Week 13 Flashcards

(62 cards)

1
Q

organisatie van het pijnsysteem van perifere nociceptor tot cortex

A

pijnprikkel–>vrije zenuwuiteindes generen actiepotentieel in initial segment–> dorsale root ganglion en het weefsel om de prikkel heen NT afgifte–> Lissauer’s tract —> lamina ruggenmerg NT afgifte –> axon door anterolaterale baan contralateraal omhoog

Je hebt een bipolair neuron, cellichaam in dorsal root ganglion, 1 uitloper naar huid en 1 naar ruggenmerg. Bij activatie prikkel naar basus vrije zenuwuiteinde en bij initial segment actiepotentiaal generatie en dat gaat naar soma en dan naar riggenmerg en dat geeft NT en vanuit het actiepotentiaal punt gaat ie ook weer terug naar uiteinde en zorgt daar ook voor vrijgave NT. Dus aan beide kanten afgifte NT, zorgt voor lokale en centrale activatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pathofysiologische verschillen tussen nociceptieve en neuropathische pijn

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klinische verschillen nociceptieve en neuropathische pijn

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

medicatie bij nociceptieve pijn

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

medicatie bij neuropathische pijn

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

psychische factoren die pijn verklaren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe kan je de psychologische component van pijn aanpakken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uit welke receptoren krijgen het pijn en gevoelssysteem input

A

mechanoreceptoren, thermoreceptoren en chemoreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke receptor typen in de huid voor aanraking, druk en vibratie

A

meissner lichaam
pacini lichaam
raffini lichaam
Merkel schijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welk receptor type huid voor pijn temperatuur en jeuk

A

vrije zenuwuiteindes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke twee vrije zenuwuiteinden heb je

A
  1. Adeltavezels (gemyelineerd) 5-30 m/s
    - type 1: mechanisch/chemisch
    - type 2: hitte
  2. C-vezels (ongemyelineerd) <2 m/s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke receptoren gebruiken de vrije zenuwuiteinden om signalen te ontvangen?

A

TRP-kanalen: transient receptor potential

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

naar welke lamina gaan Adelta vezels

A

1 en 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

naar welke lamina gaan c-vezels

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat doet het wide dynamic range neuron

A

ontvangt info over alle lamina en integreert dit. kan referred pijn geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is hyperalgesie

A

Verhoogde pijnreceptie op een pijnlijke prikkel, bij het maken van een tweede prikkel naast de eerste bijvoorbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is allodynie

A

pijnlijke perceptie van een normaliter niet-pijnlijke prikkel. na stoten teen bv niet kunnen lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

6 kenmerken sensitisatie in de dorsale hoorn

A
  1. vorm van plasticiteit
  2. inductie door langdurige prikkeling door C-vezels
  3. betrokken: NMDA-r, neuropeptiden, groeifactoren: veel release van glutamaat door nociceptieve vezels en nmda receptoren gedeblokkeerd
  4. blijft langer bestaan dan de prikkeling waardoor het werd geïnduceerd
  5. leidt niet tot permanente veranderingen
  6. ten grondslag aan hyperalgesie en allodynie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wanneer krijg je neuropathische pijn

A

axotomie zonder herstel mogelijk. geeft spontane activiteit van beschadigde vezels. verhoogde kans bij neuroma, want dat geeft verhoogde gevoeligheid en expressie natriumkanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is gnostische sensibiliteit en hoe verloopt het

A

fijne tast/aanraking en proprioceptie

ruggenmerg, cuneate nucleus van de medulla, steekt over en dan middenhersenen en dan thalamus en dan somatosensibele schors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is vitale sensibiliteit en hoe verloopt het

A

nociceptie, temperatuur, jeuk en grove tast

dorsal root ganglion, dorsal colom, contralateraal, slaat medulla over, thalamus, somatosensibele schors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke twee componenten heeft de vitale sensibiliteit en hoe verlopen die

A
  • discriminatieve component: De sensorische input van pijn en wat moet ik ermee, gaat uiteindelijk naar de ventral posterior lateral nucleus of the thalamus en dan naar de primaire somatische sensory cortex. Is puur het lokaliseren van het gevoel
  • affectieve component: gevoelige deel ervan. Gaat naar insula en gyrus cinguli via intralaminiaire nucleus van de thalamus. daarbij betrokken zijn de amygdala, hypothalamus, periaquaductal grey, superior colliculus, reticular formations
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat gebeurt er bij activatie van de insula

A

gevoel van onbehagen, pijn, walging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

activaties van insula (mn achterste deel)

A

intrinsiek:
- koeling
- thermische pijn
- c-vezels
- sporten
- allodynie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Activaties van insula (mn voorste deel)
veelal interactief: - boosheid - koude - walging in gezichtsuitdrukking - betrouwbaarheid in gezichtsuitdrukking - seksuele opwinding
26
waar werkt een pijnstiller?
tussen pijnprikkel en het bereiken van de hersenen
27
hoe werk je in op de emotionele component van pijn
expectation-center bewerken en dat beperkt de pijn emotie, kan met placebo
28
wat zijn de downstream
amygdala en hypothalamus --> midbrain periaquaductal gray --> parabrachial nucleus, medullary reticular formation, locus coeruleus, raphe nucleus --> dorsal horn of spinal cord
29
hoe werkt pijninhibitie
- perifeer: pijnprikkel geeft activatie naar boven en activatie Abeta vezels en die maken contact met de inhibitoire neuronen en die remmen die anterolaterale baan af en te reduceren. Dit doe je door te wrijven. Dit is de poorthypothese door Melzack en wall - centraal: inhibitoire systemen geven remmende signalen naar riggenmerg of ook naar de inhibitoire neuronen of C-vezels inhiberen, maar dit gaat meer vanuit centraal
30
rol PAG
periaquaductal grey vooral ventrolateraal. geeft inhiberende siganalen door aan de raphe kernen en de locus coeruleus
31
functie van jeuk (pruritis)
1. parasieten verwijderen 2. weefsel beschadiging opwekken om een genezingsproces te bevorderen/initieren
32
overeenkomsten pijn en jeuk
- anatomische routes tot perceptie zijn vergelijkbaar - patienten zonder pijn ook geen jeuk - neuronen in dorsale hoorn zowel pijn als jeuk - overeenkomstige geactiveerde gebieden
33
verschillen pijn en jeuk
- functie anders - opioiden remmen pijn, versterken jeuk - pijnlijke prikkels verminderen jeukgevoel - jeuk treedt alleen op in de huid (epitheel)
34
welke twee soorten jeuk
- mechanical - chemical
35
welke structuur gaat omlaag in activiteit tijdens het placebo effect
rostral anterior cingular cortex
36
welke receptoren gebruiken opioiden
- MOPr, DOPr, KOPr, ORL1 - G-eiwit gekoppeld: cAMP omlaag, opening K-kanalen, hyperpolarisatie, remming neuronale excitabiliteit SLuiting Ca-kanalen, remming NT release
37
hoe behandel je migraine medicamenteus
- paracetamol en evt anti-emeticum - NSAID, naproxen of diclofenax + anti-emeticum acuut: triptanen (serotonine agonisten) geven vasoconstrictie en remmen afigte neuropeptide cGRP!!
38
profylactica migraine
- Bèta-blokkers - pizotifeen - natriumvalproaat
39
wat gebeurt er bij slechte pijn
sensitisatie van de nociceptoren en de ruggenmergneuronen de ceribrale pijnmatrix (pijngebieden in de hersenen, somatosensibele cortex, insula, cerebellum enz) chronische pijn bv reuma, neuropathie, kanker
40
welk systeem voor welk soort pijn
goede pijn: lateraal pijnsysteem, somatosensibele schors slechte pijn, mediaal met insula enzo
41
stappenplan nociceptieve pijn
1. - paracetamol - naproxen, diclofenac, ibuprofen - celecoxib, etoricoxib (GI-klachten, bloedverdunners) 2. milde opioïd (sla over bij kanker) 3. sterke opioïd: oxycodon, morfine, fentanyl 4. - morfine, fentanyl, hydromorfone iv, sc - spinale, epidurale catheter - invasief: splanchnicus blokkade, lower-end block, anterolaterale tractomie adjuvante co-analgetica (tegen neuropathische pijn) - pregabaline, amitriptyline, dexamethason
42
klachten standaard polyneuropathie
- gevoelsstoornissen - later ook krachtverlies - klachten distaal beginnend - soms ook autonome klachten - symmetrisch - lage of afwezige peesreflexen
43
klachten bij acute en vrij snel progressieve polyneuropathien
bijnna altijd klrachtsverlies proximaal ook duidelijk aangedaan
44
kenmerk mononeuropathie
focale uitval
45
impact polyneuropathie
2x vaker vallen 3x vaker letsel van vallen onstabiel loopproblemen 6x vaker last bij ADL
46
welke zenuw bekneld bij CPT
n medianus
47
n. peroneus neuropathie
benen over elkaar geeft gevoelsstoornis, zijkant bovenbeen en voorkant onderbeen, platvoet
48
welke zenuw bekneld bij ulnaropathie
n. ulnaris
49
radialis neuropathie
dropping hand
50
oorzaken neurpathie
- diabetes - onbekend (CIAP) 46%, wel soms metabool syndroom - overig ..... zie dia
51
neuropathie bij diabetes
50% langzaam progressief symmetrisch distaal gevoelsstoornis autonome klachten soms pijnlijk ook mononeuropathien of plexische
52
Guillain-Barré syndroom klachten
snel progressieve polyneuropathie, lang aan beademing. - zwakte -gevoelsstoornis - pijn - areflexie -autonome stoornissen - 25% beademing Daarna 80% ernstig moe
53
guillain-barré syndroom
- gb - liquor eiwit verhoogd en geen celreactie - EMG: geleidingsverrtaging .........
54
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP)
- krachtverlies en gevoelsstoornis - distale en proximale spierzwakte - lage of afwezige reflexen - progressief >8 w - liquor: verhoogd eiwit .......
55
erfelijke neuropathieen (HMSM)
dunne kuiten en holvoeten en hamertenen - begint in jeugd - erfelijk - distale zwake en gevoelsstoornissen, areflexie twee types 1. demyeliniserend (EMG) duplicatie chromosoom 17p 2. axonaal (EMG)
56
bloeddruk en hartritme tijdens ect
tijdens schok bloeddruk en hartritme lager en daarna tijdelijk hoger
57
contra-indicaties ect
recent Myocard-infarct en CVA
58
waar elektrodes ECT
- rechts unilateraal: minder cognitieve bijwerkingen - bilateraal: sneller effectief
59
handelingen om ect heen
spierverslapping, narcose, gebitsbescherming
60
acute bijwerkingen ECT
- misselijkheid - hoofdpijn - spierpijn - kortdurende werking
61
niet-acute bijwerkingen ECT
- anterograde amnesie: geen nieuwe herinneringen - Retrograde amnesie
62