed
je l'ai adoré
66
erbarmelijk
minable / lamentable
67
voorspelbaar
prévisible
68
keitof
super
69
verrassend, begeesterend
surprenant
70
om je rot te lachen
tordant
71
de regie
la mise en scène
72
verbijsterd, met mond vol tanden staan
rester bouche bée
73
een lachaanval
le fou rire
74
beschaamdheid, verlegenheid
l'embarras (m)
75
gelijk
égal(e)
76
ongelijk
inégal(e)
77
de organisatie, het apparaat
le dispositif
78
nadenkend, dromerig
songeur, songeuse
79
gek, getikt
dingue, fou
80
bevestigen
confirmer, renforcer, asseoir son autorité
81
de relevantie
le pertinence
82
relevant (bijvoeglijk naamwoord)
pertinent(e)
83
het hoogtepunt
une acme paroxysmique, point culminant, l'apogée
84
slappe lach hebben, luid lachen
hurler de rire
85
evenveel
tout autant, la même quantité
86
rustverstoorder, herrieschopper
le turblion, perturbateur, agitateur
87
een extremist
un jusqu'au-boutiste
88
blijven
demeurer, rester
89
overdonderend
impressionnant, bluffant
90
vervagen, afstomper, verbleken
émousser, attenuer, devenir moins vif, rendre moins fort
91
rakelings passeren
friser, passer très près de
92
duikpak
le scaphandre
93
de vlinder
le papillon