Week 1 Flashcards

(94 cards)

1
Q

Wat is de functie van de longen?

A

gaswisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt gaswisseling in?

A

opname van 02 en afgifte van CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 processen behoren bij de gaswisseling?

A
  • ventilatie
  • diffusie
  • perfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de dynamiek van het longvolume in?

A

hoe snel kan het de longen verlaten dus hoe functioneel de longen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt statisch longvolume in?

A

Hoe groot het is, de totale longcapaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kan je de totale longcapaciteit in verdelen?

A
  • vitale capaciteit
  • residuaal volume
  • teug volume
  • inspirotoir reserve volume
  • expirotoir reserve volume
  • functioneel residoire capaciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de vitale capaciteit?

A

tot je niet meer verder kan ademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het risiduaal volume?

A

wat er overblijft na het uitademen, je kan dit dus niet meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functionele residoir capaciteit?

A

ERV + RV, het volume onder het normale uitademings volume tot het 0 niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan je met FVC en FEV berekenen?

A

Hoeveel lucht er in 1 sec de long uit gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat werd vroeger gebruikt om rv te berekenen uit FRC?

A
  • heliumverdunning
  • stikstofuitwas
  • bodypethylsmografie, deze nu vooral omdat gas duur is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt heliumverdunning in?

A

een paar minuten inademen zodat het over de hele long verdeeld is en uitblazen en meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt een obstructief probleem in?

A

probleem met de doorstroom dus opgesloten lucht bij bv roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt een restrictief probleem in?

A

probleem met de luchthoudendheid van de long

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voordelen van de flow-volumecurve?

A
  • stroomsterkte betere maat voor opsporen luchtwegweerstand
  • fouten zijn tijdens het blazen gemakkelijker te zien
  • door karakteristieke patronen kunnen we ziektebeelden herkennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er goed geblazen bij een flow-volmumecurve?

A
  • vanaf TLC direct steil omhoog
  • scherpe enkele piek
  • flow moet geleidelijk aflopen naar 0
  • zonder artefacten (hoest, keelknijpen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ziet de flow-volume curve er uit bij een langzame start?

A

Geen eerste steile stijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe ziet de curve er uit bij weinig kracht bij blazen?

A

wijdere piek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe ziet de curve eruit bij een hoest bij het uitademen?

A

je glottus sluit dus er komt een dal bij de expiratie lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat met de curve als je niet genoeg uitademt met wel een zelfde expiratie?

A

een expiratie lijn parallel aan een normale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat met de curve als je stopt met uitademen voordat de complete expiratie klaar is?

A

Er is geen rechter hoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat betekend eens steile helling?

A

grote flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar kan je restrictie mee aantonen?

A

na TLC meting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar is de longfunctie afhankelijk van?

A
  • leeftijd
  • geslacht
  • lengte
  • etniciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Langer is...
toegenomen metabole behoeften en hogere longfunctiewaarden
26
ventilatie =
ademteug x ademfrequentie
27
Wat meet je met een spirometer?
longvolume, je kunt er ook Vt, ERV, IRV, IVC en EVC mee meten
28
3 centimeter spirogram is...
1 l lucht
29
Wat zijn de inspiratoire vitale capaciteit en de expiratoire vitale capaciteit?
Het maximale volume in te ademen na maximale uitademing en het maximale volume uitademing na maximale inademing
30
Wat is het forced expiratory volume (FEV)?
Hoeveel liter de patient met maximale inspanning de eerste seconde kan expireren, dit is minder als er obstructie is
31
Hoe werkt de heimlich?
Door het verhogen van de intrathoracale druk
32
Wat is het dak van de neusholte?
de schedelbase
33
Wat is het voordeel van een groot slijmvlies oppervlakte?
zo een betere uitwisseling van vocht en warmte
34
Waardoor kan je niet goed horen bij verstopte neisamadelen?
ze stoppen de buis van eustagius
35
Wat is de functie van de neus?
- transport - verwarming en bevochtiging - filtering - afweer - reuk - smaakbijdrage
36
Welke neusafwijkingen zijn er?
- neustussenschot staat scheef --> contact met conga inferior= hoofdpijn en gat afsluiten - neuspolipen: voorhoofd- en kaakholte ontstekingen - adenoidhypertrofie (grote neusamandel) - choanaal atresie: achterkant van je neus bot zit dicht dus door je mond ademen
37
wat zijn vormen van enus symptomatologie?
- vormafwijkingen - neusverstoppingen - loopneus/ snot - reukverlies - smaakverlies
38
Waar kan een macroglossie tot leiden?
trachetomie
39
Wanneer kan een Quincke's oedeem ontstaan en wat is dit?
bij een aceremmer en is een vergrote tong
40
Waar kan pfeiffer voor zorgen?
Grote amandelen
41
Wat is de functie van de larynx?
- respiratie - scheiding lucht en voedselweg - stem - slikken - hoesten
42
Door welke zenuw wordt de vagus geinnerveerd?
vagus
43
Hoe wordt de larynx craniaal geinnerveerd?
door de n. laryngeus superior met een sensibele interne tak en met als externe tak de m. cricothyreoideus
44
Hoe wordt de larynx caudaal geinnerveert?
Door de n. recurrens, links om de aortaboog en rechts om de subclavia
45
Waar is het neusslijmvlies verantwoordelijk voor?
- regulatie tempratuur - regulatie filtering - regulatie vochtgehalte ingeademde lucht
46
Wat geeft elasticiteit aan de neus?
- os nasale - processus frontale maxillae - cartilago triangulare
47
Welke recurrens heeft een kortere route naar de larynx?
rechter
48
Wat is een expiratoire stridor?
een vernauwing van de luchtweg door intrathoracale processen, te herkennen aan de lage hoesstoon
49
Wat is een inspiratoire stridor?
Veroorzaakt een hoogfrequentiegeluid door turbulentie door processen in de larynx of het cervicale deel van de trachea
50
Waarbij vinden intrinsieke vernauwingen plaats?
- laryngitis subglottica - supraglottis - virale etiologie - epiglottis ontsteking
51
Waar kun je een epiglottis ontsteking aan herkennen?
- niet slikken dus kwijlen - rechtop zitten anders valt de epiglottis op de luchtweg - hoge koorts
52
Waar kan je een supraglottis infectie aan herkennen?
- inspiratoire stridor - blafhoest - dyspnoe met intrekkingen - heldere stem - langzaam progressief - kan plat op de rug liggen
53
Welke onderdelen horen bij gasgeleiding?
- neus - neusbijholten - nasofarynx - larynx - trachea - bronchien - bronchioli
54
Welke onderdelen horen bij de gaswisseling?
- bronchilus respiratorius - ductus alveolaris - sacculus alveolaris - alveolus
55
Welke cellen in epitheel?
- basale cellen - zenuwcellen - steuncellen
56
Wat zijn de 3 conche in je neusholte?
ribbels bekleed met epitheel met veel vaten eronder die goed doorbloed zijn om daar de warmte naar toe te brengen
57
Welke sinussen zijn er?
- frontalis - ethmoidalis - spenoidalis - maxillaris
58
Wat is de functie van de sinussen?
- geen solide aangezicht skelet: minder gewicht - stemgeluid - luchtconditionering - 'stootkussen' liever dit breken dat hersenbeschadiging
59
Waar zijn de stembanden mee bekleed?
plaveis epitheel, zo raken ze makkelijk beschadigd
60
Welke spier zorgt voor samentrekken stembanden?
m. calcales
61
Waar is de trachea mee bekleed?
respiratoirepitheel
62
Wat is de spierlaag aan de achterkant van de trachea en waar dient dit voor?
m. trachiales dit verbindt de uiteinden zodat voedsel niet vast komt te zitten tegen de trachea
63
welke orde is de primaire bronchie?
2e
64
Wat heeft de mucosa?
- trilhaarcellen - slijmbekercellen - basale cellen - neuroendocriene cellen (kan je niet zien in HE kleuring) - clubcellen, in hele distale bronchie
65
Waaruit bestaat het basale membraan?
- lamina lucida - lamina densa - lamina rebicularis
66
Met welke lamina wordt je niet geboren?
Lamina rebicularis
67
Als je cillia verdwijnt door bv roken waarmee wordt het dan vervangen en waar zorgt dit voor?
plaveisepitheel, nu kan het niet meer functioneren
68
Waar zorgen dineide armen voor?
bewegen cilia
69
Wat zijn kenmerken van een neuroendocriene cel?
- weinig in normale bronchus - spelen een rol bij long ontwikkeling - aantal neem toe bij ontsteking - licht microscopisch niet goed herkenbaar
70
Waar zitten clubcellen?
In de kleiner bronchiole, terminale bronchiolus
71
Wat is de functie van clubcellen?
- modulatie van onsteking dmv cytokinen/ peptiden - metabolisme van geinhaleerde potentieel schadelijke stoffen - stamcel voor trukhaarcellen en mukeuze cellen - surfactant productie
72
Wat is de volgorde van 5e orde briochus naar alveoli?
terminale bronchius, bronchiolus respiratorius, ductus alveolaris, saccus alveolaris en alveoli
73
Wat is er aan de hand als je bronchioli op een ct scan kan herkennen?
Ze worden uit elkaar getrokken door fibrose
74
Wat ontspringt er aan de terminale bronchiolus?
secundaire pulmonale lobulus
75
Waar is het vestibulum nasi mee bekleed?
plaveis epitheel
76
Waar bestaat de bovenste concha uit?
reukepitheel, olfactoir epitheel, dit bestaat uit bipolaire
77
Waar zitten de buizen van bouwman?
In de lamina propria en olfactoir epitheel, ze beschermen epitheel door een muceuze laag te vormen die geurmoleculen naar de zenuwcellen transporteert.
78
Wat zijn de porien van Kohn?
Verbindingen russen alveoli, zo blijft de luchtdruk in alle alveoli gelijk en zorgen verder voor collaterale diffusie. Niet meer functioneren door afsluiting dan wel door hier
79
Wat zijn type 1 pneumocyten?
alveolaire epitheel cellen die zorgen voor gaswisseling
80
Door wat wordt surfactant geproduceert?
type 2 pneumocyten
81
Door wat wordt surfactant geproduceert?
type 2 pneumocyten
82
Wat ligt in het interstitium?
capillairen, fibroblasten, macrofagen, elastine en collageen, bij fibrose te veel
83
Waar zorgen de geleidende luchtwegen voor en welke generaties horen hier bij?
Zorgen dat lucht op de bestemming komt generatie 0-16
84
Waar zorgt surfactant voor?
niet inklappen longblaasjes
85
Waardoor is de hoeveelheid gas gelijk aan het bloed?
Door het hoge hartminuutvolume
86
Waar is meer bloeding en waar meer ventilatie?
Basaal meer bloeding en boven meer ventilatie
87
Welke voorwaarden zitten er aan een diffusiemeting?
- in zittende houding - geen zware inspanning voor de meting - geen additionele zuurstof - idealiter 12 uur niet gerookt - recent hemoglobineconcentratie bekend?
88
War hoor je bij een longontsteking of vocht of fibrose in de adem?
crekiteren
89
Waarom doen we thorax foto's?
- screening, keuring - diagnostisch probleem oplossen en aansluiten alternatieve diagnose - behandeling controleren
90
Wat is een silhouette sign?
grens tussen 2 structuren is niet goed zichtbaar
91
Wat is er bij atelectase?
minder volume omdat een stuk in elkaar is geklapt, hier is dan geen ademgeruis
92
Wat zijn kenmerken van atecectase op een foto?
- verdwijnen hartcontour - verplaatsing fissuren - hoogstand diafragma - verplaatsing mediastinum, hilus, trachea - overbeluchting aanliggende longdelen - vage, onscherpe beschaduwing - gecollabeerde long draait meestal naar posterieur
93
Afname densiteit
- verminderde doorbloeding - destructie long (emfyseem) - bulla - hyperinflatie - pneumothoriax
93
Afname densiteit
- verminderde doorbloeding - destructie long (emfyseem) - bulla - hyperinflatie - pneumothoriax