vetten, eiwitten en nucleinezuren Flashcards

(7 cards)

1
Q

Fosfolipiden

A

Centrale glycerolmolecule waaraan twee vetzuren en een fosfaatgroep aan verbonden zijn. Aan fosfaatgroep kunnen kleine moleculen gebonden zijn, zoals serine en chloline
Rol: structurele lipiden, belangrijk voor biomembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vetten/fosfolipiden

A

Bestaan uit C,H,O elementen, functie: reservestof(opgeslagen in vetweefsel), isolatiemateriaal, bescherming en waterafstoting
Bv fosfolipiden, steroiden en triglyceriden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Steroiden

A

Opgebouwd iot vier koolstofringstructuren, bv cholesterol, progesteron, oestrogeen, testosteron -> chormonale belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Triglyceriden

A

Glycerolmoleculen met drie vetzuren aan verbonden, verzadigde vetzuren(enkelvouwdige C-C), onverzadigde vetzuren(1 of meerdere dubbele bindigen C=C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bouw vetten algemeen

A

Verbindingen van glycerol met drie vetzuren -> triglyceriden
Bepaalde duubele bindingen een knik in het vetzuur.
Spijsverteringstelsel worden vetten afgebroken tot glycerol en vetzuren. Vetzuren door de darmwand heen, komen in lymfevaten terecht en worden weer tot vetten omgevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oplosbaarheid vetten in water

A

Slecht, detergenten doen het beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly