Week 10 colleges Flashcards

1
Q

Noem 4 typische inflammatoire gewrichtsklachten

A
  1. Ochtendstijfheid >60 minuten
  2. Pijn wordt beter bij bewegen
  3. Nachtelijke pijn
  4. Rubor, calor, dolor, tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen inflammatoir en niet-inflammatoire gewrichtsklachten op het gebied van pijn?

A

In de ochtend vs in de avond/bij belasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen inflammatoir en niet-inflammatoire gewrichtsklachten op het gebied van bewegingsbeperking?

A

Actief en passief vs. alleen actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen inflammatoir en niet-inflammatoire gewrichtsklachten op het gebied van zwelling?

A

Aanwezig vs. benigne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen inflammatoir en niet-inflammatoire gewrichtsklachten op het gebied van roodheid?

A

Soms (bij acute artritis) vs niet aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen inflammatoir en niet-inflammatoire gewrichtsklachten op het gebied van ochtendstijfheid?

A

Langer dan 1 uur aanwezig vs korter dan 45 min aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 3 kenmerken van articulaire artritis

A
  • Zwelling/pijn beperkt tot het gebied van het gewrichtskapsel
  • Bewegingen in alle richtingen zijn beperkt
  • Actief en passief pijnlijk, met name in volle strekstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat meet je aan de gewrichten met een isometrische test? Wat betekent de uitslag?

A
  • Je fixeert het gewricht in 1 stand
  • Op het moment dat je bij een isometrische test pijn hebt zal het eerder de omliggende structuren zijn waar het probleem zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 4 kenmerken van peri-articulaire problemen

A
  • Vaak groter gebied, verloop pees, bursa of spier
  • Vaak alleen pijn in een bepaalde bewegingsrichting
  • Actief maar niet passief
  • Isometrische test doet pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen actieve en chronische artritis en hun diagnosestelling?

A
  • Acute artitis
    • Meestal makkelijk herkenbaar: rood, warm en gezwollen gewricht (bijv. jicht, pseudo-jicht, septisch, haemarhtos) —> diagnose mbv gewirhctspunctaat
  • Chronische artritis
    • Zelden rood of extreem warm → diagnose obv symptomencomplex, röntgen en beloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houden mono- oligo- en polyarticulair in? Wat is je DD bij deze aandoeningen?

A
  • Mono: 1 gewricht. DD: septisch, jicht en pseudojicht
  • Oligo: 2-5 gewrichten. DD: SpA (asymmetrisch, grote gewrichten), SLE, Gonokokken, sarcoïdose, PMR
  • Poly: > 5 gewrichten. DD: reumatoïde artritis, viraal, artrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is je DD bij een acute polyarticulaire artritis? En bij chronisch beloop?

A

Acuut: viraal, reactief
Chronisch: RA, psoriasis, darmziekten, systeemziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is je DD bij een acute mono/oligo-articulaire artritis? En bij chronisch beloop?

A

Acuut: septisch, jicht, pseudojicht, palindroom reuma, reactief
Chronisch: tbc, psoriasis, sp. artropathie, pseudojicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar komen klachten voor bij spondyloartropathie (SpA)?

A

Asymmetrisch, in DIP- en PIP gewrichten, in knie, voet en rug. Vaak extra-articulaire manifestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar komen klachten van de gewrichten voor bij SLE?

A

Symmetrisch, in PIP-gewrichten en knie. Heeft ook extra-articulaire manifestaties en is non-erosief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar presenteert gonokokken artritis zich over het algemeen?

A

In de enkel en in de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In welke gewrichten komt pseudojicht vooral voor?

A

In de knie, enkel, pols en vinger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In welke gewrichten presenteert sarcoïdose zich?

A

In de enkel en de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welke gewrichten presenteert polymyalgia reumatica zich?

A

In de knie en de pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke 5 typen bacteriële osteomyelitis zijn er?

A
  1. Acute/hematogeen (>90 %)
  2. Subacute of focal
  3. Chronisch
  4. Postoperatief
  5. Neonataal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke botten zijn met name aangedaan bij acute/hematogene osteomyelitis?

A

Vooral lange pijpbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ontstaat acute hematogene osteomyelitis?

A

Bacterie bereikt de bloedbaan, via bloedvaatjes vooral naar de metafyse. Bijv. via krentebaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom zie je acute hematogene osteomyelitis vaker bij kinderen?

A

De botten zijn nog in ontwikkeling, hebben groeischijven, rijke doorbloeding en een onrijp immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de etiologie van een focale of subactue osteomyelitis?

A

Meestal na beetverwondingen of scherp voorwerp. Andere verwekkers mogelijk (p. aeruginosa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de etiologie van een chronische oteomyelitis?

A

Deze is berucht in de diabetische voet, onvoldoende behandelde osteomyelitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de etiologie van een postoperatieve osteomyelitis?

A

Oppervlakking gelegen botdelen (sternum), verwekkers zijn vaak normale commensalen van de huid (s. epidermidis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de etiologie van neonatale osteomyelitis?

A

Vrij agressief beloop, multifocaal van aard, andere verwekkers (naast s. aureus ook gram-negatieven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke symptomen zie je bij acute hematogene osteomyelitis?

A

Koorts, malaise, drukpijn, niet belasten ledemaat, later zwelling en roodheid (indien pus naar subperiostaal wordt gedrukt).

Is ook afhankelijk van begrenzingen: uitbreiding naar subperiostaal, maar ook: uitbreiding naar gewricht.

Kapsel van schouder- en heupgewricht: liggen over metafyse heen -> hier snelle doorbraak naar gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de gouden standaard voor de diagnose van acute hematogene osteomyelitis?

A

Biopt voor microbiologische diagnostiek en PA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke soorten verwekkers zijn voornamelijk betrokken bij acute hematogene osteomyelitis?

A

S. aureus, steeds vaker kingella kingae. Gramnegatieven bij immuungecompromitteerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke 2 beeldvormingstechnieken gebruik je bij een acute hematogene osteomyelitis?

A

Röntgen (hier zie je vaak niks op), echo, MRI/CT en BOT-scan (is al erg vroeg positief). Echo en MRI krijgen de voorkeur, MRI laat het het beste zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn de belangrijkste complicaties van acute hematogene osteomyelitis?

A

Acuut:
- Artitis
- Sekwestervorming
- Fistelvorming
- Recidief osteomyelitis
- Chronische osteomyelitis
Langere termijn:
- Groeiremming lange pijpbeendeen
- Pathologische fracture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Bij welke plaatsen van acute hematogene osteomyelitis krijg je de meeste problemen?

A

Bij de heup en de schouder, want het gewrichtskapsel loopt lager, dus ze zijn veel gevoeliger voor een infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Van welke 3 criteria moeten 2 positief zijn voor een artritis?

A
  1. Zwelling van het gewricht
  2. Gewricht beperkt
  3. Pijn bij beweging gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de gevolgen van een septische artritis op het gewricht? In welke volgorde?

A

Ontsteking -> vrijkomen proteolytische enzymen -> verlies kraakbeen en bot -> gewrichtsdestructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire jicht?

A

Primair: stofwisselingsstoornis
Secundair: nierfunctiestoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Bij welke mensen zie je nooit primaire jicht?

A
  • Mannen < 30 jaar
  • Vrouwen < 50 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de vuistregel bij pseudojicht?

A

Alleen bij oudere patiënten in door artrose aangedaan gewrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welk gewricht is het meeste aangedaan bij een septische artritis?

A

De knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is het belangrijkste bij de diagnose van een septische artritis?

A

Een gewrichtspunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke verwekkers zie je bij een septische artritis?

A
  • s. aureus
  • b-hemolytische streptokok
  • overige, met name negatieve staven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe welke 5 manieren kunnen bacteriën het gewricht bereiken bij een septische artritis?

A
  1. Hematogeen
  2. Uitbreiding van infectie uit osteomyelitische haard in epifyse of metafyse (kinderen)
  3. Lymfogeen vanuit infectiebron dichtbij gewricht
  4. Iatrogeen
  5. Persisteren gewrichtsletsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Waaruit bestaat de behandeling van septische artritis?

A
  1. Ontlasten van ontsteking: frequent puncteren, artroscopie
  2. Antibiotica
  3. Verwijderen gewrichtsprothese of osteosynthesemateriaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke 3 uitkomsten zijn het ergste van septische artritis?

A
  1. Mortaliteit
  2. Verlies gewrichtsfunctie
  3. Verlies zelfstandigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn 2 instinkers bij septische artritis?

A
  • Acute monoartritis bij mensen met bekende gewrichtsziekte
  • Septische artritis bij patiënt met immunosuppressiva
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is het verschil in behandeling van septische artritis bij kinderen?

A

Bij kinderen doe je eerder een artroscopie dan frequent puncteren

47
Q

Welke 5 reumaziektes vallen onder spondylartopathie?

A
  1. M. Bechterew
  2. Artritis psiriatica
  3. Artritis bij een inflammatoire darmziekte,
  4. Ongedifferentieerde spondylartropathie
  5. Reactieve artritis
48
Q

Welke tekenen van inflammatie zie je eigenlijk niet bij reumatoïde artritis? Welke wel?

A

Niet: roodheid en warmte
Wel: pijn, functieverlies en zwelling

49
Q

Welke acute fase eiwitten meet je bij reumatoïde artritis?

A

CRP en de bezinking

50
Q

Wat meet je bij de serologie bij reumatoïde artritis?

A

Reumafactor en ACPA of anti-CCP test

51
Q

Wat zijn de 4 componenten van de DAS28 score?

A
  • Aantal pijnlijke gewrichten (TJC)
  • Aantal gezwollen gewrichten (SJC)
  • Bezinking (BSE).
  • Algemene gezondheid (GH), gescoord mbv een VAS
52
Q

Hoe kan roken zorgen voor reumaatoide artritis?

A

Roken kan het PAD enzym aanzetten, dit leidt tot meer anti-CCP’s

53
Q

Wat zie je op een röntgenfoto bij mensen met reumatoïde artritis?

A

Je ziet een afname van kraakbeen tussen botten, op een gegeven moment is het hele gewricht verdwenen

54
Q

Uit welke 4 onderdelen bestaan de classificatiecriteria van reumatoïde artritis?

A
  1. Gewrichtsbetrokkenheid
  2. Serologie
  3. Acute-fase eiwitten
  4. Lengte van symptomen
55
Q

Wat zijn de 3 pilaren waar de behandeling van reumatoide artritis?

A
  1. Vroege herkenning
  2. Treat to target - zo lang doorbehandelen tot de ziekte minder is
  3. Medicatie zo mogelijk afbouwen
56
Q

Wat houdt het multi-hit model in bij reumatoide artritis?

A

RA ontstaat pas als het afweersysteem op meerdere manieren is beïnvloed met hits. Bijv familiaire belasting, roken, etc.

57
Q

Met welke medicatie begin je bij reumatoide artritis?

A

Methotrexaat

58
Q

Wat zijn de verschillen in werking tussen NSAID’s & GC’s, csDMARDS en bDMARDs & tsDMARDS bij de behandeling van reumatoide artritis?

A
  • NSAID’s & GC’s: hier breng je de foutieve cellen mee ‘in slaap’
  • csDMARDs: doen dat sterker
  • bDMARDs & tsDMARDs: hiermee schakel je ze echt uit
59
Q

Welke soort biologicals geef je bij reumatoïde artritis? Welke wordt niet gebruikt?

A

TNF-remmers, IL-6 remmers, B-cel depletor. IL-1 wordt niet gebruikt

60
Q

Uit welke 3 ziektes bestaat je DD bij een septische artritis op kinderleeftijd?

A
  1. Artritis als paramaligne verschijnsel bij leukemie
  2. Systemische juveniele artritis
  3. Virale artritis
61
Q

Hoe verschilt de presentatie van septische artritis bij kinderen?

A
  • Kinderen zijn meer systemisch ziek
  • Een gezwollen, pijnlijk gewricht staat niet op de voorgrond. Een kind zal echter wel het gewricht minder belasten
62
Q

Noem 5 spondyloartripathieën

A
  • M.Bechterew (spondylitis ankylopoetica)
  • Reactieve artritis
  • Artritis psoriatica
  • Artritis bij een inflammatoire darmziekte
  • Ongedifferentieerde spondylartropathie
63
Q

Noem 6 kernmerken van dingen die voorkomen bij mensen met spondyloartritis

A
  1. Enthesitis: ontsteking van aanhechting pees op bot. Kenmerkend voor spondylartropathie
    • Tenniselleboog
    • Fasciitis pantaris
  2. Dactylitis
    • Worstvormige vingers
  3. Spondylitis
    • Ontsteking van de rug
  4. Uveïtis anterior
  5. Psoriasis
  6. Inflammatoir darmziektes
64
Q

Noem 6 soorten psoriasis

A
  1. Plaque psoriasis
  2. Guttate psoriasis
  3. Pustular psoriasis
  4. Inverse psoriasis
  5. Nail psoriasis
  6. Artritis psoriatica
65
Q

Wat zijn 3 kenmerken van de lokalisatie van artritis psoriatica?

A
  1. Kleine gewrichten,
  2. Asymmetrisch (lijnen aangedaan)
  3. DIP gewrichten aangedaan
66
Q

Wat zijn de verschillen in lokalisatie bij artritis vs artritis psoriatica?

A

Artritis: grote gewrichten, symmetrisch, DIP gewrichten niet aangedaan

Artritis psoriatica: kleine gewrichten, asymmetrisch (lijnen aangedaan), DIP gewrichten aangedaan

67
Q

Noem 5 artritis psoriatica subtypes

A
  • Symmetrische (poly) artritis (25%)
  • Asymetrische (oligo) artritis (70%)
  • DIP artritis (5%)
  • Spondylitis
  • Arttritis mutilans
68
Q

Welke 5 soorten schade aan het gewricht kun je tegenkomen bij artritis psoriatica?

A
  • Erosies
  • Gewrichtspleet versmalling
  • Osteofyten
  • Osteolysis (pencil in dup)
  • Periostitis
69
Q

Wat zijn de 4 stappen van artritis psoriatica behandelen?

A
  • STAP 1: Methotrexaat (psoriasis en artritis)
  • STAP 2: toevoegen SASP/ HCQ (artritis)
    • Overweeg over te slaan bij enthesitis/spondylits/Dactylitis/ernstige psoriasis. Reageren heel slecht op stap 1 & 2, dus je begint meteen bij stap 3: biologicals
  • STAP 3: Biological TNF blokker / Il-17 blokker
  • STAP 4: Il12/23 blokker, Il23 blokker / JAK remmer
70
Q

Welke 2 vormen van reactieve artritis heb je?

A
  1. Mono-oligo articulaire artritis
    - onderste extremiteiten
  2. Voorafgegaan door een infectie
    - Dagen tot weken
71
Q

Door welke 2 soorten infecties kan een reactieve artritis ontstaan?

A

Darmbacteriën en urogenitale infecties door chlamydia

72
Q

Welke 3 muskuloskeletale afwijkingen zie je bij reactieve artritis?

A
  • Artrtitis
    • Frequent onderste extremiteiten
  • Enthesitis
  • Dactylitiis
73
Q

Noem 4 extra-articulaire manifestaties mogelijk bij reactieve artritis?

A
  • Ogen
    • conjunctivitis/ uveitis
  • Urogenitaal
    • uretritis, prosatitis, cystitis
  • Huid afwijkingen
    • Keratoderma blennorhagica
  • Cardiaal
    • Pericarditis/ klep afwijkingen
74
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat de behandeling van reactieve artritis?

A
  • Antibiotica
    • Voor onderliggend infectie (niet voor de artritis)
  • NSAID
  • Intra-articulaire steroiden
75
Q

Noem 3 immune privileged sites

A
  • Oog
  • Centraal zenuwstelsel
  • Baarmoeder gedurende zwangerschap
76
Q

Wat zijn de 4 mogelijke classificaties op basis van plaats van uveïtis?

A
  • Anterior (60-90%) ← in de voorste oogkamer. Dit kun je eenmalig krijgen en dan gaat het weer over en is het klaar. Mocht er maculaoedeem (complicatie) zijn is het nog steeds anterior!
  • Intermediair <- glasvochtruimte
  • Posterior <- op netvlies
  • Panuveïtis
77
Q

Waarom is anterior uveïtis lastig te scheiden van bijvoorbeeld conjunctivitis?

A

Door gelijksoortige symptomen

78
Q

Noem 3 symptomen van anterior uveïtis

A
  • Pijn
  • Fotofobie
  • Soms vermindering visus
79
Q

Noem 2 symptomen van posterior uveïtis

A
  • Vaak pijnloos
  • Vaak vermindering visus door bijv floaters, retinitis of macula oedeem
80
Q

Welke 2 indelingen van uveïtis zijn er op basis van pathologie

A
  • Granulomateus (bijv bij sarcoïdose)
  • Non-granulomateus (bijv. HLA B27)
81
Q

Welke 3 mogelijke criteria zijn er om uveïtis op te classificeren

A
  1. Plaats
  2. Pathologie
  3. Infectieus bv. non-infectieus
82
Q

Welke soort uveïtis zie je bij mensen met HLA B27?

A

Uveïtis anterior

83
Q

Welke oorzaak van uveïtis wordt het meeste gezien?

A

Toxoplasma

84
Q

Uit welke 5 onderdelen bestaat de diagnostiek van uveïtis?

A
  • Klinisch beeld
  • Bloedonderzoeken
  • Fluorescentie angiogram/OCT
  • Thoraxfoto / (PET-)CT
  • Analyse voorste oogkamerwater
85
Q

Wat zijn 3 behandelopties van uveïtis?

A
  • Behandelingen: afhankelijk van oorzaak
    • Oogdruppels (steroiden)
    • Injectie bij oog (steroiden)
    • Oraal prednison/immunomodulerende medicatie
86
Q

Noem 5 systemische oorzaken van uveïtis anterior

A
  • HLA B27 geassocieerd
  • sarcoidose
  • juveniele idiopathische artritis (bij
    kinderen)
  • tubulointerstitiele nephritis
  • uveitis (vnl kinderen)
87
Q

Wat voor soort uveïtis zie je bij spondylitis ankylopoetica (m. bechterew)?

A

Niet granulomateuze uveitis anterior (hypopyon)

88
Q

Wat is transilluminatie?

A

Irisweefsel wordt atrofisch, je kunt er een beetje doorheen kijken. Bruine ogen worden blauw

89
Q

Wat voor oorzaken zie je voor Fuch’s heterochrome uveïtis?

A

RUbella, CMV, herpes. Rubella kan ook een intermediaire uveïtis veroorzaken

90
Q

Wat zie je vaak voor 3 ziektebeelden bij Fuch’s heterochrome uveïtis?

A

Vaak unilaterale uveitis anterior + heterochromie van iris + cataract

91
Q

Noem 4 risicofactoren voor het ontwikkelen van uveïtis bij JIA?

A
  • ANA+
  • Oligoartritis
  • Meisjes
  • JIA ontwikkelt <4 jarige leeftijd
92
Q

Wat is de enige uveïtis anterior zonder klassieke symptomen (rood oog & pijn)?

A

Juveniele idiopathische artritis

93
Q

Welke complicaties zie je vaak bij juveniele idiopathische artritis uveïtis?

A

Glaucoom & cataract

94
Q

Wat voor soort uveïtis wordt door CMV veroorzaakt?

A

Unilaterale hypertensieve anterior uveïtis

95
Q

Bij wat voor soort groepen zie je vaker CMV-uveïtis anterior?

A

Immunocompetente patiënten, vaak in azië

96
Q

Bij wat voor soort mensen zie je vaker CMV-uveïtis posterior?

A

Immuungecompromitteerde patiënten met CMV

97
Q

Waar moet je altijd aan denken bij intermediaire uveïtis?

A

Aan MS!

98
Q

Noem 5 oorzaken van intermediaire uveïtis

A
  • Idiopatisch (meestal)
  • Sarcoidose
  • Multiple sclerose
  • Ziekte van Lyme
  • Rubella
99
Q

Wat is de minst voorkomende locatie van uveïtis?

A

Intermediaire uveïtis

100
Q

Wat voor diagnostiek doe je bij uveïtis posterior veroorzaakt voor toxoplasmose?

A

Serologie vaak niet nuttig -> analyse oogvocht

101
Q

Wat is de prognose van uveïtis posterior veroorzaakt door toxoplasmose?

A

Gunstig mits laesie niet in macula zit!

102
Q

Wat voor oogafwijking zie je bij een congenitale syfilis?

A

Keratitis

103
Q

Wat voor 5 oogafwijking zie je bij een verworven syfilis?

A

uiteenlopend -> iritis, multifocal choroiditis, vasculitis,
(neuro)retinitis, retinale loslating

104
Q

Hoe veel van de soorten uveïtis wordt door syfilis veroorzaakt? Wat voor soort uveïtis veroorzaakt het?

A

1-3%, het veroorzaakt een uveïtis posterior

105
Q

Wat voor uveïtis wordt door spondylitis ankylopoietica, Fuch’s heterochrome uveïtis, JIA en CMV veroorzaakt?

A

Uveïtis anterior

106
Q

Wat voor soort uveïtis wordt door sarcoïdose, MS, lyme en rubella veroorzaakt?

A

Een intermediaire uveïtis

107
Q

Hoe wordt het onderscheid tussen episcleritis en scleritis?

A

Het onderscheid kan gemaakt worden
door vasoconstrictieve druppels zullen
oppervlakkige vaten verbleken

108
Q

Hoe presenteert episcleritis zich?

A
  • Vervelend dof gevoel
  • Diffuus
  • Nodulair
109
Q

Hoe presenteer scleritis zich?

A
  • Visusdaling!
  • Doffe, borende pijn uitstralend naar kaak en oor
  • Diffuus, nodulair
  • Necrotiserend
  • Met/zonder scleromalacia perforans
110
Q

Hoe wordt scleritis behandeld?

A
  • Afhankelijk van oorzaak en ernst
    • Oogdruppels (steroiden/nsaid)
    • NSAID
    • Prednison
    • Immunomodulerende medicatie
111
Q

Welke biologicals worden voor uveïtis anterior door sarcoïdose gebruikt?

A

Adalimumab, infliximab

111
Q

Als syfilis in het oog zit, waar wil je dan nog extra op testen?

A

Op HIV

112
Q

Waar duidt een T-sign bij een echo van het oog op?

A

Scleritis

113
Q

a

A