Week 1 Vo's Flashcards

(28 cards)

1
Q

Wat is tic voor een bewegingstoornis?

A

Kortdurende, plotsling optredende, niet te weerstane, misplaatste, terugkerende beweging, die óf op zichzelf staan, óf een behandeling met een bepaald doel weerspiegelt.

–> voelen onaangename ervaring om beweging uit te moeten voeren. Kan het heel even tegenhouden maar daarna moet je het wel doen
–> bijv. Gilles de la Tourettes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is akathisie voor een bewegingsstoornis?

A

Rusteloosheid en bewegingsdrang; subjectief een innerlijk gevoel van rusteloosheid, waarbij men niet stil kan blijven zitten

–> in beweging uit het zich dus niet maar vooral in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is ataxie voor bewegingsstoornis?

A

Bewegingsstoornis waarbij de verschillende elementen van de beweging niet goed op elkaar zijn afgestemd, waardoor de motoriek schokkerig en ongecoordineerd verloopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ballisme voor een bewegingsstoornis?

A

Onregelmatig optredende, onwillekeurige, aritmische, buuske beweging van proximale deel van ledematen zonder patroon, waarbij arm en been als het ware worden weggeslingerd.

B –> haldol (niet geven bij parkinson)
–> worden ze alleen maar
stijf van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een tremor voor bewegingsstoornis, B?

A

Ritmische onwillekeurige oscillerende beweging van lichaamsdeel

–> Essentiele tremor betekent dat de oorzaak onbekend is

B –> betablokkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is bradykinesie voor bewegingsstoornis?

A

Vertraagde start bij willekeurige bewegingen met toenemende traagheid en afnemende amplitude bij repetitief alternerende bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is chorea voor bewegingsstoornis?

A

Onregelmatig optredende snelle niet doelgerichte bewegingen van extremiteiten, romp of gelaat, waardoor abnormaal bewegingspatroon wordt doorkruist.

–> komt voor in rust en in actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is dystonie voor bewegingsstoornis?

A

Abnormaal verdeelde verhoogde spiertonus waarbij afwijkende houding ontstaat in extremiteiten, romp, hals of gelaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is hypokinesie voor bewegingsstoornis?

A

Vermindering van spontane bewegingen.
–> kan ook in gezicht zijn
= masker gezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is myoclonie voor bewegingsstoornis?

A

Kortdurende schokachtige onwillekeurige beweging voor spiercontractie (positieve myoclonie) of door plotselingverlies van tonus tijdens bepaalde houding (negatieve myoclonie)
–> tonusverlies in handen kan je goed zien bij stopsign van je handen –> dan tikt het

O –> kan uitgelokt worden door medicatiegebruik (antibiotica)
–> encephalopathie
–> net voor het slapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is re emerging resting tremor?

A

Terugkeer van je rust tremor

–> te lang in dezelfde houding? Dan denkt lichaam dat je in rust bent –> ga je weer trillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is rigiditeit voor bewegingsstoornis?

A

De door de onderzoeker gevoelde verhoogde weerstand bij passief bewegen door verhoogde tonus in agonist en antogonist gedurende het hele traject van de beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen een cerebellaire en een sensorische ataxie?

A
  • Cerebellair heeft vaak ook dysartrie, zelfs met ogen open gaat opdracht uitvoeren niet bien
  • Sensorisch: opdracht gaat beter met ogen open dan met ogen dicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 4 typische kenmerken van Huntington?

A

Bewegingsstoornis chorea
Stemmingsstoornis Gedragsverandering
Cognitieve stoornis

–> autosomale dominante repeat overerving
–> na generaties wordt de repeat langer en daardoor uit het zich eerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is dystonie voor bewegingsstoornis?

A

Het wegdraaien van bijv. de nek naar een bepaalde kant. De nek moet wel echt in beweging zijn en niet enkel een kant op staan.

–> kan met hand vaak de beweging tegen houden
= geste antagoniste/ sensory trick

B –> botulinetoxine
–> diepe hersenstimulatie; globus pallidus pars interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen dystonie en rigiditeit?

A

Dystonie: wrangende bewegingen
Rigiditeit: is als je passief de pt beweegt

17
Q

Wat is het verschil tussen een stijve nek en nekstijfheid?

A
  • Stijve nek = alle nekbewegingen zijn beperkt
  • Nekstijfheid = alleen flexie van nek is beperkt
18
Q

Wat is de proef van Lasegue?

A

= pt ligt plat op de tafel en jij tilt de benen gestrekt op.

–> proef is positief als het gepaard gaat met een uitstralende pijn in het been (niet in de rug).
–> aantal graden van de hoek noteren!
–> denk dan aan radiculair syndroom waarbij een hernia de oorzaak is

Gekruiste proef is het niet aangedane been optillen waarna er in het aangedane been pijn ontstaat

19
Q

Wat is de proef van Romberg?

A

Pt moet met beide voeten tegen elkaar aan staan met eerst ogen open en daarna ogen dicht.

Proef is positief als pt wel met ogen open en niet met gesloten ogen kan blijven staan

–> bij sensorische ataxie is door verminderde proprioceptie of probleem met het evenwichtsorgaan het evenwicht met gesloten ogen of in donker veel slechter.

20
Q

Wat is de proef van Trendelenburg?

A

Pt staat met rug naar onderzoeker en heft hierbij een been in gestrekte toestand.

–> let op uitzakken van de heup aan zijde van opgetilde been
–> wijst op zwakte van heupabducoren aan zijde van standbeen

21
Q

Welk looppatroon hebben de volgende ziektebeelden?
- Cerebellaire ataxie
- Centraal-motorische (piramidale) parese
- Hemiparese
- Parkinsonisme
- Parese van de voetheffers

A
  • Cerebellaire ataxie
    = dronkemansgang
  • Centraal-motorische (piramidale) parese
    = spastische gang met stijve benen en voeten
  • Hemiparese
    = circumductie van been en flexie van arm tijdens lopen
  • Parkinsonisme
    = startproblemen en langzaam lopen, voorovergebogen houding
  • Parese van de voetheffers
    = klapvoet
22
Q

Wat zijn voorbeelden van vrijwillige oogbewegingen?

A
  • Saccaden (snelle correctiestap)
  • Smooth pursuit (langzaam)
  • Vergentie

Richting van de snelle component komt altijd overeen met de richting van de nystagmus

23
Q

Welke 3 zenuwen sturen de oogspieren aan en wat voor beweging brengen ze tot stand?

A
  • n. abducens stuurt m. rectus lateralis aan die zorgt dat ipsilaterale oog lateraal gaat staan
  • n. trochlearis stuurt m. obliquus superior aan die zorgt voor adductie en depressie van oog
  • n. oculomotorius stuurt de rest van de oogspieren aan (rectus sup/inf etc)
24
Q

Wat doet een elektro-oculogram?

A

Een EOG meet de conjugate (bewegen gelijk in zelfde richting in zelfde hoek) oogbewegingen af en zet deze om in elektrische signalen welke bewerkt worden, opgeslagen en weergeven.

–> achterzijde oog is negatief
–> voorzijde oog is positief
–> op voorhoofd wordt een aardelektrode geplakt

25
Wat is een saccade en hoe komt het tot stand?
= een snelle stapvormige oogbeweging Ze worden van tevoren geprogrammeerd om op het doel te komen. Dit gebeurt oiv de colliculus superior die input ontvangt van de premotorische cortex, de retina en het cerebellum. Om te zorgen dat oog beweegt naar doel A moet de activiteit van het centrum van de kaart ontkoppeld worden. PPRF maken horizontale cascades maar deze worden continu geremd door omni-pause neuronen (deze moeten dus geremd worden zodat PPRF actief kan worden) --> stimuleert de ipsilaterale nucleus abducens --> contralaterale abducens wordt gestimuleerd door de fasciculus longitudinalis medialis waardoor saccade tot stand komt
26
Waar zorgen PPRF en PPH samen voor?
= voor de puls-stap respons --> PPRF brengt het oog snel in nieuwe positie en PPH houdt het oog daar (heeft tonische neuronen) --> laesie van PPH? --> oog kan fixeren op doel maar daar niet blijven staan --> laesie PPRF? --> oog zal schokkerig naar doel bewegen --> laesie van trigeminus? --> oog zal langzaam maar wel vloeiend naar doel bewegen waarna PPH het oog in neutrale stand houdt
27
Wat is een pursuit?
Een pursuit zorgt ervoor dat het doel op de fovea blijft zonder saccades wanneer het object beweegt. --> niet mogelijk om een smooth pursuit te maken als object stil staat
28
Wat is een nystagme?
Een combi van een saccade en een pursuit beweging