Week 8 VO's

Question 1

Uit welke 3 ziektes bestaat het CVID spectrum aan aandoeningen? Wat is er bij deze aan de hand met de antistoffen?

Answer 1

1. Common variable immunodeficiency: verlaagd IgG, met verlaagd IgG of IgM
2. IgG subklasse deficiëntie: normaal totaal IgG, verlaagde subklasse(n) IgG1-4
3. Selectieve antistofdeficiëntie met normale immunoglobulinen: normaal totaal IgG, normale subklassen, maar verlaagde respons op T-cel afhankelijke vaccinatie

Question 2

Wat is de meest voorkomende intserstitiële longafwijking? Beschrijf deze

Answer 2

Granulomatous-lymphocytic interstitial lung disease
- Lymphocytair interstitiële pneumonie (LIP)
- Folliculaire bronchiolitis
- Lymphoide hyperplasie

Question 3

Wat is een bijzondere aandoening die je in 20-30% van de mensen met CVID ziet?

Answer 3

Auto-immuniteit. Er worden dan al weinig immunoglobulinen aangemaakt, maar degenen die worden aangemaakt zijn autoreactief

Question 4

Noem 3 indicaties voor een neutrofiele granulocyten dysfunctie

Answer 4

1. Recidiverende infecties van huid, organen en bot met atypische presentatie (multifocale abcessen)
2. Bacteriële infecties die niet te verklaren zijn door neutropenie of een humoraal defect
3. Schimmelinfecties die niet te verklaren zijn door neutropenie of specifiek T-cel defecten

Question 5

Wat meet je met de oxidatieve burst?

Answer 5

De capaciteit van zuurstofradicaalproductie

Question 6

Wat voor soort micro-organismen kom je vooral tegen bij infecties bij iemand met chronische granulocytaire dysfunctie?

Answer 6

Micro-organismen die katalase-positief zijn

Question 7

Wat zijn de 2 meest belangrijke complicaties van CLL?

Answer 7

1. Cytopenie (vooral ery’s en trombo’s)
2. (secundaire) immunodeficiëntie