voorplanting Flashcards

(146 cards)

1
Q

baarmoeder

A

orgaan waar een bevruchte eicel zich ontwikkelt tot een kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

eierstok

A

orgaan waar eicellen zich ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel onrijpe eicellen zitten er in een eierstok

A

honderdduizenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eicellen

A

vrouwelijke geslachtscel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer zijn de onrijpe eicellen aanwezig

A

vanaf de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer wordt een eicel rijp

A

vanaf de puberteit ongeveer één keer per maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ovulatie/eisprong

A

het vrijkomen van een rijpe eicel uit een eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eileider

A

buis die een eicel vervoert naar de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoelang blijft een eicel na de ovulatie in leven

A

twaalf tot vierentwintig uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer blijft een eicel wel in leven

A

als de eicel wordt bevrucht door een zaadcel van een man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waardoor is een eicel groot

A

doordat het veel reservervoedsel bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom is reservervoedsel nodig in een eicel

A

voor de eerste ontwikkeling als de eicel wordt bevrucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vulva

A

verzamelnaam voor de uitwendige geslachtsorgaan van een vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

clitoris

A

orgaan die gevoelig is voor prikkels die een fijn gevoel geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar ligt de clitoris

A

onderaan de schaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

clitoriseikel

A

gevoelig ‘knopje’ van de clitoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

clitorishoed

A

huidplooi om de clitoriseikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

zwellichaam

A

orgaan dat zich vult met bloed bij seksuele opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

binnenste schaamlippen

A

dunne, gladde huidplooien die onder de clitoris samenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

vagina

A

opening die de vulva verbindt met de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

buitenste schaamlippen

A

behaarde huidplooien om de binnenste schaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

maagdenvlies

A

randje weefsel aan het begin van de vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

menstruatie/ongesteld

A

afvoer van baarmoederslijmvlies en bloed via de vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe wordt het slijmvlies afgevoerd tijdens de menstruatie

A

door samentrekkingen van de spierlaag van de baarmoederwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wanneer worden de meeste meisjes ongesteld
tussen 10e en 16e jaar
26
wat kan voor pijnlijke buikrampen zorgen
door de samentrekkingen van de baarmoederwand
27
wat zijn de klachten van ongesteldheid
sacherijnig, afwezig, hoofdpijn, buikpijn, rugpijn of spierpijn
28
wat zijn middelen om het slijmvlies en het bloed op te vangen
maandverband, tampons, menstruatiecup
29
maandverband
plak je in je onderbroek, waardoor de bovenkant tegen de opening van de vagina zit
30
tampons
stop je in je vagina, waar hij het slijmvlies en bloed opzuigt
31
wanneer moet je maandverband en tampons vervangen
enkele keren per dag
32
menstruatiecup
breng je in je vagina, waar hij langzaam volloopt
33
wanneer moet je een menstruatiecup vervangen
om de vier tot zes uur legen, afspoelen en weer inbrengen
34
menstruatiecyclus
cyclus van het terugkerend opbouwen en afstoten van het baarmoederslijmvlies
35
wat gebeurt er met het baarmoederslijmvlies na de menstruatie
het baarmoederslijmvlies wordt weer opgebouwd, het slijmvlies wordt dikker en het gaat meer boedvaten bevatten
36
hormonen
stof die de werking van organen regelt
37
wat geven hormoonklieren af
hormonen aan het bloed
38
hypofyse
hormoonklier aan de onderzijde van de hersenen die stimuleerde hormonen produceert voor de voorplantingsorganen
39
wanneer krijg je hypofyse
gebeurt in de puberteit
40
overgang
periode bij een vrouw waarbij steeds minder hormonen worden aangemaakt
41
wanneer kom je in de overgang
ongeveer bij 50 jaar
42
teelbal
orgaan dat zaadcellen maakt
43
zaadcel/spermacel
mannelijke geslachtscel
44
wat is de kleinste menselijke cel
een zaadcel
45
balzak
huidplooi waar de teelbal en bijbal in ligt
46
wat wordt er gevormd bij jongens aan het begin van de puberteit
in de teelballen worden zaadcellen gevormd
47
heeft een man een overgang
nee, zaadcellen kunnen op een hoge leeftijd worden gevormd
48
bijbal
orgaan waar zaadcellen worden opgeslagen
49
zaadleider
buis die zaadcellen vervoert
50
zaadblaasje
orgaan dat vocht en voedingstoffen toevoegt aan de zaadcellen
51
prostaat
orgaan dat vocht toevoegt aan de zaadcellen
52
sperma
zaadcellen en vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat
53
penis
voortplantingsorgaan van de man dat bestaat uit zwellichaam, urinebuis, eikel en voorhuid
54
eikel
top van de penis die erg gevoelig is
55
voorhuid
dunne huidplooi die de eikel bedekt
56
erectie
het stijf worden van de penis
57
zwellichaam
orgaan dat zich vult met bloed bij seksuele opwinding
58
geslachtsgemeenschap
het inbrengen van een penis in de vagina
59
zaadlozing
het met schokken uit de penis komen van sperma
60
natte droom
als de zaadlozing vanzelf komt bij een jongen of man in hun slaap
61
zweepstaart
staat waarmee een zaadcel zicht voortbeweegt
62
geboorteregeling
bepalen of je een kind wil of niet
63
anticonceptiemiddel
middel dat zwangerschap voorkomt
64
wat zijn de bekendste voorbehoedsmiddelen
het condoom en de pil
65
wat gebeurt er bij een bevruchting
de kern van een zaadcel en de kern van een eicel gaan samensmelten
66
hoelang blijft een onbevruchte eicel in leven na de ovulatie
12 tot 24 uur
67
hoelang kunnen zaadcellen na een zaadlozing in het lichaam van een vrouw leven
2 tot 3 dagen
68
wat zijn 2 onbetrouwbare methode om een zwangerschap te voorkomen
periodieke onthouding en coïtus (onderbroken geslachtsgemeenschap)
69
periodieke onthouding
anticonceptiemethode waarbij een man en een vrouw geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode hebben
70
coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap)
anticonceptiemethode waarbij de man zijn penis uit de vagina terugtrekt als hij zijn zaadlozing voelt aankomen
71
condoom
hoesje van dun rubber dat om de penis in erectie wordt geschoven
72
de anticonceptiepil
pil met hormonen die voorkomen dat een vrouw zwanger wordt
73
wat zijn noodmaatregelen om een zwangerschap te voorkomen
de morning-afterpil
74
de morning-afterpil
pil met grote hoeveelheden hormonen die binnen drie dagen na de geslachtsgemeenschap wordt geslikt om zwangerschap te voorkomen
75
wanneer werkt de morning-afterpil het beste
als deze binnen 12 uur na de geslachtsgemeenschap wordt geslikt
76
overtijd
niet ongesteld worden na de eerste dag waarop de menstruatie had moeten plaatsvinden
77
wat doe je bij een zwangerschapstest
je plast over het uiteinde van de stick
78
wat meet een zwangerschapstest
de test meet de hormonen in de urine en geeft aan of de vrouw zwanger is of niet
79
abortus
ingreep om een zwangerschap af te breken
80
wanneer kan een abortus direct plaatsvinden
als een vrouw minder dan 16 dagen overtijd is
81
wanneer is abortus toegestaan
tot de 24e week van de zwangerschap
82
tot wanneer kan je een abortuspil slikken
t/m de 7e week
83
wanneer wordt de baarmoeder leeggezogen met een zuigpompje
vanaf de 8e week
84
na de hoeveelste week wordt de ingreep van een abortus zwaarder
na de 13e week
85
wat zijn de meningen van aborus (3 redenen)
mensen vinden dat een vrouw zelf mag kiezen mensen vinden het een moord op een ongeboren kind mensen vinden dat het ervan hang hoe een vrouw zwanger is geraakt
86
seksueel overdraagbare aandoening
ziekten die je alleen kunt krijgen via intiem lichamelijk contact met een besmet persoon
87
wat is de meest voorkomende soa
chlamydia
88
wat is de meest voorkomend maar komt het minst voor soa
aids
89
is aids een virus of bacterie
een virus
90
is chlamydia een virus of bacterie
een bacterie
91
soa-test
test om te weten of je besmet bent met een seksueel overdraagbare aandoening
92
chlamydia
soa die ontstekingen kan veroorzaken aan bijvoorbeeld de anus, de baarmoederwond en de urinebuis
93
wanneer komt chlamydia het meest voor
tussen de 15 en 30 jaar
94
wat hebben de 2/3 van de besmette meisjes bij chlamydia
hebben geen ziekteverschijnselen, ze merken niets van de besmetting maar kunnen het wel overdragen op mensen met wie ze seksueel contact hebben
95
wat zijn de ontstekingen bij jongens als ze chlamydia hebben
merken dat een (waterige) afscheiding uit de penis pijn bij het plassen pijn in de balzak
96
wat zijn ontstekingen bij meisjes als ze chlamydia hebben
merken pijn bij het plassen pijn bij het vrijen pijn in de onderbuik
97
wat kan er gebeuren als chlamydia niet tijdig wordt behandeld
de ontstekingen kunnen uitbreiden naar de eileiders of bijallen, een vrouw kan daardoor onvruchtbaar worden
98
hiv
virus dat aids veroorzaakt
99
hoe kun je hiv oplopen
door onveilige seks via bloed, sperma, vaginaal vocht of voorvocht van een besmette persoon
100
is genezing mogelijk bij hiv
nee
101
hoe kan de kan de kans groter worden om aids te krijgen
als je later start met hiv-remmers
102
seropositief
besmet zijn met hiv
103
hiv-remmers
medicijnen die de vermenigvuldiging van het hiv-virus in het lichaam remmen
104
aids
soa die het afweersysteem aantast
105
wat kan je krijgen als je aids hebt
een persoon kan vatbaar worden voor allerlei ziekten: darm- en longontstekingen of huidkanker
106
bevruchting
versmelten van de kern van een zaadcel met de kern van een eicel
107
waar vindt de bevruchting plaats
in een eileider
108
wat zijn de stappen van bevruchting
1. bij bevruchting dringt de kop van een zaadcel de eicel binnen 2. de zweepstaart van de zaadcel blijft achter 3. zodra de kop van een zaadcel de eicel is binnengedrongen, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar. Andere zaadcellen kunnen niet meer de eicel binnendringen
109
innesteling
het zich vastzetten van een klompje cellen in het baarmoederslijmvlies
110
wanneer vindt de innesteling plaats
vijf tot zeven dagen na de ovulatie
111
naar wat groeit het klompje cellen uit
tot een kind
112
wanneer wordt een kind geboren
na ongeveer 38 weken
113
embryo
kindje in de eerste weken van ontwikkeling in de baarmoeder
114
hoe komt een embryo aan voeding
door het baarmoederslijmvlies
115
foetus
kindje in de baarmoeder vanaf de achtste week na de bevruchting tot aan de geboorte
116
placenta/moederkoek
deel van de baarmoederwand waar het bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt
117
navelstreng
streng die de embryo met de placenta verbindt
118
wat wordt er via de navelstreng vervoert
zuurstof en voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van de embryo afvalstoffen gaan van het bloed van de embryo naar het bloed van de moeder
119
vruchtvliezen
vlies om de foetus
120
vruchtwater
vloeistof die een embryo beschermt tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur
121
echo
beeld van een foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt
122
wanneer wordt meestal een echo gemaakt
tussen de 8 en 12 weken
123
wat kan een verloskundige bepalen aan de hand van een echo
hoelang de vrouw precies zwanger is | wanneer het kind ongeveer wordt geboren
124
prenataal onderzoek
onderzoek tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte
125
is een prenataal onderzoek verplicht
nee
126
combinatietest
prenatale test waarmee wordt vastgesteld of er een kans is op een kindje met downsyndroom
127
wanneer vindt een combinatietest plaats
tussen de 9e en 14e week
128
NIPT
niet-invasieve prenatale test waarbij het DNA van de placenta wordt onderzocht
129
wanneer is NIPT mogelijk
na 11 weken
130
20-wekenecho
echo waarbij een foetus wordt onderzocht op verschillende aangeboren afwijkingenen aan het hart, de hersenen, de organen en de ledematen
131
wat kan er ook bepaald worden bij de 20-wekenecho
het geslacht
132
pretecho
echo waarbij de ouders de foetus alvast kunnen zien
133
bevalling
geboorte van een baby
134
wat zijn de eerste verschijnselen van een bevalling
de weeën
135
wee
krachtige samentrekking van spieren in de baarmoederwand
136
ontsluiting
het wijder worden van een baarmoederhals en baarmoedermond
137
wat gebeurt bij ontsluiting
de vruchtvliezen breken, waardoor het vruchtwater via de vagina wegvloeit
138
hoelang kan het duren voor de ontsluiting voldoende groot is om het hoofdje erdoor te laten
20 uur
139
uitdrijving
het naar buiten persen van een kind door krachtige persweeën
140
perswee
krachtige samentrekking van spieren in de buikwand en baarmoederwand
141
stuitligging
ligging in de buik waarbij het kontje of een voetje van het kind als eerste naar buietn komt
142
dwarsligging
ligging in de buik waardoor het kind niet via de vagina geboren kan worden
143
keizersnede
operatie waarbij een kind via de buikwand ter wereld komt
144
wat zijn de stappen na de bevalling
1. restjes slijm worden uit de mond en luchtwegen van de baby gehaald 2. de navelstreng wordt afgeklemd en doorgeknipt 3. de baby gaat meestal meteen huilen: de ademhaling komt opgang 4. het deel van de navelstreng, droogt in ongeveer een week uit en sterft af
145
navel
litteken op de buik waar de navelstreng aan vast zat
146
nageboorte
uitdrijving van de placenta, de resten van de navelstreng en de vruchtvliezen