week 15 Flashcards

(93 cards)

1
Q

Welke parasitaire wormen zijn er?

A

Parasitaire wormen = helminthen
Rondwormen (nematoda)
Platwormen (platyhelminthen)
Lintwormen (cestoda)
Zuigwormen (trematoda)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de fylogenie van helminthen?

A

Rondwormen: Nematoda
Platwormen: Trematoda, Cestoda
“wormen zijn geen mono-fylogenetische groep
Implicaties: verschillende therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn epidemiologische kenmerken van worminfecties?

A

Hoge prevalentie
Lage mortaliteit, wel morbiditeit
Meeste worminfecties zijn tropen- en importziekten
Meeste worminfecties zijn Neglected Tropical Diseases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 ontwikkelingscycli zijn er voor de verspreiding van helminth infecties?

A

Verspreiding sterk afhankelijk van ontwikkelingscyclus en wijze van transmissie;
Directe ontwikkelingscyclus: 1 gastheer Indirecte ontwikkelingscyclus: 2 of meer gastheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken van enterobius vermicuralis (aarsmade)?

A

Jeuk rond de anus
‘kleine, witte wormpjes op de ontlasting (ca 1 cm)
Geen complicaties, geen migratie door weefsels, etc.!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de diagnostiek van enterobius vermicularis (aarsmade)?

A
  1. Determinatie adulte worm in ontlasting
  2. Plakband preparaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de therapie van enterobius vermicularis (aarsmade)?

A

Volwassenen en kinderen: Mebendazol (vermox ©) p.o. 1dd 100 mg

Opmerkingen:
Geen resistentie bekend, recidief = herinfectie
Gezinsleden mee behandelen
Therapie herhalen
Mebendazol niet tijdens zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de ontwikkelingscyclus van ascaris lumbricoïdes (spoelworm)?

A

Ei in feces –> Ontwikkeling ei –> Orale opname ei –> In darm: larve uit ei –> larve penetreert mucosa –> migreert naar bloedvat –> versleping naar alveoli –> Penetreert long –> Larven opgehoest –> Larve doorgeslikt (dag 14) –> Volwassen in darm –> Man en vrouw –> Seksuele voortplanting: ei
Totale duur 60 dagen
Transmissie: feco-oraal (associatie hygiëne/sanitatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kunnen de symptomen zijn van ascariasis in de migratie fase?

A

Migratie fase: Löffler syndroom: koorts, hoesten, eosinofilie, pulmonair infiltraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kunnen de symptomen zijn van ascariasis in de volwassen worm fase?

A

Volwassen worm fase: lengte adult: 15-20 cm
Weinig wormen: geen symptomen Veel wormen:
Buikpijn, obstructie,
Ondervoeding (20 wormen kost ca. 4g eiwit/dag van 30-50g uit voeding)
Zwerflust: afsluiting galgang, etc.
IgE ↑, eosinofilie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de diagnostiek van ascariasis?

A

Wormeieren onderzoek in feces Determinatie worm in feces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling van ascariasis?

A

Albendazol po, eenmalig 400 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de enige worm die zichzelf kan vermenigvuldigen in dezelfde gastheer?

A

strongyloïdes stercorales is de enige worm die zichzelf kan vermenigvuldigen in dezelfde gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de infectieduur van strongyloididasis?

A

Infectieduur : jaren – decennia (levenslang ?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de symptomen van strongyloididasis?

A

darm: diarree & buikpijn
long: vocht (Löffler syndroom, pneumonie)
huid: jeuk (larva currens, met name perianaal)
weefsel migratie: ontstekingsreactie —> koorts

Asymptomatisch beloop in immuncompetente patiënt mogelijk

Disseminatie: (immuun gecompromitteerd)
Alle organen inclusief CNS
Abces vorming
Kan ernstig beloop hebben (hyperinfectie, dood)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de indicatie voor strongyloididasis?

A

Eosinofilie
Maar afwezig/lager bij: Hyperinfectie Immuun gecompromitteeerd Immuun-suppressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de diagnostiek van strongyloididasis?

A

Larven in feces (Baerman, pcr) + specifieke antilichamen (serologie)
Disseminatie: larven in ieder lichaamsvocht (BAL, liquor)
Prepatente periode: 1 maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de behandeling van strongyloididasis?

A

Ivermectine po, 1dd 0,2 mg/kg voor 2 dagen
Duur afhankelijk immuun status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wie moeten er gescreend worden op strongyloididasis?

A

Risico of hyper-strongyloidiasis
Hoge dosis immuun-suppressiva (transplantatie patiënten) Hematologische patiënten Indien tropen verleden; extra belangrijk !!! In NL; aantal doden strongyloidiasis > malaria Afweer tegen invasieve wormen Multicellulaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe gaat de afweer tegen invasieve wormen?

A

Th2 reactie
Cytokines IL-4, IL-5, IL-13
IgE productie
Activatie mestcellen
Mucus productie
Activatie ‘eosinofiele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de kenmerken van schistosomiasis?

A

Schistosomiasis = Bilharzia Importziekte (endemisch in tropische gebieden)
200 miljoen mensen geïnfecteerd
Ca. 10% ernstig ziek
Parasitaire platworm (trematode): schistosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de tussengastheer van schistosomiasis?

A

Zoet waterslak
Bepalend voor verspreiding ! Ontwikkeling in slak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de locatie van volwassen schistosomen?

A

Schistosoma mansoni, en andere humane soorten
venen rondom darm
eieren door vaatwand en darmwand
Schistosoma haematobium
venen rondom blaas
eieren door vaatwand en blaaswand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de pathogenese van schistosomiasis?

A

uitgescheiden eieren
voornaamste oorzaak van pathologie lever-ontsteking en lever-falen volwassen wormen
veroorzaken geen schade
overleven jaren/decennia voorkomen afdoende afweerrespons
unieke en speciale eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke ‘4 klinische stadia’ zijn er van schistosomiasis?
1. Invasiestadium 2. Katayama-syndroom (‘acute schistosomiasis’) 3. Gevestigde infectie 4. Chronische schistosomiasis
26
Wat zijn de kenmerken van het invasiestadium van schistosomiasis?
Schistosomiasis – invasiestadium Penetratie cercariën (schistosomulum): cercariën dermatitis Jeuk papillaire uitslag duurt 2-3 dagen Preventie: - afdrogen; evt. water chloreren/joderen/verhitten Therapie: - antihistaminica/ anti-pruritis middelen Schistosomiasis – invasiestadium Cercariën dermatitis zeldzaam bij humane schistosomen Heftig bij: niet-humane Schistosoma soorten vogels (Trichobilharzia) runderen ‘zwemmersjeuk’
27
Wat zijn de kenmerken van het Katayama syndroom?
Katayama syndroom Acute schistosomiasis Start circa 2 weken na infectie, totale duur 6-8 weken. koorts (re-, intermitterend) Oedeem Urticaria met eosinofilie Andere klachten: lethargie, spierpijnen, hoofdpijn, gewrichtspijn, hoesten, diarree Met name bij niet-immune personen en zware eerste infectie!
28
Wat zijn de kenmerken van de gevestigde schistosomiasis infectie?
Schistosomiasis – Gevestigde Infectie Eiproductie is op gang gekomen S. mansoni (mesenteriale vaten) → eieren op weg naar buiten door colon en rectum. Achterblijvende eieren (ca. 50%) ulceraties → buikpijn en ‘dysenterie’ (diarree, bloed bij ontlasting, buikpijn, vermoeidheid) S. haematobium (plexus blaas) → eieren door blaaswand kleine laesies → hematurie (terminale mictie), bij zware infectie →pijnlijk urineren (dysurie)
29
Wat is de diagnostiek van schistosomiasis?
feces /urine onderzoek + (Serologisch onderzoek) (Urine antigeentest)
30
Wat zijn de kenmerken van chronische schistosomiasis?
Chronische Schistosomiasis S. mansoni (mesenteriale vaten) portale hypertensie, hepatosplenomegalie leverfibrose, ascites, decompensatie pseudo-polyposis S. haematobium (plexus blaas) pseudopapillomas, tuberkels obstructie ureter, hydronephrose nierfunctiestoornissen, uremie slechte blaasfunctie, blaascarcinoom lever & milt vergroot toenemende fibrotisering lever Advies altijd behandelen (vanwege effect van ei-antigeen op granuloom-vorming) Therapeuticum praziquantel (BiltricideR) 40-60 mg/kg in 1-2 dosis, 1 dag Therapie effectief tegen volwassen wormen (ca. 8 wk na infectie)!!
31
Hoe lang overleven adulte schistosomen in de bloedvaten van mensen?
Adulte schistosomen overleven jaren in de bloedvaten van mensen! Manipulatie van het afweersysteem van de gastheer
32
Wat zijn kenmerken van de cytokinen respons door wormen?
Helminth infecties & allergenen stimuleren Th2 response IL4: stimuleert Th2-response IL4 & IL13: IgE synthese door B cellen IL5: stimuleert toename van eosinofiele granulocyten Initieel : Th1 Later : Th2 Chronische fase: Immuun-regulatie Parasitaire wormen: eerst sterke Th2 response Daarna regulatoire T-cel response (IL-10) → remming van Th2! → wormen manipuleren van afweersysteem van gastheer Schistosomiasis infectie & gastheer afweerrespons
33
Wat is de hygiëne hypothese?
Afwezigheid van infecties * met name invasieve parasieten (helminthen) * ?? & overige pathogenen en symbiotische micro-organismen ?? Verhoogd de gevoeligheid voor het ontwikkelen van allergische ziekten * door remming van activatie/ontwikkeling van het immuunsysteem * met name gebrek aan expositie aan infectieuze agentia verstoort juiste inductie van immuno-tolerantie. ? Is verstoring reversibel of irreversibel ? → Kun je allergische ziektebeelden ‘behandelen’ met infecties, of met immuun modulerende factoren van micro-organismen parasieten?
34
Welke mechanismen spelen een rol bij de afweer tegen invasieve wormen?
Th2 reactie Cytokines IL-4, IL-5, IL-13 Activatie mestcellen Verhoogde mucus productie Activatie eosinofielen Verhoogde IgE producties Activatie ‘alternative macrophages’ (weefsel herstel)
35
Wat is een allergie?
Een overdreven reactie van het afweersysteem die bij een deel van de mensen optreedt op natuurlijke stoffen die van buiten het lichaam afkomstig zijn
36
Wat zijn de kenmerken van de type I overgevoeligheidsreactie?
Allergenen (eiwitten, antigeen) veroorzaken een IgE gemedieerde allergische reactie Specifiek IgE veroorzaakt een directe reactie (<2 uur) na contact met een allergeen Bekende allergenen zijn Pollen, Huisstofmijt, insectengiffen, voedsel allergenen, Geneesmiddelen, beroepsallergenen Patiënten krijgen klachten van allergische rhinitis (hooikoorts), allergisch astma, atopische dermatitis, constitutioneel eczeem, angio-oedeem, urticaria, dyspnoe, braken, anafylaxie
37
Wat zijn de kenmerken van de type II overgevoeligheidsreactie?
Binding van IgG of IgM antilichamen aan extracellulaire matrix en complement activatie IgG of IgM antilichamen die optreden tegen cel- of matrix gebonden antigenen 4-8 uur na blootstelling Complement activatie: C5a, C3a en C4a -> Pro-inflammatoire effecten Lokale cel schade (mestcellen en basofielen in de huid) Urticaria Geneesmiddelen veranderen oppervlakte eiwitten van eigen cellen en worden als lichaamsvreemd beschouwd (erythrocyten en trombocyten) Voorbeeld: Chronische urticaria
38
Wat zijn de kenmerken van de type III overgevoeligheidsreactie?
Binding van IgG antilichamen aan circulerende antigenen die immuuncomplexen vormen Circulerende immuuncomplexen slaan neer in hoofdzakelijk de kleinere vaten in de synovia en glomeruli. 4-8 uur na uur na contact allergeen Dit leidt tot complement activatie en rekrutering van leukocyten naar de plek van depositie Leukocyten m.n. neutrofielen scheiden pro-inflammatoire cytokines uit met weefselschade tot gevolg Voorbeeld: Vasculitis
39
Wat zijn de kenmerken van de type IV a,b,c overgevoeligheidsreactie?
T- cel gemediëerde TH1, TH2, TH17 Geheugen T lymfocyten reageren met diverse cellen, zoals Macrofagen, B-cellen, mest cellen en eosinofielen Zowel acuut als vertraagde reactie (>12 uur na contact allergeen) Voorbeeld: Contacteczeem, ernstige geneesmiddelen reacties
40
Wat zijn de kenmerken van de IgE gemedieerde reactie?
Eerste contact allergeen: allergeen presentatie (APC) B-cel stimulatie: specifieke IgE synthese tegen het allergeen: Sensibilisatie fase IgE op de wand van de MESTCEL Tweede contact allergeen: allergische reactie: Effector fase
41
Wat is atopie?
De aanleg die mensen hebben om oa allergieën, astma, eczeem etc te ontwikkelen
42
Wat kunnen de symptomen zijn van een allergische reactie?
Huidklachten: Urticaria Neus/ oogklachten: Rhino-conjunctivitis Luchtwegklachten: Piepen heesheid Gastro-intestinale klachten: Buikpijn misselijk Cardiovasculair: Hypotensie Anafylaxie: Combinatie
43
Wat zijn de kenmerken van de mest cel?
Gevuld met “korrels” gevuld met o.a histamine en heparine Verweer tegen bacteriën en virussen Voorkomen verspreiding van bijvoorbeeld giffen door het lichaam Mastocytose Mestcel vermeerdering door afwijking in “KIT” recept
44
Wat zijn de kenmerken van de eosinofiel?
Marker van activatie: Eosinofilie in het pollenseizoen, buiten seizoen geen eosinofilie Hangt samen met aard van de aandoening: Eczeem > astma > rhinitis Associatie met late reactie en aspecifieke hyperreactiviteit
45
Wat zijn allergenen vaak?
Eiwitten, soms haptenen gekoppeld aan eiwitten
46
Wat zijn de kenmerken van de huisstofmijt?
Verschillende allergenen Valt onder de geleedpotigen Faeces als drager In principe niet airborne
47
Wat is de diagnostiek van allergische aandoeningen?
IgE aantonen: huidtest Gouden standaard: provocatie IgE aantonen in serum: immuno CAP
48
Welke therapieën zijn er voor allergie?
Vermijden / eliminatie van het allergeen* Dieet Farmacotherapie Immunotherapie *Zo goed als onmogelijk bij inhalatie allergenen: voorbeeld huisstofmijt: Matrashoezen, gladde vloerbedekking zijn niet effectief
49
Wat zijn de kenmerken van acute urticaria (galbulten/angio-oedeem)?
Urticaria ontstaan snel na bijvoorbeeld: --> inname van een geneesmiddel --> blootstelling aan voedsel waarvoor iemand allergisch is --> bij (virale) infecties Mest cellen / basofiele granulocyten (degranulatie) Jeuk +++, angio-oedeem (gelaat, extremiteiten), systemisch (GI, benauwdheid etc) NB: chronische spontane urticaria bij klachten > 6 weken (meestal geen allergie!)
50
Wat zijn die kenmerken van geneesmiddelen overgevoeligheidsreacties?
Geneesmiddelen overgevoeligheidsreacties Meest voorkomende overgevoeligheidsreacties in dermatologische praktijk Presentatie zeer variabel Tijdslijnen!
51
Wat is de type II overgevoeligheidsreactie?
geproduceerde IgG (of IgM) antilichamen die optreden tegen celgebonden antigenen bij GNM: GNM bindt aan oppervlak cel en fungeert als antigeen vaak 5-8 dagen na expositie GNM
52
Wat zijn klinische beelden van een type II overgevoeligheidsreactie?
Hemolytische anemie (GNM bindt aan erythrocyten) Trombocytopenie >> waardoor petechiën huid en slijmvliezen Neutropenie
53
Wat is de type III overgevoeligheidsreactie?
binding van IgG antilichamen aan circulerende antigenen (bijv. GNM) circulerende immuuncomplexen kunnen neerslaan in hoofdzakelijk de kleinere bloedvaten, gewrichten (synovia) en glomeruli dit leidt tot complement activatie en rekrutering van leukocyten naar de plek van depositie leukocyten (m.n. neutrofielen) scheiden pro-inflammatoire cytokines uit met weefselschade tot gevolg Klinisch: vasculitis, serumziekte
54
Wat is de type IV reactie - allergische reactie met een vertraagd beloop?
Synoniemen: Delayed type hypersensitivity T cel gemedieerde allergie (dus geen antistoffen) Begint minimaal 48-72 uur na expositie (expansie T cellen kost tijd), maar kan ook weken na eerste expositie Klinische presentatie (bij GNM) is zeer variabel: van maculopapuleus exantheem tot SJS/TEN, DRESS, SDRIFE (baboon), AGEP NB veel T cellen in de huid aanwezig; mogelijk daardoor huid vaak betrokken bij GNM reacties
55
Wat is het basismechanisme van de vertraagde type allergie?
allergeen wordt opgenomen door antigeen presenterende cel (dendritische cel, macrofaag) en vervolgens aan een antigeen-specifieke T cel aangeboden, die wordt geactiveerd en pro-inflammatoire cytokines uitscheidt
56
Wat zijn de kenmerken van een contactallergie voor PPD (para-fenyleendiamine)?
PPD zit oa in haarverf Sensibilisatie als kind --> waarschuwen indien grijs haar: niet verven met PPD bevattende haarverf! NB kappers; 4x meer kans op allergie voor PPD
57
Testen contactallergie: wat zijn de kenmerken van epicutaan allergologisch onderzoek (plakproeven)?
'plakkers' op de rug, na 24-48 uur is een reactie te verwachten Europese standaardreeks, op indicatie specifieke reeksen (bv kappers)
58
Wat zijn kenmerken van eczeem?
Hoofdcriterium is JEUK Erytheem Droge huid Schilfering Lichenificatie Korstjes, blaasjes, vochtafscheiding
59
Wat is de epidemiologie van eczeem op de kinderleeftijd?
Chronische ziekten meest voorkomende huidziekte: prevalentie kinderen 5-15% nr 4 in top 10 chronische ziekten Prevalentie eczeem Nederland 0-19 jaar: eczeem 92.091 Ernst licht eczeem 84 % matig eczeem 14-33 % ernstig eczeem 1-5 %
60
Wat is de anamnese van een voedselallergie?
A.Typisch Allergische klachten? B. Klachten in relatie tot Blootstelling? C. Consistent klachten na blootstelling? D. Klachten Direct (< 2 uur) na blootstelling (acute allergie)?
61
Wat kunnen de symptomen zijn van allergie?
Maagdarmkanaal: “Oral allergy” (jeuk en/of zwelling van lippen, mond, gehemelte, glottis) Misselijk, buikpijn, braken, diarree Huid: Urticaria (netelroos)en /of angioedeem Bovenste en onderste luchtwegen: Loopneus, verstopte neus, jeuk neus, niezen Benauwd, piepen, hoesten, stridor, heesheid Ogen: Jeuk, roodheid, tranen, zwelling Cardiovasculair: Collaps, tachycardie, hypotensie Ernstige reactie: Anafylaxie Acute, in principe levensbedreigende reactie Meestal meerdere orgaansystemen betrokken
62
Wat zijn bekende voedselallergenen bij kinderen?
Koemelk Kippenei Pinda Noten Tarwe Vis Schaal- en schelpdieren
63
Wat zijn bekende voedselallergenen bij volwassenen?
Noten Pinda Pitvruchten (appel, perzik, kiwi) Vis Schaal- en schelpdieren
64
Wat zijn de voor- en nadelen van ImmunoCap?
ImmunoCap (fluorescence enzyme-labelled assays) Voordelen: Een bloedafname (1 x prikken) Verdere diagnostiek naar specifieke allergenen Geen kans op allergische reactie Medicatie geen effect Nadelen: Uitslag duurt week Soms moeilijke interpretatie bij hoog totaal IgE of CCD’s
65
Wat zijn de voor- en nadelen van Skin Prick Test?
Nadelen: Per allergeen 1 prik Kleine kans op allergische reactie Geen antihistaminica gebruiken Niet geschikt voor alle huidtypen Kwaliteit afhankelijk van onderzoeker en allergeen-extract Voordelen: Resultaat direct zichtbaar Mogelijkheid om grote diversiteit aan allergenen te testen
66
Wat zijn de voor- en nadelen van Dubbelblind Placebo Controlled Food Challenge = DBPCFC?
Voordeel Geeft informatie over drempelwaarde Geeft informatie over aard klachten Nadeel Arbeidsintensief Tijdrovend voor patiënt en ouders Duur Risico op anafylaxis
67
Wat is atopie syndroom?
Eczeem Voedselallergie Astma Rhinoconjunctivitis
68
Wat is atopie?
aanleg om allergisch te reageren op stoffen / prikkels vanuit de omgeving
69
Wat is allergie?
overdreven reactie van het immuunsysteem op een niet schadelijke prikkel / stof (= allergeen)
70
Wat is sensibilisatie?
aanwezig zijn van specifieke IgE antistoffen tegen een bepaald allergeen
71
Wat is de epidemiologie van atopische ziekten?
Laatste decennia fors toegenomen “Westerse ziekte” Komt vooral voor in West-Europa, Noord-Amerika, Japan, Australie en Nieuw-Zeeland Laatste jaren neemt prevalentie ook toe in ontwikkelingslanden
72
Wat zijn de kenmerken van familiair voorkomen van astma/atopie?
Is (grotendeels) het gevolg van genetische overerving Meerdere genen, op meerdere chromosomen, invloed omgeving, verschillen tussen populaties
73
Wat zijn de kenmerken van filaggrine?
Filaggrine: epidermaal barriere-eiwit --> belangrijk voor barrière functie huid Frequent nul-mutaties (“loss of function”) Gevolg: verlaagd NMF (natural moisturizing factor) --> afbraakproduct filaggrine Sterk geassocieerd met atopisch eczeem Begin op jonge leeftijd (<2 jaar) Sterk geassocieerd met sensibilisatie voor inhalatieallergenen, rhinoconjunctivitis en astma (indien ook eczeem) Mechanisme: huid meer doorgankelijk voor allergenen waardoor immunologische sensibilisatie kan optreden
74
Waarom vragen ouders van kinderen met eczeem of hun kind een voedselallergie heeft ?
Kinderen met eczeem hebben een verhoogd riscio op het hebben van een voedselallergie koemelk, kippenei, pinda, noten Bij kinderen met eczeem: 20-80% voedseallergie 20-80% = ➔ vele malen lager
75
Wat is de pathofysiologie van allergie?
1. Barrière dysfunctie 2. Doordringen antigenen/allergenen 3. Immuunsysteem activatie
76
Wat zijn de nadelen van een eliminiatie dieet bij eczeem?
Medisch Geen effectief bewijs bij eczeem in ongeselecteerde patiënten met eczeem Onderbehandeling van het eczeem Vermijden van allergeen: risico op acute allergische reacties* Deficiënties Psychosociaal Eetstoornissen Belemmerde psycho-sociale ontwikkeling Problemen Compliance Accidentele ingestie (50% in 5jr, 75% in 10jr)
77
Wat is het follow-up beleid bij kinderen met een allergie?
Natuurlijk beloop voedselallergie Spontane tolerantie ontwikkeling bij --> Koemelk 85 % tolerant 3e levensjaar --> Kippenei 66 % tolerant 5e levensjaar Conclusie follow-up beleid --> 1-2 jaarlijks evaluatie bij kinderen met koemelk en kippenei allergie --> Overige allergenen: follow-up 3-4 jaar
78
Wat is de behandeling van constitutioneel eczeem?
Goede voorlichting en instructie ! 20-30 minuten tweemaal per dag 1. lokale immunosuppressiva 2. zonodig anti-bacterieel 3. indifferente therapie 4. evaluatie atopie syndroom 5. algemene leef adviezen
79
Wat zijn de aanbevelingen bij eczeem en voedsel(allergie)?
Eczeem: focus op optimale behandeling huid 1. Huid behandelen met lokale dermatocorticosteroiden 2. Verbetering van de huidbarriere met emolliens Voeding bij kind met eczeem Vroeg introductie voor tolerantie inductie Bij eliminatie diet: provocaties geregeld herhalen Kinderen met voedselallergie kunnen tolerant worden voor koemelk en ei
80
Wat zijn overeenkomsten bij anafylaxie?
Serious / severe / life‐threatening / potentially fatal Acute / rapid(ly) / sudden Generalized / systemic
81
Wat kunnen verschillen zijn bij anafylaxie?
Release mediators from mast cells / allergy / hypersensitivity
82
Wat kunnen oorzaken zijn van anafylaxie?
Anafylaxie niet als gevolg overgevoeligheidsreactie? Niet‐allergische anafylaxie? Niet‐mestcel gemedieerde anafylaxie?
83
Wat is het beloop van een niet IgE gemedieerde anafylaxie?
Acuut Subacuut / vertraagd: cofactor gemedieerde anafylaxie (FDEIA, ‘ red meat allergy’ )
84
Wat kunnen de symptomen zijn van een niet IgE gemedieerde anafylaxie?
Eén orgaansysteem: acute bloeddrukdaling, larynxoedeem
85
In welke oorzaken kan je anafylaxie indelen?
IgE gemedieerd: type I allergie Niet IgE gemedieerd , mest cel gemedieerd: IgG of complement gemedieerd Niet allergisch, mestcel gemedieerd: fysische mn koude urticaria Niet allergisch, niet mestcel gemedieerd: bradykine gemedieerd, COX‐1 remming
86
Waarom vindt een allergische reactie vaak snel plaats?
Omdat de stoffen al in de mestcellen zijn opgeslagen en niet nog gemaakt hoeven te worden, er kan dus een onmiddelijke reactie plaatsvinden
87
Wat kunnen oorzaken zijn van niet IgE gemedieerde anafylaxie?
Complement activatie (C3a en C5a productie) (contrast) Activatie stollingcascade Activatie bradykinine genererend systeem Directe activatie van mestcellen (mannitol, dextranen, contrast, spierverslappers) Koude urticaria Voedselafhankelijke inspanningsgeïnduceerde anafylaxie Neuropeptide release Immuuncomplex vorming IgG gemedieerd COX‐1 remming (NSAID) Systemische Mastocytose Idiopathisch
88
Wat kunnen de veroorzakende stoffen van anafylaxie zijn?
Insectengiffen (wesp, bij, hommel) Voedsel (pinda, noten, melk etc) Voedselafhankelijke inspanning geinduceerde anafylaxie Geneesmiddelen (anesthetica, beta‐lactam, chloorhexidine etc) Latex
89
Waar wijst verhoogd tryptase op?
Verhoogd tryptase wijst op dat mest cel release heeft plaats gevonden. --> dat mestcellen gedegranuleerd zijn NB tryptase hoeft niet verhoogd te zijn bij anafylaxie en hoogte zegt niets over ernst reactie
90
Wat zijn effecten van adrenaline?
Beta ‐1 adrenerg Verhogen contractiekracht Verhogen hartritme (verhogen CO) Beta ‐2 adrenerg verlagen cAMP intracellulair ‐> afname vrijkomen histamine e.a. mediatoren Bronchodilatatie Alpha‐ 1 adrenerg Perifere vasoconstrictie Verhogen bloeddruk Afname larynxoedeem
91
Wat is het beleid bij anafylaxie na een insectensteek?
Adrenaline auto‐injector plus instructies (Jext, Emerade, Epipen) Subcutane immunotherapie (SCIT) met bijengif Niet komen bij bijen zolang instelfase niet is afgerond. Psychologische ondersteuning
92
Welke 4 typen allergische reacties zijn er?
IgE gemedieerde onmiddelijke type I: verschijnselen: urticaria, angio-oedeem, bronchospasme, anafylaxie. Vb peniciline Antilichaam-gemedieerd cytotxische type II met cytotoxische antilichamen die aan geneesmiddelhapteen-weefseleiwitten binden: verschijnselen: purpura, interstitiële nefritis methicilline, phenitoïne, hemolytische anemie Immuuncomplex type III met immuuncomplexdepositie: verschijnselen: soms alleen koorts, soms combinaties van vasculitis of serumziekte met maculopapuleuze huidafwijkingen, koorts, gewrichtspijn en lymfadenopathie. Vb sulfonamides. Cellulaire vertraagde type IV: verschijnselen: eczemateuze huidreacties, interstitiële pneumonie (goudinjecties).
93
Wat zou er kunnen gebeuren als iemand een orthopedische prothese nodig heeft met een acrylaat allergie?
Eczeem ronde prothese Pijn en chronische effu