Week 1 Flashcards
(163 cards)
wat is de definitie van een virus
obligaat intracellulaire parasieten
viraal genoom bestaat uit
DNA en RNA
dit bevat genetische informatie over de productie van nieuwe virus partikels
deze verspreiden de infectie naar nieuwe cellen
hoe heet de extracellulaire vorm van een virus
een partikel of een virion
is een virus altijd besmettelijk en ziekteverwekkend
ja wel altijd besmettelijk, nee niet altijd ziekteverwekkend
(infecteert altijd nieuwe cellen)
een virus is een passieve agentia
- denken niet
- hebben geen strategie
- geen belang bij veroorzaken van ziekte (in meeste gevallen word je ook niet ziek)
2 fases van een virus infectie
1 extracellulair; virus bestaat uit stabiel compact partikel buiten de cel
2 intracellulair; virus in cel en partikel uit elkaar gevallen
een virus heeft altijd een … nodig
cel nodig om te overleven
tijd en infectie via virus
- eerst eclips fase (latente fase) = niet zichtbaar of aantoonbaar virus
- hele lading komt naar buiten
je kunt virussen vergelijken op 3 onderdelen
- ziekte
- morfologie: vorm en genetisch materiaal (RNA, DNA, +/-, es, ds)
- mRNA synthese (Baltimore scheme)
classificeren van virus als ziekte
!! virus kan verschillende ziekten veroorzaken !!
- AIDS (hiv)
- griep
- mazelen
*of bijv. CMV kan leiden tot pneumonitis, hepatitis, retinitis en meer of geen ziekte veroorzaken
CMV
cytomegalovirus
CMV kan leiden tot pneumonitis, hepatitis, retinitis en meer of geen ziekte veroorzaken
classificatie van virus; vorm
gaat dmv een elektronenmicroscoop
*niet op basis van morfologie onderscheid maken (sommige hebben zelfde vorm maar veroorzaken andere ziektes)
classificatie van virus; genetisch materiaal 1
twee typen:
- non-enveloped virus; naakt virus dat een eiwit captie bevat met daarin genetisch materiaal
- enveloped virus; heeft een envelop afkomstig van de gastheer om zich heen (lipide membraan)
welk virus is moeilijker te inactiveren met alcohol en zeep
virussen zonder envelop (een enveloped virus wordt wel inactief)
classificatie van virus; genetisch materiaal 2
DNA indelen;
- enkelstrengs, dubbelstrengs, lineair of circular
RNA indelen;
- positieve strand, negatieve strand, enkelstrengs of dubbelstrengs, lineair of circulair
classificatie van virus; replicatie cyclus
aanhechting
entree
transcriptie, translatie en replicatie
assemblage
aanhechting van het virus
gebruiken receptoren op celoppervlak, de capside bepaalt de specificiteit voor de cel (capside = eiwitomhulsel virus)
tropisme
Virus moet binden op cel waar virus wat aan heeft en dat is dus afhankelijk van aanwezige receptoren op het celoppervlak
permissiviteit
het vermogen om replicatie te ondersteunen van het virusdeeltje
susceptibel (tentamen begrip)
als de cel de juiste receptor heeft is hij susceptibel voor het virus
als de cel dus geen receptor heeft
is hij resistent voor virussen
entree van het virale genoom
penetratie (zonder envelop)
endocytose (met/ zonder envelop)
membraanfusie (met envelop)
door mRNA af te lezen ontstaan er
virale eiwitten die het nieuwe virusdeeltje vormen samen met de capside
algemeen wordt het virale genoom altijd omgezet in
mRNA (dit word een eiwit en vermenigvuldigd)