Week 11 Flashcards

(23 cards)

1
Q

Wanneer spreken we van een psychose volgens de DSM 5 classificatie?

A

Symptomen >24 uur:

  1. Hallucinaties, en/of;
  2. Wanen, en/of;
  3. Gedesorganiseerd gedrag, en/of;
  4. Gedesorganiseerd denken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen wanen en hallucinaties?

A
  • Wanen zijn hardnekkige, onjuiste overtuigingen die niet overeenkomen met de werkelijkheid en waar de persoon niet van af te brengen is, ook niet met logisch bewijs.
  • Hallucinaties zijn zintuiglijke ervaringen (zien, horen, voelen, ruiken of proeven) zonder dat er een externe prikkel is die ze veroorzaakt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 3 kernsymptomen van schizofrenie?

A

1. Negatieve symptomen

  • Affectieve vervlakking
  • Initiatiefverlies
  • Apathie
  • gedachtearmoede
  • Alogie/spraakarmoede

2. Cognitieve problemen

  • Aandacht, (werk) geheugen, verwerkingssnelheid, leren

3. Positieve symptomen

  • Wanen
  • Hallucinaties
  • Gedesorganiseerd spreken (en denken)
  • Gedesorganiseerd gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke omgevingsfactoren zijn risicofactoren voor schizofrenie?

A
  • Prenatale infecties
  • Obstetrische complicaties
  • Vroegkinderlijk trauma of stress
  • Cannabisgebruik op jonge leeftijd
  • Sociale isolatie, migratie-achtergrond
  • Stedelijke omgeving
  • Wintergeboorte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is katatonie?

A

Katatonie is een syndroom van ernstige motorische en gedragsmatige dysregulatie dat kan optreden bij verschillende psychiatrische en somatische aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is dysartrie en afasie?

A
  • Dysartrie= spraakstoornis
  • Afasie= taalstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke typen dysartrie hebben we?

A
  1. Cerebellair
  2. Bulbair
  3. Pseudobulbair
  4. Extrapiramidaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van cerebellaire dysartrie?

A

Lokalisatie

  • Cerebellum

Kenmerken

  • Wisselingen in toonhoogte/stemvolume

Oorzaken

  • (Alcohol)intoxicatie
  • Bloeding/infarct/RIP/SCA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van bulbaire dysartrie?

A

Lokalisatie

  • Perifeer motorisch neuron of spier

Kenmerken

  • Spierzwakte
  • Nasale spraak

Oorzaken

  • Myasthenia gravis herseninfarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van pseudobulbaire dysartrie?

A

Lokalisatie

  • Bilaterale piramidebaan

Kenmerken

  • Tongmotoriek gestoord
  • Vaak dwanglachen/-huilen

Oorzaken

  • Multipele hersen infarcten
  • MS
  • ALS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van pseudobulbaire dysartrie?

A

Lokalisatie

  • Basale kernen

Kenmerken

  • Hypokinetisch: zacht, monotoon
  • Hyperkinetisch: uitschieters volume

Oorzaken

  • M. Parkinson
  • M. Huntington
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke overige neurologische onderzoek afwijkingen let je bij cerebellaire dysartrie?

A
  • Ataxie ogen
  • Ataxie armen (topneus/toptopproef)
  • Ataxie benen (kniehakproef)
  • Koorddansgang afwijkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke overige neurologische onderzoek afwijkingen let je bij spierzwakte dysartrie?

A
  • Gelaat (wangen opblazen, ogen sluiten)
  • Nekspieren
  • Ledematen
  • Provocatie (praten steeds zachter/onduidelijker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke overige neurologische onderzoek afwijkingen let je bij piramidebaan dysartrie?

A
  • Spasticiteit
  • Pathologische reflexen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke overige neurologische onderzoek afwijkingen let je bij extrapiramidale dysartrie?

A
  • Hypo-/bradykinese
  • Tremor
  • Rigiditeit
  • Chorea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke typen afasie hebben we?

A
  1. Broca (expressief)
  2. Wernicke (sensorisch)
  3. Amnestische afasie
  4. Globale afasie
17
Q

Wat is de lokalisatie en belangrijkste kenmerken van Broca afasie?

A

Lokalisatie

  • Frontaal

Kenmerken

  • Hakkelende spraak
  • Agrammatisme
18
Q

Wat is de lokalisatie en belangrijkste kenmerken van Wernicke afasie?

A

Lokalisatie

  • Temporaal/pariëtaal

Kenmerken

  • Taalbegrip gestoord
  • Benoemproblemen
  • Vloeiende spraak
19
Q

Wat is de lokalisatie en belangrijkste kenmerken van Amnestische afasie?

A

Lokalisatie

  • Aspecifiek

Kenmerken

  • Woordvindproblemen
  • Gestoorde zinsherhaling
  • Woordkennis en taalbegrip relatief goed
  • Nazeggen gestoord
20
Q

Wat is de lokalisatie en belangrijkste kenmerken van Globale afasie?

A

Lokalisatie

  • Frontotemporopariëtaal

Kenmerken

  • Vrijwel mutistisch
  • Fors gestoord begrip
21
Q

In welk hemisfeer zit het taalcentrum?

A

Linker hemisfeer

  • 90% rechtshandig
  • 50% linkshandig
22
Q

Want zijn de oorzaken van acuut, subacuut en geleidelijke afasie?

A
  • Acuut: hersenbloeding/infarct
  • Subacuut: virale of auto-immuunencefalitis
  • Geleidelijk: neurodegeneratief, ruimte-innemend proces
23
Q

Zijn patiënten zich bewust van de stoornis bij Broca- en Wernicke-afasie?

A
  • Broca: ja
  • Wernicke: nee