WC4 Flashcards

(21 cards)

1
Q

Wat is de volledige naam van ADHD?

A

Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem drie belangrijke symptomen van ADHD.

A
  • Overbeweeglijkheid
  • Concentratieproblemen
  • Impulsiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een belangrijk probleem bij ADHD?

A

Probleem met zelfregulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vul in: De symptomen van ADHD moeten voor het _______ jaar beginnen.

A

12de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In hoeveel verschillende situaties moeten de symptomen van ADHD zich voordoen?

A

Meerdere situaties (thuis, school, leeftijdgenoten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de diagnostische criteria voor aandachtstekort volgens DSM-5?

A
  • Niet voldoende aandacht geven aan details
  • Moeite aandacht te houden bij taken of spel
  • Lijkt niet te luisteren als hij direct aangesproken wordt
  • Volgt aanwijzingen niet op
  • Moeite met organiseren van taken en activiteiten
  • Vermijdt taken die langdurige geestelijke inspanning vereisen
  • Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken
  • Gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
  • Vergeetachtig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de symptomen van hyperactiviteit bij ADHD?

A
  • Beweegt vaak onrustig
  • Staat vaak op in situaties waar dit niet gepast is
  • Rent vaak rond of klimt op ongepaste plaatsen
  • Moeite met rustig spelen of ontspannen activiteiten
  • Praat vaak aan één stuk door
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem twee symptomen van impulsiviteit bij ADHD.

A
  • Gooit het antwoord eruit voordat de vraag is afgemaakt
  • Moeite om op zijn beurt te wachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een belangrijke oorzaak van ADHD?

A

Genetische kwetsbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een screeningsinstrument voor ADHD?

A
  • SEV
  • ACL
  • CBCL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat moet er gebeuren als er geen beperkingen zijn in functioneren?

A

Kan er geen sprake zijn van ADHD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een belangrijk aspect van de behandeling van ADHD?

A

Het ADHD-gedrag verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de werking van methylfenidaat (Ritalin)?

A

Beïnvloedt de werking van neurotransmitters dopamine en noradrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de rol van gedragstherapie in de behandeling van ADHD?

A

Psycho-educatie en structureringsadviezen geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vul in: Een combinatie van gedragstherapie en _______ wordt vaak aangeboden bij ADHD.

A

medicamenteuze behandelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn psychosociale risico’s voor kinderen met ADHD?

A

Slechte schoolresultaten

17
Q

Wat houdt psycho-educatie in voor kinderen met ADHD?

A

Uitleggen aan hen en gezin wat de problematiek inhoudt

18
Q

Wat zijn enkele bijwerkingen van medicatie voor ADHD?

A
  • Vermageren
  • Niet kunnen slapen
19
Q

Wat is een belangrijk aspect van gezinsbegeleiding bij ADHD?

A

Opvoedingstrategieën helpen brengen

20
Q

Wat is het doel van symptoommanagement bij ADHD?

A

Beter leren omgaan met symptomen

21
Q

Noem een voorbeeld van een differentiaaldiagnose voor ADHD.

A
  • Gedragsproblemen
  • Leerproblemen
  • Angst- en stemmingsproblemen
  • Slaapproblemen
  • Motorische coördinatieproblemen
  • Ticstoornissen
  • Verslavingsproblemen