VO's 3B1 Flashcards

(101 cards)

1
Q

De hersenzenuwen :

A

Op Ons Oude Tuin Terras At Frits Verse Groente Van Albert Heijn
I : Olfactorius
II : Opticus
III : Oculomotorius
IV : Trochlearis
V : Trigeminus
VI : Abducens
VII : Facialis
VIII : Vestibulocochlearis
IX : Glossopharyngeus
X : Vagus
XI : Accessorius
XII : Hypoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ezelsbruggetje voor type zenuw :

A

Some Say Money Matters, But My Brother Says Big Boobs Matter More

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cerebrum :

A

2 hemisferen
Corpus callosum ertussen
Oppervlak kenmerkend door groeven (sulci) en windingen (gyri)
4 kwabben : lobus frontalis, lobus parietalis, lobus occipitalis en lobus temporalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de insula :

A

Ligt zowel in linker- als rechter hemisfeer, diep in laterale sulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Macroscopie hersenen en hersenzenuwen :

A

Telencephalon : cerebrum –> cerebrale schors, basale kernen en globus pallidus
Diencephalon : thalamus en hypothalamus
Mesencephalon : bestaande uit colliculus superior, colliculus inferior, substantia nigra en pedunculus cerebri
Metencephalon : pons en cerebellum
Myelencephalon : medulla oblongata, piramidebaan en oliva inferior
Ruggenmerg: dorsale hoorn, ventrale hoorn en witte stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de amygdala :

A

In de temporaalkwab, net voor de hippocampus, maakt deel uit vh limbisch systeem en in verbinding met orbitofrontale cortex, thalamus hypothalamus, hippocampus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door sulci en fissura onderverdeeld in verschillende anatomische regio’s :

A

Fissura longitudinalis
Sulcus lateralis
Sulcus centralis
Sulcus calcarinus
Sulcus parieto-occipitalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Corpus callosum :

A

Grote vezelbundel, in de fissura longitudinalis, zorgt voor commissurale verbinding tussen de twee hersenhelften. Dikke, witte, C-vormige bundel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gyrus cinguli :

A

Gyrus direct boven corpus callosum, bevat limbische systeem
Caudale vervolg is gyrus parahippocampus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De fornix :

A

Verbindt de hippocampus met de hypothalamus
Bevindt zich onder het corpus callosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Septum pellucidum :

A

Vlies gespannen die de laterale ventrikels van elkaar scheidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gyrus postcentralis :

A

Met primaire sensibele schors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gyrus precentralis

A

Primaire motorische schors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gebied van Broca :

A

In de gyrus frontalis inferior vd frontaalkwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gebied van Wernicke :

A

In de temporaalkwab :
Het begrijpen van taal
Bij meeste mensen het actiefst in linkerzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hersenstam :

A

Middenhersenen
Pons
Medulla oblongata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Middenhersenen :

A

Mesencephalon vormt bovenste deel vd hersenstam
Visuele en auditieve reflexen bewerkstelligd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Mesencephalon :

A

Tectum : vierheuvelplaat
- 2 colliculi superior
- 2 colliculi inferior
Tegmentum : de vloerplaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pedunculus cerebri

A

Omhulsel mesencephalon –> beslaat feitelijk gehele mesencephalon op het tectum na
Anterieure deel vd pedunculus is crus cerebri, welke motorische vezels bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Fossa interpeduncularis begrensd door:

A

Chiasma opticum aan ventrale zijde
Antero-superiore oppervlak vd pons
Convergerende tracti opticum
Divergerende pedunculi cerebri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Pons :

A

Bolvormig deel vd hersenen tussen grote en kleine hersenen
Vanuit laterale pons loopt een dikke zenuwbundel in de richting vh cerebellum –> pedunculus cerebelli medius, laterale zijde vd pons treedt nervus trigeminus uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Cerebellum :

A

Ofwel kleine hersenen, complex oppervlak dat bestaat ui neurale cortex
Ontvangt proprioceptieve informatie vanuit ruggenmerg en monitort alle proprioceptieve, visuele, tactiele en auditieve sensatie, evenals het gevoel voor balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Ziekte van Parkinson :

A

Laesie in de substantia nigra, onderdeel vh mesencephalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Corticobulbaire vezels :

A

Verlopen vd cortex naar de hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Corticospinale vezels :
Komen samen in de pons
26
Verlengde merg, welke hersenzenuwen lopen er ?
N. facialis, n. abducens, n. accessorius, n. vagus, n. vestibulocochlearis, n. glossopharyngeus
27
Folia :
Vouwen vh oppervlak, minder prominent dan vouwen vd cerebrale hemisferen, zitten ook lobjes ih cerebellum
28
Primaire fissura :
Scheidt de anterieure en posterieure lobuli
29
Vermis :
Vermis scheidt de linker en rechter cerebellaire hemisferen
30
Flocculi nodulaire lobulus :
Anterieur-inferieure oppervlak vh cerebellum
31
Capsula interna :
Ik heb ff geen idee meer
32
CT-scan :
Vooral om botstructuren goed te kunnen beoordelen Na trauma in eerste instantie CT-scan --> onderscheid tussen hersenbloeding en herseninfarct Als bloeding uitgesloten is, dan antistolling
33
Hoe is een bloeding te zien op CT-scan ?
Als een witte vlek
34
Subarachnoïdale bloeding -->
Vindt meestal plaats ter hoogte vd bifurcatie vd a. cerebri media vd cirkel van Willis Bloeding bevindt zich tussen het arachnoid en de pia mater
35
Wat is digitale subtractie angiografie (DSA) ?
Hiermee verwijder je de schedelcontouren waardoor er alleen contrast over blijft
36
Cerebrale aneurysmata :
Komen voor in de gehele cerebrale arteriële vasculatuur, maar worden met name id a. cerebri anterior, a. communicans anterior en a. cerebri media gezien
37
Coiling :
Selectieve katheterisatie verricht van het bloedvat dat naar de aneurysma toeloopt, waarna dit bloedvat met coiling materiaal wordt opgevuld
38
Wat is een clip in neurochirurgie ?
Alternatieve mehtode om aneurysma te verminderen in ernst --> invasieve neurochirurgie
39
Extracerebrale bloedingen :
Van buiten naar binnen : Dura meter, arachnoïd en pia mater
40
Epidurale bloeding :
Tussen het bot en de dura mater --> vaak vorm van een lens op opname en gaat niet over de fissuren heen, want dura zit vast aan bepaalde punten
41
Subdurale bloeding :
Tussen de dura mater en het arachnoïd, lastig te onderscheiden van epidurale bloeding, vaak veneuze bloeding en kan wel over fissuren heen, subdurale bloeding beweegt met het bot mee
42
Subarachnoïdale bloeding :
Deze bloeding ligt tussen het arachnoïd en de pia mater, pia mater volgt de gyri vd hersenen en ziet er dus spinvormig uit, deze vorm van extracraniële bloeding komt meestal voor na een ruptuur van een intracranieel aneurysma
43
Intraparenchymale bloedingen :
Bloedingen vh hersenweefsel zelf Op de CT-scan is rondom de bloeding een zwarte vlek te zien, komt door oedeem
44
Wat is een glioom ?
Een tumor die ontstaat uit de gliacellen van het brein of ruggenmerg
45
Wat zijn intraparenchymale bloedingen ?
Bloedingen van het hersenweefsel zelf
46
Meningen :
hersenvlies
47
Hypodens gebied op opname :
Oedeem
48
Hyperdens beeld op opname (wit):
Bloed
49
Bij MRI-scan geldt, hoe meer aankleuring ...
Hoe hooggradiger de tumor is, want hooggradige tumor maakt bloed-hersen barrière kapot en hierdoor meer aankleuring
50
Risico trombusvorming aan hartkleppen :
Cerebraal infarct
51
Wat is meest voorkomende CVA soort ?
ischemische variant
52
Ischemische CVA's meest voorkomend in :
Stroomgebied vd a. cerebri media
53
Stolsels vaak afkomstig door :
Atriumfibrilleren van linkeratrium
54
Hoe ontstaat een hydrocephalus :
Doordat liquor niet goed kan worden afgevoerd, bijvoorbeel door obstructie vh aquaduct
55
Atrofie vd hersenen :
Op oudere leeftijd hoeft dat niet atrofisch te zijn Verwijde centrale en perifere liquorruimten te zien, maar geen compressie vh hersenweefsel zelf
56
CT-scan hoofd, welke sinussen onderscheiden :
Sinus frontalis Sinus maxillaris Sinus ethmoidalis Sinus sphenoïdalis
57
T1 en T2 gewogen opnames :
T1 : waterhoudende structuren zijn donker, vetweefsel is helder T2 : waterhoudende structuren zijn helder, vet is donker
58
Mucocele :
Zwelling vd neusbijholte als mucus zich blijft ophopen in een neusbijholte
59
Sinusitis maxillaris links :
Neusverkouden, nieuw ontstane hoofdpijn en een vol gevoel in het hoofd
60
Kenmerkende eigenschap vd hersenen :
grote verbondenheid tussen zenuwcellen
61
Neuronaal netwerk :
Zenuwcellen met grote mate van verbondenheid vormen samen neuronaal netwerk Neuronaal netwerk kan epileptisch worden
62
Mesiotemporale sclerose :
Hippocampus relatief gevoelig voor traumata of ischemie, als gevolg hiervan mesiotemporale sclerose
63
Actiepotentiaal :
Membraanpotentiaal in rust : -70 mV Membraanpot. komt tot stand door verschil in concentratie van positieve en negatieve ionen aan kanten membraan Natrium/kaliumpompt : 3Na voor 2K, actief transport
64
Wat duurt langer, repolarisatie of depolarisatie ?
Repolarisatie duurt langer
65
Amplitude :
Verschil tussen de rustpotentiaal en de piek
66
Undershoot :
Vindt plaats na de piek vd actiepotentiaal als de kaliumkanalen nog openstaan --> is tijdens undershoot negatiever dan de rustpotentiaal
67
Conductantie :
Hoe gemakkelijk laten ionkanalen ionen door Maat voor aantal open kanalen, eenheid in Siemens
68
Conductantie =
1/R
69
De Nernstpotentiaal (omkeerpotentiaal):
Potentiaal waarbij de netto stroom van dat ion is 0
70
Wat is de stroom :
de hoeveelheid ionen die netto de membraan passeren per seconde
71
Grijze stof en witte stof CNS :
Grijze stof --> cellichamen en dendrieten Witte stof --> axonen
72
Parkinson :
Te weinig dopamine in basale ganglia
73
Huntington :
Te veel dopamine in basale ganglia
74
Fasciculaties :
kleine onderhuidse spierbewegingen, onder andere bij ALS
75
Gower's sign :
Karakteristiek voor Duchenne, handen op knieën om op te staan
76
Piramidebaansysteem :
Behoort tot het centraal motorisch neuron
77
Waar liggen de cellichamen v het centraal motorisch neuronen ?
In de gyrus precentralis
78
Waar loopt het piramidebaansysteem doorheen ?
Door de primair motorische cortex, capsula interna, hersenstam, myelum
79
Welke onderdelen perifeer motorische neuron ?
Voorhoorn, wortel, plexus, perifere zenuwen, neuromusculaire overgang
80
MRC-schaal :
0= absoluut geen contractie 1= zichtbare contractie die niet tot beweging leidt 2= beweging kan uitgevoerd worden, maar niet tegen de zwaartekracht in 3= beweging kan de zwaartekracht overwinnen 4= patiënt kan bewegen tegen weerstand in 5= normale kracht Graad 0 = paralyse Graad 1-4 = parese
81
Hyperreflexie :
Bijna altijd discriminerend voor een centrale oorzaak, gaat gepaard met spastische parese of paralyse
82
Motorneuronen id voorhoorn :
Bevinden zich ventraal id grijze stof vh ruggenmerg en worden gerekend tot het perifere zenuwstelsel Atrofie en fasciculaties zijn belangrijkste aanwijzingen voor voorhoornlijden
83
Voorhoornaandoeningen :
amyotrofische laterale sclerose (ALS) Progressieve spinale musculaire atrofie (PSMA) poliomyelitits acuta
84
Wortel :
Bij laesies treedt krachtsverlies op ih verzorgingsgebied vd aangedane wortel, vaak samengaand met pijn. Sensibiliteitsstoornissen ook vaak, omdat de dorsale sensibele wortel vaak ook is aangedaan
85
polyneuropathie kenmerken:
Sensibiliteitsstoornissen beginnen distaal en zijn niet scherp begrensd
86
Mononeuropathie :
Veroorzaakt door compressie op een zenuw of een vasculitis
87
Polyneuropathie oorzaken :
DM en syndroom van Guillain Barré
88
Schade aan perifere zenuw :
Meestal geen pijnklachten
89
Myasthenia gravis :
Veroorzaakt door het produceren van auto-antistoffen tegen nicotinerge acetylcholine (ACh) Aandoening vd neuromusculaire overgang Krachtsverlies neemt toe bij inspanning
90
Therapie tegen myasthenie :
Ach-esterase remmers
91
Gang van Trendelenburg :
De heupabductoren zijn verzwakt, de heup zakt daardoor in bij het lopen, bovenlichaam buigt naar de kant vh standbeen waar de persoon doorheen zakt
92
Spinale shock fase :
De acute fase van een dwarslaesie waarin er perifere symptomen optreden
93
Radiculopathie :
Wortelprikkeling/radiculair syndroom --> positieve uitslag is kenmerkend
94
Caudasyndroom :
De hernia breidt zich uit door meerdere caudale zenuwen
95
Grijze stof en witte stof ruggenmerg :
Grijze stof zit binnenzijde, witte stof bevindt zich aan de buitenzijde
96
Waar stopt het ruggenmerg ?
ter hoogte van L1-L2
97
Cervicaal niveau, de nummering vd spinale ganglia :
Elk nummer ligt boven het desbetreffende wervelstuk : dus C1 tot C8
98
Ascensus medullae :
Opstijgende wervelkolom
99
Parese vs paralyse :
Paralyse --> helemaal geen kracht kan worden ontwikkeld
100
Infratentorieel hersengebied :
Dit gebied ligt onder het tentorium
101