Week 10 Flashcards
(20 cards)
Welke 3 subtypes volgens DSM-5 van ADHD hebben we?
- Aandachtstekort EN hyperactiviteit-impulsiviteit
→ 6 of meer symptomen uit een lijst van 9, voor beide kerndimensies - Overwegend aandachtstekort
→ alleen voldoende symptomen wijzend op aandachtsproblemen - Overwegend hyperactiviteit-impulsiviteit
→ alleen voldoende symptomen betreffende hyperactiviteit-impulsiviteit
Waarvoor codeert het MAO-A gen?
Codeert voor een enzym dat in de hersenen verantwoordelijk is voor de afbraak van o.a. serotonine en dopamine.
- Ligt op X-chromosoom.
- Te weinig van dit enzym resulteert in agressief en impulsief gedrag.
Wat is de rol van de prefontrale cortex op het limbisch systeem?
“Inhiberen”
Wat is het limbische systeem?
Het ‘emotionele’ zenuwstelsel
Wat zijn de functies van de hypothalamus?
- Endocrien (via hypofyse)
- Autonoom (nucleus paraventricularis, nucleus dorsomedialis, lateral hypoth. area)
- Algemeen: slaap-waak, dag/nacht ritme, stress reacties
Wanneer is de piek van de ontwikkeling van de prefrontale cortex?
Rond de 25e levensjaar.
Wat is de input van het limbisch systeem?
Direct
- Vanuit ruggenmerg en hersenstam, deels zonder tussen komst thalamus (geur) of schors (vnl viscerale input)
Indirect
- Na processing in de schors (complexe informatie).
Wat is de output van het limbisch systeem?
Direct
- Via hypothalamus en (autonome) centra in ruggenmerg en hersenstam.
Indirect
- Via beïnvloeding van (sub) corticale systemen.
Bij welke emotie is de amygdala vooral betrokken?
Angst
→ bij een leasie geen angst hebben/herkennen.
Wat is een depressieve stoornis volgens DSM?
- Sombere stemming of verlies van plezier (+ ≥ 4 andere symptomen)
——– - Schuldgevoelens
- Slaapproblemen
- Minder eetlust
- Angst/ Spanningsklachten
- Verminderde libido
- Lichamelijke vermoeidheid
- Suicidaliteit
- Hypochondrie
Gedurende 14 dgn.
Wanneer spreken we van depressie met melancholische kenmerken?
- Anhedonie of ontbreken stemmingsreactiviteit
+
a. distinct quality of mood
b. dagschommeling
c. vroeg ochtendontwaken (2 uur eerder dan normaal)
d. psychomotore remming/agitatie
e. significante anorexie/gewichtsverlies
f. buitensporige schuldgevoelens
Wanneer spreken we van depressie met psychotische kenmerken?
- Hopeloosheid, anhedonie
- Vrijwel altijd ook melancholische kenmerken
- Stemmingscongruente wanen (schuldwaan, armoedewaan)
- Hallucinaties zijn zeldzaam
Is de effectiviteit van antidepressiva bij depressie zonder of met melancholische kenmerken beter?
Met
Waar zijn noradrenaline (NA) en serotonine (5-HT) bij betrokken mbt. depressie?
Associaties tussen werking van farmaca die op NA en 5-HT werken en kenmerken van depressie.
- Reserpine (NA en 5-HT depletie) kan depressie veroorzaken
- 5-HT concentratie is verlaagd bij depressieve patiënten
- Polymorfisme in gen dat codeert voor 5-HT re-uptake eiwit associeert met depressie (Caspi et al., Science 2003)
- Intussen genuanceerd (Cowen & Browning World Psychiatry 2015): zie verderop.
Wat zijn de Belangrijkste drug targets van serotonine (5-HT)?
- Re-uptake pomp
- Afbraak monoamines door enzymen
- Postsynaptisch receptoren stimuleren óf remmen
- Presynaptisch receptoren die 5-HT én NA afgifte remmen inhiberen (bijv. α2 adrenerge en 5-HT1B/D receptor)
Geef wat achtergrond informatie over noradrenaline:
- Synthese: uit tyrosine
- Receptortypen: ɑ en β
- Verwijdering uit synapsspleet door re-uptake, afbraak (MAO-A en COMT) en receptorbinding.
Geef wat achtergrond informatie over serotonine:
- Synthese: uit tryptofaan
- Afbraak door MAO-A
- Receptortypen: 5-HT1 t/m 5-HT7 (en verdere onderverdeling in a, b, …)
Welke soorten antidepressiva hebben we?
1. Klassieke (tricyclische) antidepressiva (TCAs)
→ amitriptyline, nortriptyline, imipramine
2. Selectieve serotonine re-uptake inhibitors (SSRI’s)
→ fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline, citalopram
3. Serotonine-noradrenaline re-uptake inhibitors (SNRI’s)
→ venlafaxine
4. (presynaptische) ɑ2 receptor antagonisten
→ mianserine, mirtazepine, trazodon
5. MAO-A remmers
→ tranylcypromine, moclobemide
6. Overige antidepressiva
→ bupropion, St. Janskruid etc.
Wanneer is het effect van een antidepressivum zichtbaar?
2-4 wkn.
Wat is agorafobie?
Angst voor situaties waaruit weggaan moeilijk/onmogelijk is.