Week 12: Pulmonale manifestaties van infectie- en immuunziekten Flashcards

(70 cards)

1
Q

Wat moet er te zien zijn op een x-thorax voor een pneumonie?

A

Witte consolidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat onze innate afweer tegen CAP?

A

Goed hoesten
Mucociliaire klaring
sIgA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 6 meest voorkomende verwekkers van CAP

A

Pneumococ
Mycoplasma
H. influenzae
Legionella
S. aureus
Chlamydia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het beloop van pneumococcen

A

Acuut, bloederig sputum, koude rillingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het beloop van CAP door mycoplasma?

A

Jonge mensen, hoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het beloop van CAP door H. influenzae?

A

Mild beloop, groenig sputum, COPD of astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt CAP veroorzaakt bij legionella?

A

Oude hotels in warme landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het beloop van CAP bij s. aureus?

A

Acuut, bloederig sputum, koude rillingen, griep van tevoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het beloop van CAP bij chlam

A

Bij jonge mensen, hoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Met welke score wordt bepaald of iemand opgenomen moet worden voor een pneumonie?

A

CURB-65/AMBU score
Confusion
Ureum >7
Respiratory rate >28/min
Bloeddruk sys <90, dia <60
65 of ouder
Bij 0-1 naar huis, 2 kiezen, 3 of meer opname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke verwekker(s) van CAP kan/kunnen aangepakt worden met penicilline?

A

Pneumococ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke verwekker(s) van CAP kan/kunnen aangepakt worden met cefuroxim?

A

Pneumococ en H. influenzae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke verwekker(s) van CAP kan/kunnen aangepakt worden met ciproxim?

A

Legionelle an H. influenzae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke verwekker(s) van CAP kan/kunnen aangepakt worden met erytromycine?

A

Legionella, mycoplasma, chlamydia en pneumococ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke verwekker(s) van CAP kan/kunnen aangepakt worden met floxapen / augmentin / levofloxacin?

A

Staphylococ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe lang moet je behandelen bij CAP door s. pneumoniae?

A

5-7 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe lang moet je behandelen bij CAP door s. aureus?

A

14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe lang moet je behandelen bij CAP door mycoplasma

A

14-21 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe lang moet je behandelen bij CAP door legionella?

A

7-21 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Noem 4 onderdelen van het beleid bij therapiefalen bij CAP

A

Opnieuw kweken
AB uitbreiden
Bronchoscopie
CT-scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 onderzoeken voer je uit bij punctie van pleuravocht?

A

Gramkleuring
pH, als deze onder de 7,2 is is dat sens voor empyeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Noem 4 indicaties voor drainage van pleuravocht

A

pH onder of gelijk aan 7,2
Empyeem
Loketten (schotten)
Grote hoeveelheden vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke verwekkers vallen onder de typische verwekkers van CAP? En welke onder de atypische?

A

Typisch (acuut beeld/lokaal): s. pneumoniae, h. pneumoniae, s. aureus, moraxella catarrhalis
Atypisch (chronisch/verspreid): mycoplasma, virussen, pneumocystis jiroveci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat voor verwekker is p. jiroveci?

A

Gist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe ontstaat een CAP door p. jiroveci?
Wordt normaal gesproken opgeruimd door CD4+ (maar niet bij HIV!) Plakt aan alveoluswand door fibronectine en vitronectine, waarna cystevorming plaatsvindt
26
Hoe wordt de diagnose pneumonie door p. jiroveci gesteld?
BAL
27
Wat is de behandeling van een pneumonie door p. jiroveci?
Cotrimoxazol iv (hoge dosering) Bij lage sat: prednison Voor immuungecompromiteerde pts: cotrimoxazol profylaxe (lage dosering)
28
Wat is het verschil tussen configuratie en contaminatie?
Configuratie: unieke combi lokale omstandigheden Contaminatie: besmetstof/ziektekiem/monocausaal
29
Vanaf welk jaar kwam de kiemtheorie op?
Vanaf ongeveer 1860 is ie geformuleerd, maar de uitwerking duurde nog jaren langer en het was al sinds 1830 ongeveer bekend
30
Wat is magic-bullet denken?
Sleutel vinden voor een bepaald slot, heeeel veel trial and error, is niet zo effectief
31
Waar wordt de quantiferontest voor gebruikt?
Mycobacterie
32
Wat voor ontsteking is sarcoidose?
Niet-necrotiserende granulomateuze ontsteking
33
Bij welke leeftijd komt sarcoidose het meest voor? Wanneer in het jaar? Icm welke ziekte komt het vaak voor?
<40 Winter/begin lente Vaak icm DM
34
Voor verhoging van welke stoffen zorgt het granuloom bij sarcoidose?
Verhoogde ACE en IL-2R
35
Waarom is er meer Ca bij een granuloom?
Granuloom brengt het enzym 1-alfa-hydroxylase tot expressie, waardoor er meer vitamine D omgezet kan worden en Ca uit de darmen opgenomen wordt
36
Wat is er Blau syndroom?
Defect in CARD-15/NOD2, waardoor oog- en huidafwijkingen voorkomen
37
Noem 8 symptomen van sarcoidose
Gewichtsverlies Moeheid Anorexie Koorts Droge hoest Kortademigheid Retrosternale pob Orgaanspecifieke symptomen
38
Welk orgaan kan bij sarcoidose niet aangedaan zijn?
Bijnier
39
Wat is het syndroom van Löfgren?
Maakt 20-50% van de acute sarcoidoses uit en wordt gekenmerkt door: Erythema nodosum Artritis (vaak enkel) Bilaterale hiliare lymfomen
40
Wat is de prognose van het syndroom van Löfgren in vergelijking tot klassieke sarcoidose?
Beter
41
Waar komt sarcoidose van de longen typisch voor?
Onder de fissuren
42
Welke 4 stadia kunnen we onderscheiden in sarcoidose van de longen?
I: alleen bilaterale lymfadenopathie (BHL) II: BHL + ontsteking longparenchym III: alleen ontsteking longparenchym IV: fibrotisering
43
Welke 2 diagnostische methoden kan je inzetten voor sarcoidose?
BAL (verhoogde lymfo's) Bloed (verlaagde lymfo's) Maar beide niet bewijzend, dus anamnese het belangrijkst
44
Wat is lupus pernio?
Betrokkenheid neus bij sarcoidose
45
Noem 3 indicaties van behandeling bij sarcoidose
Orgaanschade hart, oog en/of CZ Hypercalciemie Mortaliteitsrisico
46
Uit welke 6(/7) behandelingsopties bestaat de behandeling van sarcoidose?
Corticosteroiden Methotrexaat Azathioprine Anti-TNF-alfa Hydroxychloroquine Mycofenylaat (IFN-gamma remmers steeds vaker)
47
Wat is een ziekte waarbij antifosfolipidensyndroom secundair kan voorkomen?
SLE
48
Wat zijn belangrijke targets van de antifosfolipiden antistoffen?
Beta2-glycoproteine-1 en andere stollingsfactoren
49
Welke 3 testen kunnen gebruikt worden om antifosfolipiden syndroom aan te tonen?
Lupus coagulans test Anticardiolipine antistoffen Antistoffen tegen beta-2-glycoproteine-1 (=Apo-H)
50
Wat is het gevolg van het hebben van antistoffen tegen beta-2-glycoproteine-1?
Activering van de stollingscascade, omdat de trombo's en de fosfolipiden in het endotheel geactiveerd worden
51
Wat gebeurt er met de stollingstijd in het lab bij antifosfolipidensyndroom?
Verlengd
52
Wanneer wordt de diagnose antifosfolipidensyndroom gesteld?
Antifosfolipiden antistoffen in combinatie met: Ofwel arteriele en/of veneuze trombose Ofwel reciverende vruchtdood door doorbloedingsstoornissen van de placenta
53
Welke 2 dingen kunnen vaak ook optreden bij een antifosfolipidensyndroom, naast de criteria voor de diagnose?
Trombopenie door het verbruik van bloedplaatjes Livedo reticularis (cyanotische kringen op de huid die grillig zijn)
54
Wat is de kans op een levend kind bij APS? En met behandeling met aspirine en/of laagmoleculaire heparine?
30% Met behandeling 70%
55
Hoeveel % van de mensen met SLE heeft APLA?
60%
56
Welke antistolling zijn niet geindiceerd bij APS?
DOACs
57
Welke antistolling zijn geindiceerd bij zwangerschap?
LMWH, omdat het de placenta niet kan passeren
58
Wat is verstoord bij mensen met CF?
CFTR eiwit, wat de terugresorptie regelt van NaCl
59
Op welk chromosoom ligt het gen voor CFTR? Wat is de meest voorkomende mutatie?
7, delta-f508
60
Wat is de gouden standaard voor diagnostiek van CF?
Zweettest
61
Hoeveel % van de mannen met CF is onvruchtbaar?
100
62
Noem 4 CF-stigmata
Geringe lengtegroei Laag gewicht Tonvormige thorax Clubbing
63
Welke gedeelten van de long zijn aangedaan bij CF?
Boven en middenvelden
64
Noem 5 risicofactoren voor het oplopen van een onderste luchtweginfectie
Jonger dan 5 of ouder dan 65 Chronische longaandoening Hypotonie en/of aspireren Immuundeficienties Congenitale afwijkingen aan het hart en/of de longen
65
Waar wordt een bronchiolitis meestal door veroorzaakt?
Respiratoir syncitieel virus (RSV)
66
Hoeveel kinderen maken een RSV infectie mee?
Bijna allemaal voor de leeftijd van 2
67
Noem 2 risicogroepen voor een RSV infectie
<2 maanden -> risico op apneu Kinderen met nauwe luchtwegen
68
Noem 2 therapieën voor bronchiolitis
Ondersteundend: O2 suppletie en vochtinname Bronchusverwijder (stoppen als het niet helpt!)
69
Wat is de bacterie top 5 van lagere luchtweginfecties
S. pneumoniae Mycoplasma H. influenzae Moraxella S. areus M. tuberculosis (wereldwijd de grootste)
70
Wat is de virale top 5 van lagere luchtweginfecties?
RSV Parainfluenza virus Influenza virus Adenovirus Humaal metapneumovirus