vragen naar eerste tentamen deel 2 Flashcards

(10 cards)

1
Q

Wat is objectgebaseerde aandacht en wat zijn de gevolgen ervan voor neurale activiteit en gedrag?

A

Objectgebaseerde aandacht betekent dat je kunt focussen op één object, zelfs als het samen met een ander object op dezelfde plek zichtbaar is. Dit gaat samen met activiteit in de fusiform area.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is attentional blink?

A

Een programma voor temporele aandacht, met moet de 2 stimulus die kort naar elkaar waarnemen. De 2e wordt vaak niet waargenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voorbeelden van niet ruimtelijke aandacht?

A

Object gebaseerde aandacht en tijdsgebaseerde aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie heeft het onderscheid gemaakt tussen semantische en episodische geheugen?

A

Tulving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ribot’s law?

A

Dat oudere herinneringen makkelijker op te halen zijn dan nieuwe in patienten met amnesia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke testen worden gebruikt om taaksetting en probleem oplossend vermogen te meten?

A

Tower of london en Fas test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke testen worden gebruikt om inhibitie te meten?

A

Stroop test en Go/NoGO.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kenmerken van emoties?

A

Assiociatie met stimulie dat beloning of straffend is
Richt de aandacht ergens op
Heeft hedonistische waarde, wordt wel of niet leuk gevonden
Heeft een motorische reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe worden morele emoties gevormd?

A

Door je eigen gedrag of dat van anderen te vergelijken met een norm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt onderzocht met het cyberball experiement en welke hersen gebieden zijn er bij betrokken?

A

Sociale uitsluiting door met andere een ball over te gooien, de AAC is hier bij betrokken (sociale pijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly