Week 2 Flashcards
(143 cards)
Wat vertegenwoordigt de gamma globulinen fractie?
Ig/Ab
Hoe is een antistof opgebouwd?
-2 identieke Ig zware ketens
-2 identieke Ig lichte ketens (Ig kappa of lambda)
-Ig domeinen: variabel (2 antigeen bindingsplaatsen
gevormd door variabele domein van zware en lichte ketens) + constant (3 voor zware keten en 1 voor lichte keten).
Uit welke 2 gedeeltes bestaat een antistof?
-Fab-gedeelte
-Fc-gedeelte (stam Y): bestaat uit constante zware keten domeinen, geven functie aan cel
Wat is het idiotype?
Antigeenbindend gedeelte:
-2 bindingsplaatsen met elk 6 contactpunten (CDR1, 2, 3) die gericht antigenen herkennen
-Meeste variatie in CDR gebieden
Wat is de definite van een antigeen?
Molecuul waartegen de adaptieve (B/T) immuunrespons gericht is
Wat is de definitie van immunogeen?
Molecuul dat – obv moleculaire structuur – adaptieve immuunrespons kan opwekken
Wat is de definite van epitoop?
Antigene determinant
Deel van antigeen waaraan antigeenreceptor (Ig / TCR) echt bindt
Wat is een hapteen-carrier combinatie?
Hapteen: niet-immunogeen molecuul < 5 kDa
Carrier: eiwit dat epitopen aanbiedt aan T-helpercel-> sterke antistofrespons tegen hapteen, indien gekoppeld aan carrier
combinatie zorgt ervoor dat er toch een efficient immuunreactie wordt opgewekt
Waardoor wordt de Ig klasse/ isotype bepaald?
Verschillende constante domeinen=> impact op effector functie
Wat zijn de kenmerken van IgM?
-Als eerste gemaakt
-Komt veel voor in de long
-Pentameer-> Ig via zwavelbruggen verbonden, geeft meervoudige en flexibele binding
-Vooral activering complement systeem
Wat zijn de kenmerken van IgA?
-Evt. monomeer, meestal dimeer (via S-bruggen en J-keten)
-Veel in de mucosale weefsels (darmen, luchtweg)
-Cellen net onder epitheliale weefsel scheiden het uit over epitheel. Secretoire component nodig om over het epitheel te verplaatsen naar het lumen
Wat zijn de kenmerken van IgE?
-Monomeer
-Vooral in de huid
-Belangrijk bij parasitaire en allergische reacties. Activeert mestcel (mestcelbinding via FcE receptor)
Wat zijn de kenmerken van IgG?
-Monomeer
-4 subklassen met verschillende functies
-Kan in alle plekken van het lichaam voorkomen behalve de brein en placenta
Wat zijn de kenmerken van IgD?
-Komt membraangebonden met IgM voor
-IgD ondetecteerbaar en dus geen duidelijkheid over functie
Wat zijn de effectorfuncties van Ig?
- Neutralisatie antigeen/ toxine
- Complement aantrekken→ complement-afhankelijke lysis van organisme
- Opsonisatie: makkelijker gefagocyteert
- Doelwitcel laten worden aangevallen door andere cel: antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxie
Wat is een voorbeeld van antistoftherapie?
Antistoftherapie, bijv. anti-CD20 antistoffen (Rituximab)
Target: B-cel leukemie / lymfoom of autoreactieve B cellen
Mechanismen: CDC (complement), ADCC (celafhankelijk cytotoxicity)
Welke typen therapeutische antistoffen zijn er?
Meest gebruikte therapeutische antistoffen zijn de chimeer (variabel domein van muis, xi) en gehumaniseerde (alleen CDR van muis, zu) antistoffen
Verder is er ook nog volledig humaan (li) of muis (m)
Hoe verschillen de B-cel en plasmacel?
B-cel: membraangebonden Ig (B-cel antigeenreceptor)
Plasmacellen scheiden Ig uit (heeft veel RER en golgi)
Waar vindt de uitrijping van B-lymfocyten plaats?
Beenmerg→ als uitgerijpt naar circulatie en weefsels→ bij Ag herkenning activatie en proliferatie (meestal in lymfeklieren) en differentiatie tot plasmacellen en geheugencellen in circulatie→ langlevende plasmacellen gaan terug naar beenmerg
Hoe verschilt de secundaire van de primaire antilichaamrespons?
Sneller, meer Ab, meer isotype switching (IgM→IgG/ IgA), hogere affiniteit (bindingssterkte)
Hoe vindt isotype switching plaats?
Switchen obv cytokinen die in het lokale weefsel geproduceerd worden
Hoe is de T-celreceptor opgebouwd?
-1 TCR-α en 1 TCR-β of γ en δ
-Moet Ag aangereikt krijgen via MHC
- Constant en variabel deel
- IC gekoppeld aan elementen die het signaal doorgeven
Hoe ontstaat diversiteit van antigeenreceptoren?
- Genherschikking of V(D)J recombinatie. V: variabele genen. D: diversity genen. J: joining genen. In B en T-cellen
- Soms alleen V en J
- Knippen op random manier
-Eerst D->J rembinatie, dan V->DJ recombinatie, dan transcriptie en splicing
Hoe verloopt het V(D)J recombinatiemechanisme?
- RAG1/RAG2 complex bindt aan RSS (recombinatie signaalsequentie) en knipt het DNA tussen het coderende stuk en RSS (vlaggetje)
- Ontstaat excisie cirkel (bijproduct) en hairpin coding ends
- Coding ends worden opened hairpins door hairpin cleavage
- TdT (enzym) zorgt voor koppeling op een random manier (coding joint), extra diversiteit