VO.1 - Rekenen aan prostaatkankerscreening Flashcards

1
Q

Noem een categorische en drie numerieke variabelen in prostaatkanker screening

A

Categorisch: jaar van screening

Numeriek:
- leeftijd
- prostaat volume
- PSA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de meest voorkomende continue verdeling?

A

Normaal verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de normaal verdeling?
Noem drie voorbeelden

A

laat zien dat bijvoorbeeld de meeste mensen rond een bepaald gemiddelde scoren. Hoe verder je van het gemiddelde af komt, hoe minder mensen zo’n afwijkende waarde hebben gescoord.

  1. lengte
  2. gewicht
  3. scores van een test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar kan je het gemiddelde vinden bij een normaal verdeling?

A

In het midden
= μ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarmee kunnen we begrijpen hoe en hoeveel mensen afwijken van het gemiddelde? Wat houdt dit in?

A

Empirical rule
- Ongeveer 68% van de waarden liggen binnen één standaarddeviatie van het gemiddelde. Enerzijds -1 standaardafwijking en anderzijds +1 standaardafwijking

  • Ongeveer 95% van de waarden liggen binnen twee standaardafwijkingen van het gemiddelde. Wederom enerzijds -2 afwijkingen aan de ene kant en +2 afwijkingen aan de andere kant.
  • Ongeveer 99,7% van de waarden liggen binnen drie standaardafwijkingen van het gemiddelde. Hierbij geldt enerzijds -3 afwijkingen en anderzijds +3 afwijkingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de sigma (‘σ’)?

A

Maat voor de spreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de populatie verdeling? Over wie gaat dit allemaal?

A

Dit is de verdeling van alle scores van alle leden van je onderzoeksgroep.

Houdt er rekening mee dat je onderzoeksgroep niet is gedefinieerd als alle individuen die op dit moment aan de relevante criteria voldoen, maar dat de populatie ook individuen bevat die over een maand of een jaar aan die criteria voldoen. Je onderzoek data zijn dus een steekproef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is belangrijk om vanuit een steekproef iets te kunnen zeggen over de populatie?

A

De steekproef is tot stand gekomen op basis van toeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het effect van een grotere steekproef?

A

De rol van toeval wordt steeds kleiner met betrekking tot de schatting van het populatie gemiddelde en de SD in de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarmee kunnen we iets zeggen oer hoe accuraat de schatting van het populatie gemiddelde is?

A

Met de steekproeven
verdeling = verdeling van de steekproef scores
Deze verdeling benadert de populatie verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de steekproefverdeling als de populatie verdeling rechtsscheef verdeeld is? En als hij normaal verdeeld is?

A

Steekproefverdeling volgt hierin de vorm van de populatie verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is belangrijk om te weten voordat je statistische technieken kan toepassen?

A

Of de steekproef gegeven suit een normaal verdeelde populatie komen
Omdat hierin veronderstelt wordt dat de populatie bij benadering normaal verdeeld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de alternatieve hypothese?

A

Jouw verwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is belangrijk bij de H0 en de Ha?

A

Dat ze elkaar altijd uitsluiten zonder overlap dus bvb

H0: score vrouw ≤ man
Ha: score vrouw > man

Of
H0 : score vrouw = man
Ha: score vrouw = niet man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zeggen we als er wel een significant verschil wordt gevonden en wat als dat niet wordt gevonden?

A

WEL: er is meer aan de hand dan toeval dus we accepteren Ha en verwerpen H0 (als < 0,05)

NIET: de H0 wordt niet verworpen, de Ha is niet bewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe komen we aan gegeven voor de prostaatkanker screening?

A

Uit de ERSPC = Europese gerandomiseerde screeningsstudie voor prostaatkanker

17
Q

Wat is een nominaal meetniveau?

A

= personen of objecten worden ingedeeld in kwalitatief verschillende klassen of categorieën waaraan een getalsmatige code kan worden toegekend (het toekennen van de getallen is willekeurig)

bvb
Man = 0
Vrouw = 1

Codes geven alleen aan de groepen van elkaar verschillen (is dus meer een soort naam en zegt niets over de eigenschap_

18
Q

Wat is ordinaal meetniveau?

A

= personen of objecten worden ingedeeld in kwalitatief verschillende klassen of categorien, maar er is ordening van de toegekende getallen (= ranggetallen)

Er kan dus NIET willekeurig gecodeerd worden

bvb opleidingsniveau of geclassificeerde inkomensklassen

De verschillen tussen de opeenvolgende codes mogen wel willekeurig zijn

19
Q

Wat is continue variabele?

A

= de variabele heeft een waarde die de uitkomst is van een ECHTE meting waarbij er een getal wordt toegekend aan de variabelen

bvb. lichaamslengte

de frequentie verdeling wordt meestal weergegeven in een vloeiende curve

20
Q

Wat is de mediaan bij een even aantal getallen?

A

Het gemiddelde van de twee getallen die rond het midden zitten

bvb 1 2 4 10
Dan 2 en 4
Gemiddelde is 3 dus dat is de mediaan

21
Q

Wat is het verband tussen het verschil tussen de 2 groepen en het betrouwbaarheidsmarge?

A

Als het verschil tussen twee groepen (gemiddelden) groter is dan het betrouwbaarheidsmarge = significant
Er komt een waarde uit (verschil) wat zo ver van 0 afligt dat de H0 wel verworpen moet worden