Voortplanting Flashcards
(63 cards)
parthenogenese
produceren van gameten waaruit zonder bevruchting een nieuw individu groeit.
gonaden
geslachtsklieren
bv. eierstokken, teelballen
gameten
geslachtscellen
bv. eicellen, zaadcellen
bevruchting
het proces van de vereniging van een zaadcel en een eicel
zygote
de cel die ontstaat na de bevruchting
=bevruchte eicel
differentiatie
de ontwikkeling van gespecialiseerde structuren.
–> zygote gaat delen door mitose en vormt gespecialiseerde cellen, weefsels, organen van het organisme.
geslachtsdimorfisme
het verschil in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes van dezelfde soort.
eicelmoedercellen
= oögoniën
bouwstenen eicellen
–> bevatten 46 chromosomen
follikelcellen
kleine cellen die rondt een primaire eicel worden gevormd
primaire follikels
zijn de primaire eicellen en de follikelcellen samen
glasvlies
= pellucidevlies
een amorfe laag die wordt afgescheiden door de follikelcellen rond de eicel
+ beschermt de eicel en zorgt dat er maar 1 zaadcel kan binnendringen
secundaire follikel
de primaire follikel maar dan met een glasvlies/pellucidevlies
tertiaire follikel
= Graafse follikel
een secundaire follikel maar met een follikelholte gevult met follikelvocht
ovulatie
het moment waarop de rijpe follikel barst en de eicel vrijkomt
oestrogeen
hormoon dat in follikelvocht zit
- terug vormen baarmoederslijmvlies
- remt productie van FSH
- belangrijk voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken
gele lichaam
= corpus luteum
de gewijzigde follikel na de ovulatie
vormt oestrogeen en progesteron.
primaire eicel
= oöcyt 1
voor de geboorte startte oöcyt met de meiotische deling die wordt geblokkeerd in profase 1
secundaire eicel
=secundaire oöcyt
vanaf de puberteit, door FSH en LH, wordt de eerste meiotische deling voltooid. Normaal 1 oöcyt per maand.
meiose 2 wordt geblokkerd in metafase 2
rijpe eicel
= oötide
heeft een externe prikkel nodig om meiose 2 te laten uitvoeren (zaadcel)
poollichaampjes
een cel die ontstaat bij het vormen van een eicel
–> wordt afgebroken
menstruatie
de periodieke afstoting van de binnenbekleding van de baarmoederwand (baarmoederslijmvlies)
GnRH
= gonadotrophine Releasing Hormoon
stijging hiervan zet de seksuele rijping in gang
zet de hypofyse aan tot de productie van FSH en LH
FSH
= follikelstimulerend hormoon
zorgt in de eierstok voor de rijping van primaire follikels
LH
= luteïniserend hormoon
zorgt voor de ovulatie en vorming geel lichaam