week 13 Flashcards
Welke factoren zijn van invloed op de QOL?
- Genen –> bepaalt 25% van onze levensverwachting
- Omgevingsfactoren
- Preventie, controle van chronische ziekten
- Leefstijl
- Informatie
- Lot
Wat zijn de fysieke tekenen van ouder worden?
- Rimpels
- Zicht, gehoor, smaak en reuk worden minder acuut/goed
- Grijs worden
- Gewichtstoename, mn rond middel en heupen
- Verlies botdichtheid (vooral bij vrouwen)
- Langzamere reflexen en veranderde gang: ontstaan motor dysfunctie
- Minder acute mentale agiliteit en minder worden geheugen
- Complexe ziekten geassocieerd met ouder worden die worden veroorzaakt door interactie van genen en omgevingsfactoren
Wat komt vaak voor bij ouderen?
Hypertensie. Hart blijft bloed pompen, maar structur bloedvaten verandert –> minder elastine –> bloedvaten stijver
Als we 50 worden zijn we de helft van onze elastine kwijt
Wat zijn de kenmerken van spiermassa en veroudering?
- Top spiermassa is op 30 jarige leeftijd –> hierna verlies van 1% spiermassa per jaar
- Daarna is het in balans tot 50 jaar
- Spiermassa geeft kracht, stabiliteit, energie
- Minder spiermassa is een risico
Wat gebeurt er als de bloedvaten stijver worden?
Dan gaat de golf sneller, systolisch veel hoger dan diastolische bloeddruk, diastolisch is laag –> hypertensie bij ouderen
Perfusie hart vindt plaats bij diastolische fase, dus lage diastolische is gevaarlijk
Hoe verandert de opname van medicijnen bij ouder worden?
- Niet beïnvloed door normale verouderingsproces
- Kan veranderen door drug interacties –> polyfarmacie
- En kan worden beïnvloed door ziekte delayed gastric emptying
Wat is de lichaamsverdeling als je ouder wordt?
- Minder water = minder volume van distributie (hogere concentratie van water oplosbare drugs)
- Meer vet = verhoogde volume van distributie (verlengde actie van vet oplosbare drugs)
Lager serum proteine (zoals albumine) wat de concentratie van medicijnen verhoogd
- Meer vet = verhoogde volume van distributie (verlengde actie van vet oplosbare drugs)
Wat zijn fysiologische veranderingen tijdens de veroudering die worden geassocieerd met ziektes?
- Hart- en vaatziekten: verminderde cardiac output, grotere kans op/gevoeliger voor cardiac adverse effects
- Nier en lever ziekten: verminderde medicijn/drug klaring en verander metabolisme
- Neurologische ziekten: verminderde neurotransmitter levels. Gevoeliger voor neurologische effecten
- Functies van alle organen gaan achteruit
Wat is farmacokinetiek?
wat het lichaam met het geneesmiddel doet
Wat is farmacodynamiek?
wat het geneesmiddel met het lichaam doet
Wat zijn de effecten van veroudering op de farmacokinetiek?
- Polyfarmacie bij bejaarden
- Veranderde kinetiek (absorptie, distributie, metabolisme, eliminatie)
- Veranderde farmacodynamiek
- Problemen met lezen, begrijpen, geheugen, tablet breken etc
Wat is de farmaca top 3 bij bejaarden?
- Cardiovasculaire middelen (hartfalen!)
- Psychofarmaca (antidepressiva, antipsychotica, hypnotica etc)
- Analgetica
Welke veranderingen zijn er in de absorptie van medicijnen bij ouder worden?
- Slikproblemen vanwege verminderde slokdarmmotiliteit
- Afhankelijk van molecuulgrootte, vetoplosbaarheid, pKa, pH, motiliteit maag-darmkanaal (afnemen bij ouderen, trager, meer tijd om geneesmiddelen op te nemen), grootte darmoppervlak (afgenomen bij ouderen, dus minder opname) –> heffen elkaar beetje op, dus geen grote veranderingen
- First-pass effect/biologische beschikbaarheid
Welke veranderingen zijn er in de distributie bij bejaarden?
- Lichaamssamenstelling is veranderd (meer vet, minder lichaamswater) –> lipofiele stof heeft een groter verdelingsvolume (Vd)
- Plasma albumineconcentratie is (licht) gedaald –> minder bindingsplaatsen –> grotere vrije fractie (denk aan coumarinederivaten) –> meer werkzame stof
Welke veranderingen zijn er in het metabolisme bij bejaarden?
- Levervolume en -doorbloeding nemen af met de leeftijd: hepatische klaring neemt af
- Vooral afname fase I metabolisme (door cytochroom-P450 enzymen zoals CYP2D6, CYP1A2 rn CYP3A4), weinig verandering fase II metabolisme
- Denk aan genetische factoren (polymorfismen) enzyminductoren en -remmers
Welke veranderingen zijn er in de eliminatie bij bejaarden?
- Nierfunctie en -doorbloeding verminderen met leeftijd: verminderde renale klaring
- Plasma renine concentratie daalt met het ouder worden –> aldosteronsecretie daalt –> risico hyperkaliëmie
Wat zijn de kenmerken van de steady-state concentratie (Css) en ouderen?
- Afhankelijk van dosis, Vd, halfwaardetijd (t1/2) en doseringsinterval
- Verschilt bij ouderen mogelijk van populatie waarop geneesmiddel getest is –> dosis aanpassen? (geneesmiddelen studies niet echt bij ouderen gdn worden)
- Vooral controleren bij farmaca met geringe therapeutische breedte
Wat zijn de gevolgen van een hoge Css?
- Krachtiger (bij)werking
- Grotere kans op interacties met andere farmaca (zowel farmacokinetisch als farmacodynamisch)
Wat zijn voorbeelden van farmacokinetische interacties?
- Absorptie: maag/darmmotiliteit
- Verdeling: eiwitbinding
- Metabolisme: enzyminductoren
- Eliminatie: stoffen die urineflow/pH beïnvloeden
Wat zijn voorbeelden van farmacodynamische interacties?
- Additief (1+1 = 2)
- Synergie/potentiëring (1+1=4), denk bv aan niet kaliumsparend diureticum + laxans: risico op hypokaliëmie!
- Antagonisme
Wat kan er veranderen in de farmacodynamiek bij ouderen?
- Dichtheid en gevoeligheid van receptoren kan veranderd zijn, alsmede het signaaltransductiesysteem
- Gevolgen ziekte
- Verminderde compensatie (bv verminderde baroreceptorfunctie)
Wat zijn verschillen tussen man en vrouw bij farmacokinetiek?
- Vrouw: tragere maaglediging en minder zuurproductie (door oestrogenen?) –> netto niet echt gevolgen
- Man: langer, zwaarder, groter bloedvolume en spiermassa, relatief minder vet –> kan gevolgen voor dosering hebben, maar eig niet echt groot verschil
- Fase I (soms) sneller bij vrouwen (bv CYP3A), fase II juist sneller bij mannen –> niet echt gevolgen
- Renale uitscheiding sneller bij mannen (immers hogere GFR) –> kan kleine verschillen geven, maar niet dramatisch
- Vrouwen gebruiken meer geneesmiddelen dan mannen: 71 vs 48 miljoen receptgeneesmiddelen in 2024 –> want anticonceptiva en vrouwen worden +- 5 jaar ouder en ouderen gebruiken meer geneesmiddelen, toch niet hele verhaal
Wat is een geriatrische patiënt?
Oudere patiënten die door een veelvoud van stoornissen in lichamelijk en/of geestelijk functioneren, al dan niet in combinatie met een ontregelde sociale situatie, een complex ziektebeeld vertonen
Wat zijn kenmerken van een geriatrische patiënt?
- Hoge prevalentie leeftijdsspecifieke aandoeningen
- Snelle achteruitgang
- Verminderde reconvalescentie/mogelijkheid tot herstel
- Andere (atypische) ziektepresentatie
- Somato-psycho-sociale verwevenheid –> alles is op elkaar van toepassing
- Multipathologie/complexe pathologie
- Toename complicaties
- Verminderde homeostase
- Veranderde farmacokinetiek/dynamiek
- Sensitiviteit en specificiteit van onderzoek wordt minder