Week 11 Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van de maag?

A
  • opslag/ reserve
  • 1e stap vertering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat verteerd de alvleesklier?

A

eiwitten en vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat doet gal?

A

zorgt voor bruine kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke risicofactoren zijn belangrijk bij kanker?

A
  • leeftijd
  • geslacht (dikke darm meer mannen)
  • leefstijl
  • familiegeschiedenis
  • voorgeschiedenis
  • andere symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn algemene symptomen van kwaadaardige tumoren?

A
  • moeheid
  • gewichtsverlies
  • pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn veel voorkomende symtomen van gastrointestinale tumoren?

A
  • obstructie lumen
  • bloedverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn symptomen van oesofaguscarcinoom?

A

veel voorkomend:
- dysfagie
- pijn (tussen schouderbladen)
- gewichtsverlies
minder:
- bloedbraken/ melena
- heesheid door drukken n. recurrens
- hikkklachten (bij onderste slokdarm door druk op diafragma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn symptomen van maagcarcinoom?

A

proximaal:
- dysfagie
- bloedverlies
- gewichtsverlies
niet proximaal
- minder eetlust
- snel vol gevoel
- misselijkheid en braken
- gewischtverlies
- pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn symtomen van CRC?

A
  • veranderend deficatie patroon
  • bloedverlies
  • buikpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom vinden we rechtszijdig CRC moeilijker?

A

de ontlasting is rechts nog dun dus gaat makkelijker langs een tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn symptomen van pancreascarcinoom?

A
  • pijn rug, doorborend en begint in navel
  • gewichtsverlies
  • (stille icterus)
    (- dubbel duct sign)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn symptomen van galwegcarcinoom?

A
  • icterus, jeuk
  • pijn in bovenbuik
  • verminderde eetlust
  • gewichtsverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke metastasen komen veel voor bij gastrointestinale tumoren?

A

lever en long

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke symptomen bij metastasen?

A
  • gewichtsverlies
  • vermoeidheid
  • pijn
    vaak niet orgaanspecifiek maar:
  • lever; pijn en icterus
  • longen: kortademig, bloedopgenven en pijn
  • botten: pijn en zenuwuitval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn ijsen voor start bevolkingsonderzoek?

A
  • groot aantal mensen krijgt ziekte
  • groot aantal mensen overlijdt aan de ziekte
  • lijdt tot verlaging incidentie en mortaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke gastrointestinale tumoren zijn goed vroegtijdig op te sporen

A

slokdarm, maag en dikke darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waarom heeft slokdarmcarcinoom een slechte overleving?

A

meer dan 50% is bij presentatie geamtogeen gemetasteerd
–> geen curatie meer mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn alarmsymptomen van slokdarmkanker?

A
  • hematemesis (bloed braken)
  • melaena (bloed bij ontlasting)
  • braken
  • dysfagie (passageklachten)
  • odynofagie (pijn bij eten)
  • persisterend hikken
  • foetor ex ore (slechte adem)
  • ongewisld gewichtsverlies
  • anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat vind je bij LO bij slokdarmkanker?

A

eigenlijk niks maar soms palpabele lymfeklieren door afstandsmetastaen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt TNM bepaald bij slokdarmkanker?

A

T1 intramucosaal
T2 muscularis propria
T3 door adventitia
T4 ander orgaan

N0: 0 verdachte klieren
N1: 1 of 2
N2: 3 -6
N4: >6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat doen we met EUS?

A

beste om T- stadium aan te tonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat zijn risicofactoren voor SCC?

A
  • roken
    alcohol
  • corrosie
  • RT
  • KNO tumor
  • achalasie
  • zure producten drinken als zelfmoordpoging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

als je palliatief wordt behandeld en je wil wel kunnen eten wat doen we dan?

A

> 3 maanden overleving RT en < 3 maanden een stent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn symptomen van colorectale tumoren?

A
  • bloedverlies per anum
  • wisseldne defeacatie: obstipatie, diarrhee
  • buikpijn
  • loze aandrang
  • vermoeidheid: ijzergebreksanemie
  • onverklaarde gewichtsdaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat zijn complicaties bij operatie colonkanker?
- naadlekkage - wondinfectie - platzabauch
26
wat zijn complicaties bij rectumvracinoom operaties?
- absces - wondinfectie - ileus - blaastetentie - seksuele dysfunctie
27
Wat zijn de belangrijkste afstandsmetastasen voor darmkanker?
- lever - longen - peritoneaal
28
Wanneer doen we nu een resectie van de levermetastsen?
bijna altijd, als er maar voldoende resterend functionerend leverweefsel is (20- 30%) deze spreiding door comorbiditeiten als levercirrose waardoor er soms al veel minder functioneel lever is maar ook door (inductie) chemo kan je al schade hebben aan je lever
29
Welke behandelmogelijkeheden voor levermetastasen zijn er?
- resectie - lokaal ablatieve technieken: RFA, MWAm IRE - stereotactische radiotherapie - systemische chemo: inductie en palliatief
30
Waar moet je rekening mee houden met levermetastasen resecties?
- inflow - outflow - galwegdrainage
31
wat is een wigresectie? en wat is het voordeel hiervan?
niet het complete segment weg halen maar zo veel mogelijk parengym sparen. na resectie 70% kans op recidief dus spaar zoveel mogelijk lever de 1e keer want dan heb je daarna nog genoeg behandel opties
32
wat maakt niet uit voor de prognose / overleving na leverresecties?
- colon of rectum primaire tumor - synchroon of metachroon
33
wat maakt wel uit voor de overleving/ prognose na leverresecties?
- unilateraal of bilobulair - grootte - aantal metastasen
34
wat kan er gedaan worden als radicale resectie niet mogelijk is door tumor load?
dit eerst reduceren dmv (inductie) chemo
35
wat kan er gedaan worden als er te weinig resternd restvolume is?
v. porta embolisatie
36
wat is onbehandeld de prognose voor CRC?
6 maanden
37
welke chemomiddelen worden gebruikt bij CRC?
- fluoropyrimides: anti metabolieten --> worden ipv metabolieten ingebouwd om DNA synthese te remmen - Irotecan: blokker enzym betrokken bij DNA replicatie - Oxaliplatin: platinum zout --> maakt crosslinks waardoor ook geen replicatie - Taxanen: werken op microtubili (tijdens mitose chromosomen naar weerzijden cel)
38
Welke nieuwe middelen voor CRC zijn er?
- VEGF- inhibitie: bevacizumab_ remmen angiogenese - EGFR- inhibitie: cetuximab, panitumab, remmen EGFR receptor - BRAF- inhibitie: encorafenib - immunotherapie: bij MSI-high tumoren --> is wel maar 5 % van patienten
39
Uit welke 3 lagen bestaat de huid?
epidermis, dermis, subcutis
40
Hoe is de epidermis in lagen verdeeld?
stratum basale is onderste laag vanuit hier deling en is vaak de oorsprong van tumor. Stratum spinosum zit hierboven met melanocyten en keratinocyten en ook langerhanscellen
41
hoeveel mensen ontwikkelen huidkanker?
1/5
42
waardoor kosten de kosten voor huidkanker?
- nieuwe technieken (immunotherapie) - grotere volumes, veel kleine plekjes bij veel mensen
43
waardoor kan het percentage nacontroles omlaag?
door meer gepersonaliseerde zorg
44
Waar is nu het vaakst BCC en waar stijgt de incidentie het vaaktst?
nu stijgt op romb maar vaakst hoogd hals
45
waardoor neemt de huidkanker incidentie zo veel toe?
- zon cultuur - zonnebank - immunosupressie --> lager imuunsysteem = meer huidkanker - vergrijzing - vergroot bewustzijn - registratie
46
wat zijn risicofactoren voor huidkanker?
- genetica: pigment onafhankelijk genen en afhankelijk genen - virusinfectie: HPV, HHV6 - fenotype: huidtype en UV schade - chronische ulcera - leefstijl, roken, BMI alcohol, SES en door koffie minder - Iatrogene factoren: immuunsuppressie, fototherapie, radiotherapie, arseen - darmato-oncologische voorgeschiedenis - UV expositie: leeftijd, intermitterend en cumulatief, verbranding, UVB,UVB
47
Wat is het verschil tussen UVa en UVb?
UVa geeft vooral veroudering en dringt dringt dieper in de huid UVb verbranden en dikker worden van de huid
48
Hoe zorgt UV voor kanker?
direct mutaties en door immuunsupressie
49
wat zijn voorlopers voor PCC?
- actinische keratose (AK) - morbus Bowen
50
wat zijn voorlopers voor melanomen?
- melanoma in situ - lentigo maligna - Giant congenitale naevus
51
wat zijn kenmerken van AK?
- dysplasie onderste laag van de basaalmembraan - vaak veel plekken - soor biomarker voor veel uv --> deze krijgen in toekomst huidkanker
52
welke therapie is er voor premaligne huidtumoren?
lokale destructie: - cryotherapie - curettage/ electrocoagulatie - excisie ( alleen bowen) veldbehandeling: - efudix creme (5- fluorouracil)
53
wanneer zijn aagezichtsreconstructies nodig?
- verwijdering huidtumoren - traumata (incl. brandwonden) - aangeboren afwijkingen
54
wat zijn de centrale units?
neus lippen oogleden
55
wat zijn de perifere units?
wangen voorhoofd kin
56
wat doen we met Relaxed Skin Tension Lines?
gebruiken we voor sluiten, dit zorgt voor mooiere littekens door gebruik elasticiteit. Het zit loodrecht op de trekrichting van de spier
57
wat zijn de principes van aangezichtsreconstructie?
- reconstrueer (sub)units, vul geen gaten - littekens op grenzen van units of huidplooien - verander zo nodig defect: locatie, grootte, vorm en diepte - kies ideaal donorweefsel - vervangmissend weefsel exact kwa volume, diepte en outline - indien nodig stadieren voor ingreep - overeenkomst qua contour en huidskleur/ textuur meest belangrijk voor uitkomst
58
Welke reconstructie technieken zijn er?
- primaire sluiting - secundaire genezing - huidtransplantaat - lappen
59
wat is primaire sluiting?
approximeren van wondranden als de wond niet te breed is en er genoeg 'slack' is om weefsel te mobiliseren
60
wat is secundaire genezing?
de wond wordt niet gehecht maar geneest natuurlijkv vanuit de bodem en randen dmv granulatie weefsel
61
wanneer doen we een huidtransplantaat?
als niet primair gesloten kan worden en alleen bij goede bloedvoorziening
62
wat houden lappen in?
weefsel overplaatsing waarbij eigen doorbloeding behouden blijft
63
welke soort lappen zijn er?
lokale lap: blijft vast zitten vrij gevasculariseerde lap: bloeding doorgenomen regionale lap: uit de buurt als voorfdlap
64
wat zijn indicaties voor een (lokale) lap in het gelaat?
Defect waarbij: - sluiting overmatige spanning op de wondranden zou geven ( loodrecht op RSTL) - primaire sluiting niet nodig is - primaire sluiting zou zorgen voor verstoring van anatomische structuren
65
welke typen lokale lappen zijn er?
pivotal: - transpositie lappen: Z-lastiek, bilibed flap, rhomboid - rotatie lappen - eilandlappen advancement: - uni- of bipedicled - V_Y en Y-v - eiland lappen
66
wat is indicatie van Z- plastiek?
- verleggen of verlengen van een litteken of defect - in theorie: hoe groter de hoek hoe meer toename in lengte - in praktijk: 60-90 graden