week 8 Flashcards
(85 cards)
1
Q
Wat gebeurt er in de calyx?
A
Eerste urine wordt opgevangen daar
2
Q
wat is de functie van de nier?
A
- filtratie en secretie afvalstoffen
- regulatie water en zout huishouding met de bloeddruk en zuur-base balans
- hormoon productie: renine, erythropoetine en activatie vit D3
3
Q
Wat doet het juxta glomulaire apparaat?
A
- regulatie water- zout balans en bloeddruk en dat met feedback naar de glomerulus
- productie renine
- regulatie renale doorstroming en glomulaire filtratie
4
Q
Wat doet de macula densa?
A
Meet NaCl en bij te veel trekt de wand samen
5
Q
Waar wordt de voorurine verzameld?
A
in de ruimte van bowman
6
Q
Waar bestaat het juxta-glomulaire apparaat uit?
A
- macula dense
- arteriole
- juxtaglomulaire cellen
7
Q
Waar zorgen proteoglycanen voor?
A
negatieve lading niet naar binnen door eigen negatieve lading
8
Q
Wat wordt er gere-absorbeert in de proximale tubulus?
A
- 60% water en ionen
- glucose
- mineralen
- aminozuren
- vitaminen
- eiwitten
9
Q
Welke secretie vindt er plaats bij de proximale tubulus?
A
organische ionen: choline en creatine
10
Q
Welke resorptie is er in de lis van henle?
A
water vooraldalende deel en nacl stijgende deel
11
Q
Welke resorptie is er in de distale tubulus?
A
nacl
12
Q
Welke secretie is er in de distale tubulus?
A
h+ en NH4+
13
Q
Welke re-absorptie in de verzamelbuis?
A
- water en nacl
- hco3-
14
Q
Welke secretie in de verzamerbuis?
A
H+
15
Q
Waar bestaat de blaas uit?
A
- lamina proproa met muscularis mucosae
- muscularis detrusor/ propria voor leging blaas
- perivesicaal verweefsel
16
Q
Hoe heet de buitenkant en de binnekant van de nier?
A
Buitenkant = cortex
Binnenkant = medulla
17
Q
Waar is een nefron uit opgebouwd?
A
- glomerulus
- proximale tubulus
- lis van henle
- distale tubulus
- verzamelbuis
18
Q
Waar zijn de capillairlissen mee bekleed?
A
endotheel met daar onder het glomulaire basaalmembraan
19
Q
Waar bestaat het glomulaire basaalmembraan uit?
A
- colageen 4: fysieke barriere
- lamine : fysieke barriere
- proteoglycanen
20
Q
Wat zit er aan de buitenzijde van het basaalmembraan?
A
podocyten
21
Q
Wat zijn mesangiale cellen?
A
- Centrale cellen die stevigheid geven aan de glomerulus door alle capillairlusjes bij elkaar te houden
- Het kan deze reguleren door bij reactie op angiotensine te contraheren
- Maakt endotheline wat zorgt voor verkleinen van arteriolen zo minder filtratie
22
Q
Waar bestaat de proximale tubulus uit?
A
hoog cylindrisch plaveis epitheel
23
Q
Waar bestaat de ureter uit?
A
- mucosa
- muscularis
- adventitia
24
Q
Wat is de nierfunctie?
A
GFR
25
Wat is secretie?
vanuit bloed naar lumen stoffen transport in tubulus
26
Wat is excretie?
wat er uiteindelijk het lichaam verlaat
27
Wat zijn cyste nieren (ADPKD)
- een erfelijke aandoening waarbij patienten in de loop van hun leven hun nierfunctie kwijt raken
- tubuli gevuld met vocht die zich afscheiden
28
Wat kan je met serum creatinine?
De nierfunctie meten omdat het een afvalproduct is van spiermetabolisme
29
Wat is proteinurie?
Eitwitten in urine
30
Wat doet RAAS?
Houdt GFR op pijl bij een lage bd door het verhogen van de bloeddruk is ere dan meer filtratie
31
Wat is een normale nierfunctie en wanneer krijg je klachten?
normaal: 100-120 ml/min
klachten rond 30 ml/min
32
Wat zijn symptomen van nierziekten?
- oedeem
- dyspnoe
- vermoeidheid
- misselijkheid
33
Welke beperkingen heeft hemodialyse?
- 3 keer 4-5 keer per wijk
- vochtbeperkinging van 500-705 ml per dag
- eiwit, natrium, kalium en fosforide beperking
- bd verlagende medicatie
- fosfaatbinders, vitamine BCD, bloedverdunners en erythropoetine
34
Wat zijn nadelen van niertransplantatie?
- veel medicatie
- grote kans op infecties
- grote kans op tumoren
- grote kans op kwaadaardige aandoeningen
35
Waar kan je oedeem mee behandelen?
- natriumbeperkt dieet
- diuretica, remt natrium absorptie waardoor er meer natrium uitgeplast wordt
35
Waar kan je oedeem mee behandelen?
- natriumbeperkt dieet
- diuretica, remt natrium absorptie waardoor er meer natrium uitgeplast wordt
36
Welke ziektebeelden horen bij volume regulatie?
- hypertensie
- hartfalen
- leverfalen
37
Welke ziektebeelden horen bij osmoregulatie?
- hypoatriemie
- hypernatriemie
38
Welke druk is er in de glomulaire capillair?
hydrostatische druk veroorzaakt door de bloeddruk
39
Waar bevind zich nog meer druk en hoe heet het verschil hiermee met de glomulaire druk?
In de ruimte van bowman en verschil = netto filtratie druk
40
Wat is de colloid osmotische druk?
de aantrekkende kracht van eiwitten in het plasma
41
Waarom is er aan het begin en einde van de glomulaire capillair een hogen druk?
Hier wil je geen re-absorptie zoals in nomale capillairen
42
Wat doet angiotensine 2?
vasoconstrictie bij efferente arteriol
43
Wat gebeurt er bij vasoconstrictie voor het capillair?
druk neemt af dus minder flow, dit is goed bij bv hypertensie
44
Wat gebeurt er bij vasoconstrictie na het capillair?
druk neemt toe
45
Wat zit er in de ruimte tussen 2 podocyten?
2 in elkaar grijpende eiwitstructuren
46
Wat is klaring?
de hoeveelheid plasma die in een gegeven tijd volledig wordt ontdaan van een bepaalde stof
47
Waarom wordt inuline niet meer gebruitk?
veel te duur en niet praktisch omdat creatine wel al in je lichaam zit maar was goed omdat het niet in secretie of reabsorbtie zit.
48
klaring stof x =
(Ux x V) / P
49
U x V =
totale hoeveelheid gefilltreerde/ uitgescheiden stof
50
Wat gebeurt er bij meer filtratie?
hogere colloid osmotische druk langs vaten waar reabsorbtie plaats vindt
51
Hoe heten de gaten in het epitheel van de capillairen en wat doen deze?
de fenestrae selecterren op grootte
52
Wat is er bij een steady state?
de totale hoeveelheid gefiltreerde stof is constant
53
Hogere GFR is .... creatinine?
lagere
54
Wat is het tegenovergestelde van RAAS en wat doet dit?
tubuloglomulaire feedback bij te hoge GFR, er wordt adenosine gemaakt waardoor de afferentie arteriole wordt samengeknepen
55
Wat is transcellulair?
Door cellen heen
56
Wat is paracellulair?
tussen cellen door --> weinig selectief
57
Hoe wordt glucose in de proximale tubulus gereabsorbeerd?
- Het gaat met natrium mee
- door de NA-k pomp blijft na concentratie laag waardoor de natriumgradient blijft
- oog glucose wordt passief afgevoerd door GLUT2
58
Wat doet de SGLT2?
in eerste segment en transporteert 1 na en 1 glucose
59
Wat doet de SGLT1?
in 2e en 3e segment doet 1 glucose voor 2 natrium
60
Hoe wordt bicarbonaat gerabsorbeert?
- natrium naar binnen is h+ naar buiten
- HCO3- kan nu door kooolzuuranhydrase omgezet worden in co2 en h2o
- co2 over membraan heen en daar weer omgezet in hco3- en h+
- netto scheiden we dus weinig zuur uit
61
Hoe reabsorberen we eiwitten?
breken ze af en absorberen de aminozuren
62
Wat zorgt voor abnormale excretie van metabolieten?
- verhoogde plasmaspiegels
- verhoogd SN GFR
- genetische afwijkingen in transporteiwitten
- fanconi's syndroom: aangeboren of verworven
63
Wat doet probenecide?
maskeert dopamine gebruik
64
Wat is solvent drag?
het volgen van het water, dit doen Ca, Mg en K-ionen
65
Wat is de functie van het peritubulaire capillaire netwerk?
proximale tubulaire cellen voorzien van bloed
66
Wanneer excretie van glucose?
bij bereik transport maximum
67
Wat is splay?
het effect van variabiliteit tussen de verschillende nefronen. Sommigen kunnen al eerder glucos e doorlaten waardoor de werkelijke drempel lager ligt. de drempel wordt bepaald door nefron met laagste GFR
68
Wat is bij een niersteen verdenking de eerste keus aan afbeeldings techniek?
CT
69
Welke alfbeeldingstechnieken zijn er?
- rontgen
- echo
- dynamisch onderzoek --> voiding cystogram
- ct
- mri
70
Wat is de contra indicatie bij rontgen?
de straling en je kan heel lastig alles zien
71
Wat zijn voordelen van echo?
- geen straling
- goedkoop
- easy accessible
- mobiel
- goed te gebruiken voor screening
- anatomie is goed of te beelden vooral bij kinderen
72
Wat is contra indicatie van echo?
niet voor lever, ureter en blaas
73
Wat is limitatie van echo?
- hangt af van dokter en kan wat langer duren
- door sommige structuren kan je niet kijken
74
Wat is een VCG?
je brengt contrast in en kijkt of dit terug naar boven gaat (reflux, VUR) bij slechte klep
75
Wat is nadeel van VCG?
- rontgenstraling
- catheter inbrengen
76
Wat is voordeel van een VCG?
- relatief snel
- goedkoop
77
Wat is indicatie bij CT?
- bij snel een foto nodig
- obesitas
- kanker state
- kijken voor operatie
78
Wat zijn contra-indicaties van ct?
- straling
- contrast allerchie
- renale insufficientie bij contrast
79
Wat zijn de voordelen van MRI?
- geen straling
- hoge resolutie
80
Wat zijn indicaties voor MRI?
- lever pancreas, brein
- kanker diagnose/state
- niet voor stenen
81
Wat zijn contra-indicaties voor MRI?
- implanted devices
- zwanger'
- contrast allergie
82
Wat zijn limitaties van MRI?
- gewicht patient
- claustrofobie
- duurt lang
- sedatie
- lange wachtlijst
83
Wat is een pyelum stenose?
Nier kan de urine niet goed kwijt en dit hoopt zich op in het pyelum.
kan zorgen voor bloed in urine door uitzetting
op echo als veel zwart in nier
84
Wat is een UPJ/ UVJ stenose?
Stenose op overgang pelvis ureter of ureter naar vesica wat voor ophoping in nierbekken kan zorgen
