Unité 6 : Au boulot! Flashcards
(139 cards)
halftijds
à mi-temps
voltijds
à plein-temps / à temps plein
deeltijds
à temps partiel
een advertentie
une annonce
de werkloosheid
le chômage
aanwerven
embaucher, cf. engager
de tewerkstelling
l’emploi
een baan
un emploi (un job)
aanwerven
engager, cf. embaucher
een sollicitatiegesprek
un entretien / une interview
werkloos zijn
être au chômage
zich kandidaat stellen
poser sa candidature
betrekking / naar een betrekking solliciteren
un poste (solliciter un poste)
een kaderlid
un cadre
een werkgever
un employeur
een bedeinde
un employé
een functionaris
un fonctionnaire
een zelfstandige
un indépendant
een burgerlijk ingenieur
un ingénieur civil
een interimaris
un intérimaire
een arbeider
un ouvrier
een werknemer
un salarié
een werknemer
un travailleur
gaan stempelen
aller pointer