Week 2 Flashcards

(106 cards)

1
Q

In welke eiwitfractie zitten alle immunoglobulines?

A

Gamma-globulinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel bindingsplaatsen zijn er per immunoglobuline?

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een ideotype?

A

Diversiteit van het variabele gedeelte van een immunoglobuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel contactpunten zijn er in 1 bindingsplaats van een immunoglobuline? En hoe worden deze genoemd?

A

3 in zware keten
3 in lichte keten
CDR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is hapteen?

A

Niet immunogeen, maar in combinatie met het carrier eiwit is het een antigeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is immunogeen?

A

Iets dat een adaptieve immuunrespons kan opwekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is antigeen?

A

Molecuul waartegen immuunreactie optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is epitoop?

A

Deel van het antigeen waar een receptor aan bindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke isotypes heb je van de constante domeinen van een immunoglobuline?

A

IgM
IgA
IgE
IgG
IgD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ziet IgM eruit? Waar speelt IgM een rol bij?

A

Pentameer met 10 bindingsplaatsen, die aan elkaar zitten met zwavelbruggen en J-ketens
Komt vooral voor bij kinderen en speelt een initiele rol bij ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet IgA eruit? Waar speelt IgA een rol bij?

A

Dimeer, aan elkaar door S-brug en J-keten
Heeft een secretory component, waardoor het over de epitheelmembraan kan en dus een rol speelt bij oppervlakte met de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ziet IgE eruit? Waar komt het vooral voor en waar speelt het een rol bij?

A

Monomeer
Vooral op de huis
Helpt bij mestcelbinding via FcR, speelt een rol in de afweer tegen parasieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ziet IgG eruit? Welke subtypes heb je?

A

Monomeer
IgG 1 tm 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welk Ig komt IgD voor?

A

Met IgM op b-cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk Ig kan over de placenta?

A

IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de 4 effectorfuncties van Ig

A

Neutralisatie
Complement lysis
Opsonisatie
Sensiteren van killingcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn chimere antistoffen? Hoe kan je dit herkennen in de naam?

A

Deels lichaamseigen, deels vreemd, xi in naam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kan je een volledig humaan antistof herkennen in de naam?

A

li in naam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe kan je een muizenantistof herkennen in de naam?

A

mo in naam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kan je gehumaniseerde antistoffen herkennen in de naam?

A

Zu in naam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Uit welke ketens kan een T-celreceptor bestaan?

A

Alfa en beta
Gamma en delta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe werkt de VDJ recombinatie?

A

Eerst worden D met J-genen gecombineerd, dan V met DJ
RAG-eiwitten binden en maken ds breuken bij bepaalde vlaggetjes en knippen een bepaald stuk ertussenuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar bestaan de vlaggetjes van de VDJ-recombinatie uit?

A

7, 12/23, 9 nucleotiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar bestaan de vlaggetjes van de VDJ-recombinatie uit?

A

7, 12/23, 9 nucleotiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe werkt de 12-23 regel?
Recombinatie van RSS met spacer van 12 bp en RSS met spacer van 23 bp
26
Hoe werkt de b-celontwikkeling?
Eerst vindt de zware-ketenrecombinatie plaats, waar een pre-b-celreceptor uitkomt, die wordt getest met een surrogaat lichte keten. Als die wordt goedgekeurd vindt lichte keten recombinatie plaats
27
Hoe werkt de t-celontwikkeling?
Aanvoer vanuit het bloed Boogje door cortex naar medulla Rijpe T-cel gaat naar bloedbaan
28
Wat is de hierarchie van TCR recombinatie?
delta, gamma, beta en als laatste alfa
29
Wat is SCID?
Ziekte waarbij een defect in het VDJ mechanisme zit, waardoor de B- of T-cel niet kan rijpen
30
Wat is het verschil tussen HLA en MHC?
Het is in principe hetzelfde, maar HLA is algemeen en MHC is humaan
31
Op welk chromosoom zit HLA?
6
32
Waar zit HLA-1 op? Welke cellen activeert dit? Welke subtypes heb je?
Op bijna alle cellen Activeren CD8+ HLA-A,B,C
33
Waar zit HLA-2 op? Welke cellen activeert dit? Welke subtypes heb je?
Op APC Activeren CD4+ HLA-DP,DQ,DR
34
Hoe zit de structuur van HLA-1 eruit?
Alfa-keten, met 3 subunits, peptide komt in alfa 1 en alfa 2
35
Hoe ziet de structuur van HLA-II eruit?
Alfa en betaketen, met losse uiteindes
36
Welke eiwit presenteert lipiden?
CD1
37
Hoe wordt een eiwit op MHC-II gepresenteerd? En op MHC-I?
MHC-II: EC eiwit, via endocytose en lysosoom wordt stukje peptide op MHC-II gepresenteerd MHC-I: IC-eiwit, bvb van virus, door proteasoom stukje eiwit op MHC-I
38
Wat is kruispresentatie?
EC-eiwit op MHC-I
39
Noem 1 voordeel en 2 nadelen van polymorfisme?
Voordeel: grote range voor afweer Nadeel Transplantatiematch moeilijk Predispositie allergie
40
Noem de 3 signalen voor t-celactivatie
Interactie MHC/TCR Co-stimulatie van CD80/86 en CD28 Cytokines
41
Noem de 5 klinische symptomen van ontsteking
Rood Warm Pijn Zwelling Functieverlies
42
Wat is een ontstekingsreactie?
Reactie van gevasculariseerd weefsel op beschadiging met als doel het elimineren van de schadelijke agens en het in gang zetten van het herstel van de schade
43
Noem 7 kenmerken van ontsteking
Acute/actieve en chronische fase Vasculaire en cellulaire reactie Reacties aangestuurd door mediatoren Mediatoren als reactie op agens Eindigt als agens geelimineerd is en mediatoren wegzijn Nauw samen met weefselherstel Kan schadelijk zijn
44
Noem 4 oorzaken voor een ontsteking
Infecties Weefselnecrose Immunologische reacties Genetische afwijkingen
45
Wat is het verschil tussen exudaat en transsudaat?
Exudaat: eiwitrijk vocht, door grotere gaten in endotheel Transsudaat: te weinig eiwitten in het vat om vocht terug te krijgen
46
Hoe werkt de cellulaire reactie op een ontsteking?
Leukocytenadhesie met integrines Transmigratie Chemotaxis Leucocytenactivatie Fagocytose Afbraak schadelijke agens
47
Wat is de volgorde van influx bij een actieve onsteking?
Oedeem Neutrofiele granulocyten na 6-7 uur Monocyten en macrofagen na 1,5-2 dagen
48
Uit welke 2 groepen bestaan onstekingsmediatoren?
Uit cellen Voorfase uit lever, circuleren in bloed
49
Welke 2 vormen van herstel zijn er?
Per primam: zie je niks van Per secundam: bw-vorming
50
Hoe werkt de Ag-afhankelijke b-celontwikkeling in de kiemcentra?
Naieve B-cel uitbloed, van venulen naar kiemcentrum Ag via lymfevaten B-cel van donker gebied van kiemcentrum (waar veel B en T cellen dicht op elkaar zitten) naar licht, waar selectie plaatsvindt
51
Hoe werkt de costimulatie van de Ig productie?
2e signaal komt van CD-40 en CD40L van CD4+ T-cel
52
Wat gebeurt er na de stimulatie van een B-cel
Receptor moet uitgescheiden worden, dus mRNA verandering Daarnaast zijn er ook somatische hypermutaties in het DNA om te kijken of een andere receptor nog beter werkt
53
Hoe vindt de Ag-afhankelijke selectie van B-cellen plaats?
FDC (folliculaire DC) vormt een netwerk met FcR op uitlopers die Ag vangen met CR3 B-cellen komen langs -> kijken welke blijven plakken Niet plakken? apoptose
54
Wat voor genen bepalen het isotype van Ig?
C-genen
55
Wat is CD-19?
Marker voor B-cellen
56
Wat is het hyper-IgM syndroom?
CD40-CD40L is defect, waardoor er geen co-stimulatie is, dus geen activatie van B-cel en dus ook geen klasse switching
57
Op welke 2 manieren kan een. B-cel geactiveerd worden zonder T-cel?
TLR herkennen vreemde dingen Zelfde epitoop komt meerdere keren voor, waardoor amplificatie plaatsvindt
58
Wat is de CCR7?
Chemokine receptor
59
Welke 2 soorten selecties vinden plaats in de thymus? En waar?
Positieve selectie: herkent de T-cel het HLA+Ag? Presentatie door cTEC (thymus cortex epitheelcel) Vooral in cortex Negatieve selectie: herkent de T-cel geen lichaamseigencellen? Presentatie van auto-antigeen door mTEC (medulla epitheelcel) en DCs, vooral in medulla
60
Wat is AIRE?
Autoimmune regulator, zorgt voor de expressie van weefselspecifiek antigeen
61
Waar zorgt negatieve selectie voor?
Centrale tolerantie
62
Oiv welke cytokines wordt een Th0 cel Th1?
IFN-gamma en IL-2
63
Wat is de functie van Th1?
Macrofaagactivatie en celgemedieerde immuniteit
64
Oiv welke cellen wordt een Th0 Th2?
IL-4 IL-5 IL-13
65
Wat is de functie van Th2?
Respons wormen en allergenen
66
Oiv welke cytokines wordt een Th0 Th17?
IL-17 IL-22
67
Wat is de functie van Th17?
Pro-inflammatoir, respons schimmels en ec. bacterien
68
Oiv welke cytokines wordt een Th0 Treg?
TGF-beta IL-10
69
Wat is de functie van Treg?
Onderdrukken respons
70
Hoe wordt de costimulatie van T-cellen geremd?
CD80/86 kunnen ook met CTLA-1 binden
71
Wat is pleiotropie?
1 cytokine heeft meerdere effecten op meerdere celtypen
72
Wat is redundantie?
Verschillende cytokinen hebben overlappende functies
73
Wat is synergie?
2 stoffen versterken elkaar, meer dan alleen additie zou doen
74
Welke cytokines zijn belangrijk voor inflammatie?
IL-1, IL-6 en TNF-alfa
75
Noem 3 systemische effecten van IL-6, TNF alfa en IL-1?
Koorts Meer acute fase eiwitten Leukocytenproducite
76
Wat is een cytokinestorm?
1e cytokinerespons is heel hoog, waardoor cellen het loodje leggen -> waardoor meer cytokines worden geproduceerd en het effect geamplificeerd wordt
77
Hoe werkt de kinetiek van de IL-1beta, TNF en IL-6? Als in: welke komt eerste etc
TNF -> IL-1beta -> IL-6
78
Waarom komen niet alle cytokines op hetzelfde moment?
Productiemechanismen zijn anders
79
Hoe wordt IFN-alfa geproduceerd?
Cel geinfecteerd door virus IFN-beta geproduceerd, bindt aan IRF-7 op een andere cel/eigen cel, dan wordt IFN-alfa geproduceerd Autocrien en paracrien
80
Wat is de grootste IFN-alfa producent?
Plasmacytoïde DC
81
Hoe werkt de cytokine crosstalk tussen NK-cellen en macrofagen?
NK-cellen worden extra geactiveerd door macrofagen + cytokines NK-cellen delen en produceren IFN-gamma, waardoor macrofagen weer geactiveerd worden
82
Hoe is de structuur van chemokines?
Cysteïnes + S-bruggen
83
Waar zit de Staphylococcus?
Huid en in het voorste gedeelte van de neus
84
Welke bacterie veroorzaakt de meeste sepsis in het ziekenhuis?
S. aureus
85
Hoe adheert een s.aureus?
Clumping factor B, waardoor het aan keratine in de epidermis blijft plakken
86
Wat is biofilm?
Clusterbacterien produceren slijm
87
Waarom wordt biofilm niet herkend?
Zit lichaamseigen materiaal in
88
Welk ziektebeeld komt vaak voor bij s.aureus?
Endocarditis
89
Wat is sepsis?
Levensbedreigende orgaanschade door ontregelde afweer tegen infectie
90
Welke klinische criteria bepalen of je sepsis hebt?
SOFA criteria, je moet er meer dan 2 hebben: Hypoxie Hypotensie Verlaagde trombos Nierfunctieschade Leverfalen Comateus
91
Wanneer is er sprake van een septische shock?
Als de bloeddruk niet omhoog gaat bij het toedienen van intraveneus vocht
92
Welke cellen zijn essentieel bij een acute allergische reactie?
Mestcellen
93
Waardoor worden O2-radicalen gemaakt?
NADPH-oxidase en mitochondriën
94
Waardoor komt CGD?
Chronische granulomateuze ziekte komt door defect in productie O2-radicalen
95
Welke 4 arachidonzuurmetabolieten zijn er?
Lipoxinen Leukotriën Prostaglandinen Tromboxaan TxA2
96
Wat is de functie van lipoxinen?
Ontstekingsremmers
97
Waardoor worden leukotriën geproduceerd?
Fagocyten
98
Wat zijn de functies van leukotriën?
Chemotaxie Vasoconstrictie Verhoogde permeabiliteit van de vaten
99
Wat is de functie van prostaglandinen?
Vaatverwijding Oedeemvorming Verlaagde plaatjesaggregatie
100
Wat is de functie van tromboxaan TxA2?
Vasoconstrictie Verhoogde plaatsjesaggregatie
101
Wat valt er onder de lipoxygenasen?
Lipoxinen Leukotriën
102
Wat is een andere naam voor COX-1?
Prostaglandinen
103
Wat is een andere naam voor COX-2?
Tromboxaan TxA2
104
Wat is Hageman factor?
Na contact met collageen, basaalmembraan of bloedplaatjes wordt het omgezet in XIIa en activeert het 4 systemen
105
Welke 4 systemen worden geactiveerd door Hageman factor?
Stollingscascade (protrombine -> trombine) Kininecascade (prekallikreïne -> kallikreïne, kinogeen -> bradykinine=vasodilatatie) Fibrinolytisch systeem: plasminogeen door kallikreïne -> plasmine, voor fibrinolyse Complement: activatie C3 door plasmine
106
Wat is het verschil tussen granulatieweefsel en een granuloom>