Week 1 Flashcards

(43 cards)

1
Q

Welke 7 functies van hersenen en zintuigen zijn er ?

A
  • Zintuigelijke waarneming
  • Somatosensibiliteit
  • Motoriek en bewegingssturing
  • Bewustzijn, aandacht, oriëntatie en geheugen
  • Oordeelsvermogen, denken en taal
  • Emoties en motivatie
  • Persoonlijkheid en gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij een patiënt die met een klacht naar de dokter komt?

A

Uitgebreide anamnese en neurologisch onderzoek
Qua lokalisatie wordt onderscheid gemaakt tussen centrale of perifere disfunctie van CZS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor een oorzaken kunnen aan de grondslag liggen van een neurologisch consult?

A

Trauma, vasculair, erfelijkheid, toxisch/metabool, infectieus, immuun, degeneratief of tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor een beloop heb je bij neurologische aandoeningen

A

Paroxysmaal: migraine, epilepsie
Exacerbaties met herstel: recidiverende infarcten, MS
Chronisch: degeneratief, COPD, chronische MS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk acroniem kan gebruikt worden voor het differentiaaldiagnostisch denken

A

VITAMIN(S)-CD
Vasculair
Infectieus
Trauma
Auto-immuun/allergie
Metabool
Idiopathisch/iatrogeen
Neoplasie
Sociale oorzaken
Congenitaal
Degeneratief of drugs-related

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderscheid in tijd van ontstaan:

A

Peracuut: ontstaat in uren –> vasculaire afwijking (infarct/bloeding)
Acuut: ontstaan in dagen bv ontsteking, infectie
Subacuut: ontstaan in maanden bv tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij MS, welke test doe je en wat verwacht je te vinden?

A

Lumbaalpunctie, oligoklonale banden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke therapie wordt gegeven aan de mevrouw met MS in de voorbeeldcasus?

A

Prednison stootkuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke onderdelen bestaat het CZS

A

Hersenen
Hersenstam
Cerebellum
Ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke onderdelen bestaat het perifeer zenuwstelsel

A

Zenuwwortels
Plexus
Perifere zenuwen
Neuromusculaire overgang
Spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe loopt het centraal motorische neuron?

A

Van de motorische cortex naar het ruggenmerg, tot aan de synaps in de motorische voorhoorn, waar de verbinding met het perifeer motorische neuron wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe loopt het perifeer sensibele neuron

A

Van het orgaan waar een prikkel wordt opgevangen via sensorische ganglia naar het ruggenmerg waar het aansluit op een centraal sensibele neuron en hier kruist het ofwel de piramidebaan ofwel bovenaan in de medulla oblongata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe lopen de sensibele zenuwbanen door het CZS?

A

Vitale sensibiliteit: voor-/zijstreng voor pijn- en temperatuurzin
Kruist direct bij binnenkomst van het ruggenmerg
Gnostische sensibiliteit: achterstreng voor tast-, vibratie- en positiezin
Kruist bovenaan bij de medulla oblongata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat bevat de piramidebaan?

A

De piramidebaan bevat zowel motorische als sensibele neuronen van de contralaterale zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar geven problemen in de hemisfeer problemen?

A

Die geven problemen aan de contralaterale zijde, dit komt door de kruising in de piramidebaan, wat komt door de kruising

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat voor problemen ontstaan bij een dwarslaesie??

A

Uitval van onder de laesie, zowel motorisch als sensibel, problemen met mictie, defecatie, seks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is mononeuropathie?

A

Eén zenuw is aangedaan, bijv. in de darm of het been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekent polyneuropathie ?

A

Meerdere perifere zenuwen die aangedaan zijn
Klachten zijn het meest distaal het ergst

19
Q

Wat zijn verschillen die ontstaan tussen laesie lokalisaties

A

Centraal: atrofie afwezig, spiertonus hoog, reflexen verhoogd, voetzoolreflex Babinski (extensie grote teen)
Perifeer: atrofie aanwezig, spiertonus laag, reflexen verlaagd, voetzoolreflex normaal (flexie grote teen)

20
Q

Wat gebeurt er met de voetzoolreflex bij een centraal probleem?

A

Er is geen remming vd reflex meer en verloopt daarom volgens Babinski, dus extensie grote teen

21
Q

Wat is de reden dat een patient bij een dwarslaesie asymmetrisch is aangedaan?

A

Als de dwarslaesie niet volledig symmetrisch is

22
Q

Wat betekent dysartrie?

A

Een spraakstoornis als gevolg van een aandoening in het CZS

23
Q

Wat is een CVA?

A

Een beroerte, een stoornis vd bloedvaten in of naar de hersenen.
Occlusie zorgt voor herseninfarct, bloedvat dat openbarst zorgt voor hersenbloeding
Verschijnselen bijna identiek aan elkaar

24
Q

Welke techniek wordt gebruikt om beroertes te onderscheiden?

A

CT-scan, soms kan in het begin nog geen onderscheid gemaakt worden, dan moet er een CT perfusiescan gemaakt worden

25
Hoe ziet een hersenbloeding eruit op een CT-scan?
Spierwit/hyperdens, door het gestolde bloed
26
Hoe ziet een infarct eruit op een CT-scan?
Hypodens (donkerder gekleurd)
27
Waarom is het verschil tussen een infarct en een bloeding belangrijk om te achterhalen?
Omdat bij een infarct trombolyse therapie wordt toegepast. ABSOLUUT NIET BIJ BLOEDING, want dan kan patiënt doodbloeden
28
Hoeveel beroertes zijn er per jaar in Nederland?
40.000, meest voorkomende oorzaak voor invaliditeit in de Westerse wereld
29
Wat zijn de symptomen van een beroerte?
Onverwachts, acuut, focale functiestoornis in hersenen of hersenstam
30
Wat is de indeling van het zenuwstelsel?
Perifeer zenuwstelsel (PNS): deel vd hersenzenuwen van en naar de dermatomen Centraal zenuwstelsel: het ruggenmerg, de hersenen (cerebellum/cerebrum) en ruggenmerg, inclusief n. opticus, n. olfactorius en retina
31
Welke onderdelen kunnen worden onderscheiden bij het embryologisch indelen vd hersenen?
Telencephalon, diencephalon, mesencephalon, metencephalon en myelencephalon
32
Welke delen vormen de hersenstam?
middenhersenen, pons en verlengde merg
33
Wat verschilt er qua anatomische vlakken in de hersenen?
Rostraal is frontaal id hersenen, posterior is caudaal en dorsaal is superior Ruggenmerg is wel volgens zelfde indeling
34
Benoem de anatomie van de hersenen
Hersenen uit Gyri en Sulci: tussen gyri zit een sulcus De sulcus centralis splitst de gyrus precentralis en gyrus postcentralis Sulcus centralis verdeelt samen met de fissura lateralis de hersenen in 4 lobi --> Rostraal de lobus frontalis, caudaal de lobus parietalis, posterior de lobus occipitalis en laterale zijde de lobus temporalis
35
Welke kwabben hebben welke hoofdfunctie?
Occipitaalkwab: primaire visuele schors Pariëtaalkwab: aandacht Frontaalkwab: planning en bewustzijn Temporaalkwab: primaire auditieve schors en gezichtsherkenning Limbische kernen zijn verantwoordelijk voor emotie en pijn
36
Waaruit bestaan de hersenen globaal gezien?
Uit twee hemisferen, verbonden door het corpus callosum Cerebrale nuclei bestaan uit basale ganglia voor beslissingen, amygdala voor angst en emoties en hippocampus voor geheugenprocessen
37
Welke schorsen zijn er en hoe verhouden die zich tot elkaar?
Er is een motorische schors aanwezig en een sensibele schors, welke dicht bij elkaar liggen zodat gevoel en beweging snel informatie aan elkaar door kunnen geven
38
Hoe lopen de banen van de zintuigelijke waarneming?
Via de thalamus, behalve de reuk
39
Geef informatie over neuronen:
In totaal zijn er 10^11 zenuwcellen Centraal uit: grijze stof (cellichamen en dendrieten) en witte stof (axonen met myelineschede) en spinale zenuwen Neuronen verschillen van elkaar obv functie, maar qua onderdelen vrijwel altijd uit: - receptieve oppervlak: soma (cellichaam) en dendriet (uitloper vh cellichaam) Axonheuvel: overgang van soma in axon Axon: evt met myelineschede en collateralen Presynaptisch einde Synaps
40
Wat is de slimme tip over neurotransmitters?
Er zijn geen inhiberende of exciterende neurotransmitters. de combinatie van neurotransmitter en receptor bepaalt of het signaal exciterend of inhiberend is
41
Wat is het doel van een myelineschede
Myelineschede zorgt ervoor dat elektrische stroom sneller kan verlopen. Het aantal uitlopers verschilt per individuele cel.
42
Wanneer ontstaat een actiepotentiaal?
Als het geïntegreerde signaal van de axonen opgeteld een bepaalde waarde bereikt
43
Waar zijn pesticiden op gebaseerd?
Pesticiden zijn gebaseerd op dat insecten bepaalde stoffen in doses niet kunnen hendelen.