Week 3 Flashcards
(28 cards)
Wat houdt een gegeneraliseerde angststoornis in?
Piekeren over diverse aspecten van het dagelijks leven waarmee niet gestopt kan worden. (familie, toetsen, vrienden, gezondheid)
–> geeft hoofdpijn, vermoeidheid, buikpijn, conc problemen etc
Wat is de etiologie van een angst stoornis?
Het is een wisselwerking tussen de prefrontale cortex en de hippocampus.
–> cortex relativeert de amygdala terwijl de hippocampus op basis van geheugen de angst weer kan verergeren.
Wanneer kan de klinische diagnose depressie gesteld worden?
Als er aan mim 5 van de 9 voorwaarden voldaan wordt voor een duur van mim 2 weken.
- Een sombere stemmig of anhedonie vereist
- Overige symptomen:
- Verandering eetlust/ gewicht
- Psychomotore agitatie of remming
- Gedachten aan waardeloosheid of schuld
- Slaapproblemen
- Lichamelijke vermoeidheid
- Concentratiestoornis, besluiteloosheid
Wat veroorzaakt ADHD?
- Genetische factoren
–> Dopamine D4 receptoren, dopamine transporter gen - Biologische factoren
- Omgevingsfactoren
–> roken en alcoholgebruik tijdens zwangerschap, laag geboortegewicht, psychosociale risico omgeving
Er is structureel vaak een kleiner globaal hersenvolume
–> kleinere nucleus caudatus, kleiner cerebellum, kleinere orbitofrontale cortex
Wat is de behandeling van ADHD?
= vooral aanpassen van omgeving.
–> kind krijgt ook psycho educatie en zelfregulatietraining
Of medicatie als: methylfenidaat, dexamfetamine, atomoxetine etc.
Wat is ODD?
Kinderen zijn zeer agressief en ongehoorzaam en hebben moeite met de sociale omgang.
Wat zijn somatisch-symptoomstoornissen en verwante stoornissen?
= Een psychische aandoening waardoor lichamelijke klachten ontstaan, waarvoor geen somatische oorzaak gevonden kan worden.
Welke 3 vormen van ADHD zijn er?
1) ADHD-l
= Overwegend aandachtstekort
2) ADHD-H
= Ernstig aanhoudende hyperactiviteit en hyperimpulsiviteit
3) ADHD-C
= Is combinatie van het bovenstaande, komt het meeste voor!
Door welke oorzaak in het genoom ontstaat agressief gedrag?
Als er te weinig van het MAO-A gen op X chromosoom aanwezig is –> maakt minder van bepaald enzym aan –> minder afbraak van serotonine en dopamine –> agressief en impulsief gedrag
Hoe werkt het marshmallow experiment bij kinderen?
Bij kinderen is prefrontale cortex nog amper ontwikkeld
–> zorgt normaal voor het behalen van een opdracht; doel georienteerd systeem
Het limbisch systeem is echter wel goed ontwikkeld
–> is het directe emotionele systeem
Hierdoor pakken kinderen sneller gelijk de marshmallow dan wachten tot dat ze er twee krijgen.
Op welke 2 manieren komt de sensibele input binnen in het limbisch systeem?
- Directe input: vanuit ruggenmerg en hersenstam, deels zonder tussenkomst van thalamus (geur)
Via deze route kunnen emoties niet altijd onderdrukt worden. - Indirecte input: komt na processing in de schors aan in het limbisch systeem, dit is vooral complexe informatie
Op welke 2 manieren verlaat de motorische output het limbisch systeem?
- Direct: via hypothalamus en het autonome zenuwstelsel naar het ruggenmerg en de hersenstam
–> Angst? –> amyglada stuurt hypothalamus onmiddelijk aan –> naar autonome zenuwstelsel –> hartslag stijgt - Indirect: via de piramidebaan
Waarvoor is de amygdala functioneel?
= betrokken bij angst
–> zie je een angstig gezicht dan wordt de amygdala actief
–> combi van angstig gezicht en angstige stem zorgt voor sterkste activatie
Hier vindt dus ook de conditionering van angst plaats
Wat voor proces is het leerproces via hetero-synaptische facilitatie?
Primaire reinforcers zoals smaak, aanraking en pijn kunnen worden gekoppeld aan een neutrale stimulus zoals visus of geluid.
–> als deze 2 stimulus heel snel achter elkaar in de amygdala aankomen worden ze aan elkaar gekoppeld
–> output wordt verstuurd naar orbitale en prefrontale cortex voor somatomotorische activiteit en naar hypothalamus en hersenstam voor autonome activiteit
–> door facilitatie worden synapsen sterker waardoor deze meer effect geven
–> door snelle blootstelling aan prikkel zonder effect kan de angst ook beter verdwijnen –> hierdoor na ongeluk beste snel terug
Wat is een ernstige bijwerking van antidepressiva?
= dat je niet meer snel tot ejaculatie komt
–> orgasme wordt dus niet bereikt
Wat houdt de monoamine theorie in voor antidepressiva?
= depressie ontstaat door tekort aan noradrenaline (NA) en serotonine (5-HT)
Wat is reserpine voor middel en waar zorgt het voor?
Reserpine is een middel tegen hypertensie.
–> zorgt dat vescicles in de zenuwen vrij worden gemaakt van NA waardoor er een tekort ontstaat –> depressie
Wat is cocaine voor middel?
= Een re-uptake blokker van dopamine, NA en serotonine. Hierdoor zouden NA en serotonine dus verhoogd aanwezig blijven in de synapsspleet en cocaine dus als anti depressiva moeten werken
–> waarom het niet als anti depressiva werkt is nog maar een raadsel
Waar komt NA vandaan?
Komt vanuit de locus coeruleus
Hoe kan NA weer verwijderd worden uit de synapsspleet na presynaptische afgifte?
–> wordt presynaptisch al gesynthetiseerd uit tyrosine
- Reuptake; waarbij NA intact blijft en heropgenomen wordt door presynaptische membraan
- Afbraak door volgende enzymen;
MAO-A
COMT - Binding op receptor
Welke receptoren zijn er betrokken bij de werking van NA?
- Presynaptisch: a2 R –> als NA hieraan bindt wordt de afgifte ervan geremd = negatieve feedback
- Postsynaptisch: a en b R –> worden gestimuleerd door NA –> zo wordt een signaal doorgegeven
Hoe en waar wordt serotonine gemaakt?
5-HT wordt gemaakt uit tryptofaan in de raphe kernen van de pons en medulla. Axonen lopen naar zelfde kernen als NA.
Wordt afgebroken door MAO-A en kent 7 receptortypen.
–> 5-HT1 tm 5-HT7 die weer onderverdeeld worden in typen a, b, b, d
In welke 5 categorieen worden antidepressiva ingedeeld?
1) Klassieke tricyclische antidepressiva (waren de eerste)
–> amitriptyline
–> derde keus
2) Selectieve serotonine reuptake inhibitors (SSRI’s)
–> paroxetine, citalopram
(seksuele bijwerkingen)
–> eerste keus
3) Serotonine-noradrenaline reuptake inhibitors (SNRI’s)
–> venlafaxine
–> tweede keus
4) Presynaptische a2-receptor antagonisten
–> mirtazapine
(verminderen noradrenaline afgifte)
–> vijfde keus
5) MAO-A remmers
–> tranylcypromine
–> vierde keus
6) Overige middelen als St. Janskruid
Wat pleit er tegen de monoamine theorie?
Blokkade van de reuptake door de presynaptische receptoren werkt accuut doordat de concentratie van de monoamines snel stijgt –> het antidepressieve effect is daarentegen pas na 2/3 weken zichtbaar
–> dit pleit tegen de theorie