vocabulaire 4.2 Flashcards

(70 cards)

1
Q

een bewondering

A

une admiration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een moord

A

une assassinat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een nachtclub (disco)

A

une boîte (de nuit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een geroezemoes

A

un brouhaha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een honderdjarige

A

un(e) centenaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een draagberrie

A

une civière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de ontreddering

A

la désarroi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een twijfel

A

un doute

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een verwijdering, uitwijking

A

un écartement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een wezen, persoon

A

un être

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een fragment

A

un extrait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een menigte

A

une foule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een pijproker

A

een fumeur de pipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de ernst

A

la gravité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een huurder

A

un locataire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een beroep

A

un métier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de dode

A

le mort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een nicht

A

une nièce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de bleekheid

A

la pâleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een overloop, trapportaal

A

un palier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een achterneef

A

un petit-neveu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de gerechtelijke politie

A

la police judiciaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een voorwendsel, uitvlucht

A

un prétexte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een kade, perron

A

un quai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een nany
une fille au paire
26
ingebeeld
imaginaire
27
klein, nietig
menu(e)
28
door iets in beslag genomen zijn, bezorgd zijn
préoccupé(e)
29
vermoorden
assassiner
30
vertraging hebben
(s') attarder
31
bereiken, treffen
atteindre
32
worstelen met, zich verzetten tegen
(se) débattre
33
ontgoochelen, teleurstellen
décevoir
34
verwijderen
écarter
35
op een kier zetten
entrouvrir
36
stikken, doen stikken
étouffer
37
niet weten
ignorer
38
binnendringen, doordringen
pénétrer
39
volharden, blijven aanhouden
persister
40
smeken, dringend verzoeken
supplier
41
aanreiken
tendre
42
echter, toch
cependant
43
ondanks
malgré
44
voor zover ik weet
à ma connaissance
45
integendeel, daarentegen
au contraire
46
een afkeer hebben van
avoir horreur de
47
goed en wel
bel et bien
48
natuurlijk
bien entendu
49
risico lopen
courir des risques
50
genoeg om te
de quoi
51
in goede staat
en bon état
52
het gaat over
il s'agit de
53
een onderzoek voeren
mener une enquête
54
een autopsie uitvoeren
pratiquer l'autopsie
55
vingerafdrukken nemen
relever les empreintes
56
dienst doen als decor
servir de cadre
57
een autopsie
une autopsie
58
een lijk
un cadavre
59
een omgeving
un cadre
60
een huisbewaarder (-ster)
un(e) concierge
61
een nieuwsgierige
un curieux, une curieuse
62
een twaaftal
une douzaine
63
een masseur, een masseuse
un masseur, une masseuse
64
een orgaan
un organe
65
het hoofdpersonage
le personnage principal
66
een politieroman
un roman policier
67
breekbaar, broos
fragile
68
vaag
vague
69
dicteren
dicter
70
ernstig nemen
prendre au sérieux