Unité 5 : L'environnement ça se choisit Flashcards
(99 cards)
1
Q
mijn kar (slang voor “auto”)
A
la bagnole (arg.)
2
Q
de randstad, de achterbuurten
A
la banlieue
3
Q
een brandstof
A
un carburant
4
Q
de verplaatsing
A
le déplacement
5
Q
een file
A
un embouteillage
6
Q
zich parkeren / zijn wagen parkeren
A
se garer / garer sa voiture
7
Q
een uitlaat
A
un pot d’échappement
8
Q
de sneltrein
A
le rapide
9
Q
het wegennet
A
le réseau routier
10
Q
een rit
A
un trajet
11
Q
een gebruiker
A
un usager
12
Q
een voertuig
A
un véhicule
13
Q
tegen het huidige tempo
A
à la cadence actuelle
14
Q
uitlopen op, komen tot
A
aboutir à
15
Q
een spuitbus
A
un aérosol
16
Q
een vermeerdering
A
une augmentation
17
Q
toenemen, groeien met … %
A
augmenter de … %
18
Q
dalen met … %
A
baisser de … %
19
Q
iemand tot (iets) brengen
A
conduire quelqu’un à …
20
Q
het verbruik
A
la consommation
21
Q
uitstoten (ook: spuwen)
A
cracher
22
Q
een stort
A
une décharge
23
Q
afval
A
des déchets
24
Q
uitgeven
A
dépenser
25
een reinigingsmiddel (Vlaams: "kuisproduct")
un détersif
26
te wijten aan
dû à
27
het broeikaseffect
l'effet de serre
28
het milieu
l'environnement
29
gootsteen
un évier
30
de uitsterving (lett.: uitdoving < éteindre)
l'extinction
31
verspillen
gaspiller
32
het uitlaatgas
un gaz d'échappement
33
stijgen met ... %
grimper de ... % (cf. augmenter)
34
overstromen / een overstroming
inonder / une inondation
35
de zuurstof
l'oxygène
36
(be)dreiging / bedreigd
une menace / menacé
37
in vraag stellen
remettre en cause
38
minimaliseren
minimiser
39
schaden
nuire à
40
de schade
les nuisances
41
ozon (ozonlaag)
l'ozone (m.) (la couche d'ozone)
42
een mand, boodschappentas
un panier
43
het recyclage papier
le papier recyclé
44
het lood
le plomb
45
de zure regen
la pluie acide
46
vergiftigen
polluer
47
de vergiftiging
la pollution
48
een waspoeder
une poudre à laver
49
maatregelen nemen
prendre des mesures
50
een plastic zak
un sac en plastique
51
ontbinden
se dégrader
52
een behandeling volgen
suivre un traitement
53
de meerkost
le surcoût
54
(afval) sorteren
trier
55
asfalt
le bitume
56
wijnblad
une feuille de vigne
57
wolkenkrabber
un gratte-ciel
58
bleek
blême
59
geen stuiver waard zijn
ne pas valoir une clou
| Paname: quartiers centraux de Paris
60
urinoir
une pissotière
61
kluns
un ringard
62
anarchistische slogan: onder de straatstenen, het strand
sous les pavées la plage
63
valse (lasterlijke) beschuldigingen
des accusations calomnieuses
64
een stroper
un braconnier
65
de luchtwegen
les bronches
66
kankerverwekkend
cancérigène
67
hart- en vaat (-ziekten)
cardio-vasculaire (cf. maladies cardio-vasculaires)
68
CFK's
les CFC (chlorofluorocarbure)
69
giftige uitstoten
des rejets polluants
70
onthullen
dévoiler
71
een uitwaseming
une émanation
72
stoppen
entraver
73
een hetze
une fronde
74
een drijfgas
un gaz propulseur
75
doordringen
imprégner
76
een verbrandingsoven
un incinérateur
77
de zuurstoftoevoer
l'oxygénation
78
een olietanker
un pétrolier
79
Parijse stadsbussen
RATP (Régie Autonome des Transports Parisiens)
80
Parijse regionale metro (lange afstand)
RER (Réseau Express Régionale)
81
een gepeperde boete, rekening
(une amende, une note) salée
82
chronische loodvergiftiging
saturnisme
83
pogen
tenter de
84
Franse lokale treinen
TER (Transport Express Régional)
85
spervuur
un tir de barrage
86
ademhalingsstoornissen
des troubles respiratoires
87
een spuitbus
un vaporisateur
88
windmolens
des éoliennes
89
zonnepanelen
des panneaux solaires
90
het gat in de ozonlaag
le trou dans la couche d'ozone
91
brandstof
du carburant
92
benzine
de l'essence
93
diesel / stookolie
du gasoil
94
het afval sorteren
trier les déchets
95
een maatregel
une mesure
96
vervuilen
polluer
97
ontbinden
se dégrader
98
het broeikaseffect
l'effet de serre
99
het containerpark
le parc à conteneurs
