Week 2 Flashcards
Hoe bepaal je op basis van een ECG en troponinewaardes welke ACS diagnose je kan stellen?
ECG:
- ST-elevatie: STEMI
- Geen ST-elevatie: troponine afnemen
Troponine waardes:
- Normaal: onstabiele AP
- Abnormaal: NSTEMI
Hoe kun je op basis van de diameter van de stenose de ernst van de AP bepalen?
Stenose als percentage van het lumen:
- <40% = geen AP
- 40-80% = stabiele AP
- >80% = instabiele AP
Wat is de FFR?
Fractional Flow Reserve, geeft aan hoeveel % de bloeddruk daalt na stenose
Hoe bereken je de FFR?
FFR = Q(stenose)/Q(normaal)
(Q: perfusiedruk)
Wat is PCI?
Dotterbehandeling, katheterisatie
Wat is het doel van een PCI?
Opsporen en lokaliseren van stenose
Wat is DVT?
Diep Veneuze Trombose
Op basis waarvan kun je DVT in 2 soorten onderscheiden?
Locatie (±):
- Distaal: onder de knie
- Proximaal: boven de knie
Wat is de verzamelnaam voor DVT en longembolie?
Veneus Trombo-embolisch Effect (VTE)
Hoe hangen DVT en longembolie vaak met elkaar samen?
- DVT –> asymptomatische longembolie
- Longembolie –> asymptomatische DVT
Wat is de trias van Virchow?
Geeft de risicofactoren van VTE weer
- Stase
- Veranderde bloedsamenstelling
- Vaatwandbeschadiging
Wat is de hoofdoorzaak van trombose door stase?
Immobiliteit
Welke risicofactor voor trombose mag niet vergeten worden maar staat niet in de trias van Virchow?
Erfelijkheid
Welke genetische factoren vergroten het risico op trombose/DVT?
- Antitrombine deficiëntie
- Proteïne S & C deficiëntie
- Protrombine-gen variant
- Factor V Leiden mutatie
Welke handelingen ondersteunen de diagnostiek van een trombosebeen?
- CUS: Compressie UltraSonografie
- Klinische kansschatting
- D-dimeer test
Wat is compressie ultrasonografie (CUS)?
Echo met compressie
- Geen compressie mogelijk –> stolsel gelocaliseerd
- Hoge sensitiviteit en specificiteit
Welke beoordelingssystemen ondersteunen de klinische kansschatting?
- WELLS-score
- YEARS-criteria
Welke handelingen volgen na het vaststellen van een hoge/lage klinische waarschijnlijkheid op trombose?
- Hoge waarschijnlijkheid: CUS
- Lage waarschijnlijkheid: D-dimeer om DVT uit te sluiten
Welke handelingen volgen na het vaststellen van een hoge/lage klinische waarschijnlijkheid op trombose?
- Hoge waarschijnlijkheid: CUS
- Lage waarschijnlijkheid: D-dimeer om DVT uit te sluiten. In geval van toch verhoogde waarde –> CUS
Hoe lang duurt de behandeling bij DVT?
Hangt af van duur van risicofactor:
- Tijdelijke RF: 3 maanden behandelen ter preventie aangroei stolsel
- Geen tijdelijke RF: in principe levenslang behandelen, recidief trombose voorkomen
Welke late complicaties kunnen er optreden bij een trombosebeen?
- Recidief trombose
- Post-trombotisch syndroom (PTS)
- Veneus ulcus (open been)
Wat is recidief trombose?
Terugkerende trombose, vindt vaak plaats na staking van antistolling
Wat houdt PTS in?
Veneuze hypertensie en -kleplekkage ter gevolge van persisterende veneuze obstructie en veneuze klepschade
Welke behandeling volgt bij PTS?
Alleen ondersteunende therapie d.m.v. compressie
(geen klepreconstructies!)