Week 3 Flashcards

(113 cards)

1
Q

Welk onderzoek wordt gedaan bij passageklachten?

A

Gastroscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn oorzaken dysfagie?

A
  • Ziekte van mond en tong
  • Neuromusculaire aandoeningen
  • Verstoringen van de motoriek
  • Extrinsieke druk
  • Intrinsieke afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schatzki ring?

A
  • Is een vernauwing distaal in de de slokdarm met een ringvormige structuur (mucosa of spierweefsel)
  • Belangrijkste oorzaak van dysfagie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke onderzoeken de Eckardt score bepaald?

A
  • Contrast slikfoto
  • Mamometrie
  • Gastroscopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke behandelingen voor achalasie?

A
  • Pneumatische ballon dilatatie
  • POEM
  • Intra-sphincterische injectie met Botuline toxine
  • Heller (laproscopisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bescherming door muceuze cellen?

A
  • Mucine secretie
  • Luminale bicarbonaat secretie (buffer)
  • Herstel epitheel bij beschadiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet Helicobactor pylori?

A

Secreteert ammoniak, uitgescheiden bacteriën van H. Pylori zorgen voor oplossen van de mucuslaag (zo kan er contact ontstaan met het epitheel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Acinus structuur?

A
  • Portocentrische structuur
  • Sinusoïden lopen richting de centrale vene
  • Hoe verder van de centrale vene, hoe minder geoxideerd
  • Bij ischemie zijn cellen in zone 3 het meest aangedaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hexagonale structuur?

A
  • Heeft in 6 hoeken een portable tractus met galgangen, een arteriole en een portable venule
  • Het bloed loopt van het portale gebied naar de centrale vene (tegenstroomprincipe)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Venocentrische lobulaire structuur?

A

Tussen het portable gebied en de centrale vene ligt een sinusoïdaal systeem (bestaande uit sinusoïdenn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de gespecialiseerde regio’s in hepatocyten?

A
  • Sinusoïden
  • Basolaterale membraan van de hepatocyt
  • Galcanaliculi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvoor zijn hepatocyten verantwoordelijk?

A
  • Eiwitsynthese
  • Productie van galzouten
  • Ijzermetabolisme
  • Vetmetabolisme
  • Detoxificatie
  • Verwerken van aminozuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 4 typen (peri)sinusoïden?

A
  • Endotheelcellen
  • Hepatic Stellate Cells (HSC)
  • Kupffer cellen
  • Lymfocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

HSC (in ruimte van Disse) microscopisch?

A
  • Liggen onder endotheelcellen
  • Vloeistof in direct contact met de hepatocytes
  • Uitgebreide extracellulaire ruimte, vooral geproduceerd door HSC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van HSC cellen?

A
  • Produceren extracellulaire matrix eiwitten
  • Belangrijkste opslagplaats voor vitamine A
  • Controle van microvasculaire tonus
  • Rol in regeneratie en fibrose lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de belangrijkste complicaties van leverziekte?

A
  • Spataderen
  • Vochtophoping in de vrije buikholte
  • Encelfalopathie
  • HCC
  • Infectie
  • Ondervoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is sarcopenie?

A

Spiermassa is afgenomen, dit zie je door een ingevallen gezicht, ze zitten meer ingezakt, kuilen waar de tussenhandsspiertjes zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

NASH?

A

Vet door voeding in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn oorzaken voor levercirrose?

A
  • Alcohol
  • Virale hepatitis
  • NAFLD/NASH
  • Drugs en toxines
  • Galwegobstructie
  • Auto-immuun leverziekte
  • Idiopathisch en hemochromatose (stapelen van ijzer)
  • Wilson’s ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Heeft compenseerde of gecompenseerde levercirrose een verkleinde 5-jaars overlevingskans

A

Gecompenseerde levercirrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Symptomen gecompenseerde levercirrose?

A
  • Icterus
  • Ascites
  • Bloedingen tractus digestivus
  • Encefalopathie
  • Spontane bacteriële peritonitis
  • Hepatorenale syndroom,
  • Slechte voeding status
  • Hepatocellulair carcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is er bij lichamelijk onderzoek te zien bij levercirrose?

A
  • Vergrote lever
  • Geelzucht
  • Vrij vocht in de buik
  • Uitgezette bloedvaatjes
  • Vergrote milt
  • Palmar erythema (roodheid handpalmen)
  • zoete lucht uitademen/ verhoogde LFTs en verlaagde bloedplaatjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke extra alternatieve testen kunnen er gedaan worden voor diagnose levercirrose?

A
  • Flapping tremor

- Animal naming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de behandeling van levercirrose?

A
  • Dx en onderliggende ziekte vinden
  • Kijken hoeveel leverfunctie er is
  • Indicatie van de complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de functie van galzouten?
- Vormt galmicellen met PC en C - Emulgeren/transport dieet lipiden - Solubilisatie vitamine A, D, E, K, B12
26
Wat is de functie van cholesterol?
Afvoer in gal is de enige excretie
27
Wat is de functie van fosfolipide?
- Beschermt tegen toxiciteit galzout | - Lost cholesterol op
28
Wat is de functie van geconjugeerd bilirubine?
Afvoer van metaboliet
29
Hoe gaat de synthese van primaire galzouten in de hepatocyt?
- Hydroxylering C-7 - Hydroxylering C-12 (alleen bij cholaat) - Stereospecifieke reductie dubbele binding ring - Epimerisatie 3-b OH -> 3-a OH - Oxydatie en verkorting zijketen
30
Wat is een amfoteer molecuul?
Gemengd lipofiel en hydrofiel
31
Wanneer worden galmicellen gevormd?
Als de concentratie van galzouten toeneemt, vanaf de CMC
32
Hoe worden galmicellen gevormd?
Concentratie galzouten neemt toe -> oligomeren worden gevormd (hydrofiele zijde naar elkaar toe en hydrofobe zijde aan de buitenkant)
33
Wat zijn voordelen van orale UDCA therapie?
- Galflow gaat omhoog | - Remt de novo synthese 'toxisch' endogeen galzout in hepatocyt
34
Wat doen galzouten in de darm?
In de darm emulgeren galzouten vetten en het oplossen van vetoplosbare vitamines IBAT neemt galzouten op in het ileum (secundair actief proces)
35
Welke 2 transporteren zijn betrokken bij het opnemen van galzouten uit de v. portae uit de hepatocyt?
- NTCP | - OATP
36
Welke 3 transporteurs zijn er om galcomponenten vanuit de hepatocyt af te geven aan de galweg?
- BSEP (export galzouten) - Steroline 1/2 (export cholesterol) - MDR3 (export van fosfolipase)
37
Wat is het cholerestische effect van galzouten?
Hoe meer zouten, hoe meer vloeistofsecretie
38
Waar en hoe worden galzouten gereabsorbeerd in de darmen?
- Jejunum via passieve diffusie (<5%) - Distale ileum via IBAT, een natrium afhankelijke transporter (~80%) - Colon via passieve diffusie (~5%)
39
Welke 3 stappen voor galvorming?
1. Secretie door hepatocyten in canaliculi 2. Transport en toevoeging van HCO3- rijke vloeistof (CFTR speelt een belangrijke rol) 3. Opslag in galblaas -> hier vindt verhoging van de concentratie plaats en verlaging van de pH
40
Wat is de belangrijkste regulator voor opslag van gal in de galblaas?
Sphincter van Oddi -> groot deel gaat via n. vagus, een belangrijk hormoon is CCK (geeft vagaal reflex af en werkt direct op de sphincter van Oddi)
41
Wat zijn de componenten van gal?
- Water - Galzouten - Fosfolipiden - Cholesterol - Bilirubine - Elektrolyten - Geneesmiddelen/ toxische stoffen
42
Wat is het nut van geconcentreerde galzout uitscheiding?
Oplossen van lipiden in de darm en absorptie van lipiden in de darm
43
Wat zijn pruritogenen?
Stoffen in gal die (in)direct jeuk kunnen geven
44
Wat gebeurd er bij afwezigheid van ABCB4?
Er ontstaat levercirrose (bindweefselvorming om lobulus) -> daarna tumoren Uitschakeling van ABCB4 gen leidt tot een compleet defect in fosfolipiden uitscheiding ABCB4 is een ‘floppase’
45
Wat is PFIC2/ PFIC3?
Progressieve Familiare Intra Hepatische Cholestase
46
Gevolgen PFIC3?
- Cholestase - Fibrose -> cirrose - Portale hypertensie - Leverfalen -> levertransplantatie
47
Waardoor gevolgen PFCI3?
Afwezigheid van gal fosfolipide secretie
48
Vetzuurketens van glycerofosfolipiden en sphingofosfolipiden?
Glycerofosfolipiden -> ten minste 1 onverzadigde vetzuurketen Sphingofosfolipiden -> alleen verzadigde fosfolipiden
49
Waarvoor zorgt ATP8B1?
Zorgt ervoor dat alleen sphingofosfolipiden aan de buitenkant van het membraan zitten
50
Waarvan is de activiteit van BSEP afhankelijk?
Het cholesterol gehalte van het membraan
51
Wat doet ABCG5/8?
ABCG5/8 scheidt cholesterol uit, eliminatie van plant sterolen
52
Wat is het gevolg van sitisterolemie?
Patiënten met sitisterolemie hebben verhoogde concentraties plant sterolen in weefsel en bloed -> het gevolg hiervan is hemodialyse en thrombocytopenie
53
Wanneer ontstaan galstenen?
Bij een verhoogd cholesterol en verlaag fosfolipide
54
Waarom worden fosfolipiden uitgescheiden in gal?
- Ze verminderen de galzouttoxiteit | - Verbeteren de oplosbaarheid van cholesterol
55
Wat is cholestase?
Onderbreking en/of verstoring van de galproductie en/of afvloed
56
Wat is de functie van gal?
``` Uitscheiding naar de darm van: - Galzouten - Cholesterol - Toxinen - Farmaca - 'Afvalstoffen' Vetvertering en opname van vitamines ```
57
Wat is xanthelasmata?
Fosfolipiden deposities in de huid
58
Wat zijn gevolgen van cholestase?
- Ontkleurde ontlasting en donkere urine (bij obstructie) - tekort aan galzouten -> malabsorbatie van vet -> steatorroe - Gewichtsverlies - Tekort aan vetoplosbare vitamines (A, D en K), - Osteoporose en osteomalacie door tekort aan vitame D - Spontane bloedingen door tekort aan stollingsfactoren II, VII, IX en X - Nachtblindheid (door vitamine A) - Neurologiosche symptomen door tekort aan vitamine E - Pruritus (waarschijnlijk door autotaxine -> meer LPA) - Fibrose
59
Extrahepatische oorzaken cholestase?
- Gal stenen - Structuren galwegen -> PSC, chronische pancreatitis en na chirurgie - Maligne obstructie -> pancreas carcinoom, cholangiocarcinoom - Papil van Vater - Lymfadenopathie
60
Intrahepatische oorzaken cholestase?
- Toxisch-medicamenteus -> DILI en alcoholische hepatitis - Auto-immuun gemediteerd -> PSC/ PBC en AIH/ AIP - Virussen - Genetisch -> zwangerschapscholestase (ICP)
61
Bij wie komt vooral PSC voor en bij wie PBC?
- PSC vooral bij man 30-40 jaar | - PBC vooral vrouw middelbare leeftijd
62
Wat is de functie van bilirubine?
Metabolisme en excretie van gal
63
Wat is de functie van alkalische fosfatase en gamma-glutamaat synthetase?
Galstuwing
64
Wat is de functie van ALAT en ASAT?
Levercel verval
65
Wat is de functie van albumine?
Synthese
66
Wat is de functie van pro-trombine tijd (INR), AT-III en Factor V?
Synthese van stolling
67
Wat is de functie van ammoniak?
Afbraak van aminozuren: omzetting naar ureum
68
Welke ziektebeelden bij verwijde galwegen?
Extra-hepatische cholestase -> MRCP, ERCP, PTC en EUS
69
Welke ziektebeelden bij niet verwijde galwegen?
Intra-hepatische oorzaak -> aanvullend bloedonderzoek/ leverbiopt
70
Diagnose als anti. Mitochondrien positief en geen galweg dilatatie?
Primaire Bilaire Cholangitis is de diagnose -> behandeling ursodeoxycholzuur (zorgt ervoor dat gal makkelijker uitgescheiden kan worden)
71
Primaire bilaire cholangitis?
- Zeldzame cholestatische leverziekte met immuun-gemedieerde destructie van kleine intrahepatische galwegen - Vooral vrouwen - AMA - IgM verhoogd - Geeft galstuwing, fibrose en cirrose
72
Symptomen PBC?
- Moeheid - Pruritus - Buikpijn - Pijnlijke gewrichten
73
AMA?
- Autoantistoffen gericht tegen onderdelen van het binnenmembraan van mitochondriën in levercellen - Meestal E2 subunit, pyruvaar dehydrogenase complex - Moet in combinatie met cholestase
74
PSC?
Primaire Scleroserende Cholangitis - Immuun remedieerde cholangitis - Intra en extra-hepatische galwegen - Geassocieerd met inflammatoire darmziekte - Progressie naar cirrose en leverfalen - Recidiverende episodes van bacteriële cholangitis
75
MRCP?
Onregelmatig caliber van afgebeelde galwegen
76
Wat is het nut van de spijsvertering?
- Nodig voor afbraak van macromoleculen tot transporteerbare brokstukken - Voorkomt antilichaamvorming tegen dieet eiwit - Specifieke resynthese van 'lichaamseigen' macromoleculen
77
Welke soorten spijsverteringsenzymen zijn er?
- Glycosidasen - Amidasen - Esterdasen
78
Hoeveel soorten enzymen bij vertering zetmeel en wat doen ze?
4 typen - a- amylase knipt de a-1,4 binding - Malto-oliscchariden gaan naar glucoamylase die a-1,4 binding knipt - a-limit dextrine, maltose en maltotriose worden afgebroken door sucrase-isomaltase die a-1,4- en a-1,2-binding verbreken, isomaltase kan a-1,6-binding verbreken - Lactase is in staat om lactose te splitsen
79
SGLT-1?
Een glucose carrier die glucose in combinatie met natrium over het celmembraan kan transporteren (galactose kan ook)
80
GLUT-5?
Kan fructose passief over het celmembraan transporteren
81
In welke stappen is de afbraak eiwit door intraluminale protease?
1. Endopeptidases (maag, pancreas) 2. Carboxypeptidases (pancreas) 2. Aminopeptidases (darmoppervlak, cytosol enterocyt)
82
Wat is het nut van lipiden?
- Energiebron - Drager van vet-oplosbare vitamines A, D, E, K - Bron van essentiële vetzuren
83
Wat zijn de belangrijkste componenten van lipiden?
- Triglycerides - Fosfolipides - Cholesterol
84
Wat is het nut van maag + melk lipase?
- Vorming van FFa als trigger voor CCK secretie door I cellen in het duodenum, - Essentieel voor vetvertering zuigelingen
85
Maaglipase?
- Uit hoofdcel maag - Zuur pH optimum - Pepsine-resistent - 15-30% afbraak - Trypsine- gevoelig
86
Melklipase?
- In moedermelk - HCl-resistent - Alkalisch pH optimum - Galzout afhankelijk
87
Waaruit ontstaat actief colipase en waarvoor zorgt het?
- Uit inactief pro-colipase door trypsine splitsing in het duodenum - Zorgt voor binding van pancreas-lipase op het oppervlak van vetdruppen en voorkomt inactivatie door galzouten
88
Welke 3 stadia verloopt lipolyse?
- Een vetbol wordt mechanisch geëmulgeerd - De emulsie vormt lipide vesicles - De lipide vesicles vormen gemengde micellen (waar galzouten essentieel voor zijn)
89
Hoe gaat het micellair transport naar oppervlak van de enterocyt?
Lipase met galzouten -> mixed micellen (gevuld met vetzuren 2-monoglycerides) -> afbraakproducten worden in de buurt van het enterocyt afgegeven via diffusie
90
Wat gebeurd er als afbraakproducten in de enterocyt zijn?
Hier is re-synthese van triglycerides in de enterocyt, waardoor verpakking in chylomicronen ontstaat, en transport via de lymfe naar de lever
91
Wat zijn MCT's?
Midketen lange triglyceriden, ze kunnen in het lumen van de darm blijven en gaan passief de cel in -> in de cel worden ze afgebroken door esterases waarbij 3 vetzuren en 1 glycerol ontstaat
92
Welke stoornissen zijn er in koolhydraat afbraak?
- Lactose malabsorptie - Sucrase-isomaltase deficiëntie - p-Amylase tekort bij pancreasdisfunctie
93
Welke symptomen bij stoornissen in de koolhydraat afbraak?
- Osmotische diarree door onverteerd koolhydraten in darmlumen - Flatulentie en H2 gas in uitademingslucht - Zure faeces
94
Welke stoornissen zijn er in eiwit afbraak?
- Pancreas insufficiëntie -> orale pancreas enzymen | - Enterokinase -> oraal enterokinase
95
Welke stoornissen zijn er in vet afbraak?
- Verminderde lipase activiteit -> orale pancreas enzymen, MCT's - Verminderde galzout secretie -> MCT dieet + essentiële vetzuren + vet-oplosbare vitamines (ursodeoxycholaat)
96
Wat doet SGLT-1 transporter?
Glucose en galactose worden opgenomen waarbij gebruik gemaakt wordt van een natrium gradiënt, het is een secundair actief proces
97
Wat doet GLUT-5 transporter?
Fructose gaat via passief transport de cel in
98
Wat doet GLUT-2 transporter?
Fructose, glucose en galactose wordt aan de basolaterale zijde afgegeven
99
Wat is uphill en wat is downhill?
Uphill -> Na+-gekoppeld | Downhill -> Na+-onafhankelijk
100
Wat doet aminopeptidase?
Knipt steeds 1 aminozuur af
101
Wat doet oligopeptide?
Oligopeptide kan kleine peptides (2/3) naar binnen halen met een H+ gradiënt, die in de cel dan splitsen
102
Hoe gaat di- en tripeptide transport over het darmepitheel?
- Actieve peptide resorptie door PepT1 is H+-gekoppeld - De pH gradiënt wordt opgebouwd via de Na+/H+ exchanger NHE3 - De energie voor Na+/H+ uitwisseling wordt ontleend aan de Na+ gradiënt
103
Glucose-galactose malabsorptie?
- Mutaties in SGLT1, autosomaal recessief - Ernstige osmotische diarree en dehydratie vanaf geboorte - Geen glucosurie - Therapie -> fructose dieet
104
Cystinurie?
- Mutatie in transporter voor basische aminozuren en cysteïne - Verlies gecompenseerd door di- en tripeptide transporteren - Kan leiden tot cysteïne stenen
105
Wat kan diarree veroorzaken?
- Aantasting van zout- en waterabsorptie of hyperstimulatie van secretie
106
Wat kan leiden tot luminale dehydratie of constipatie?
Aantasting van de secretie capaciteit
107
Wat is osmotische diarree?
- Fecale osmotische gap > 100 mosmol/kg - Malabsorptie of laxantia misbruik - Verdwijnt na ~24 uur vasten
108
Wat is secretaire diarree?
- Fecale osmotische gap = 50 mosmol/kg - Gevolg van zout- en waterhypersecretie door de crypten - Door enterotoxines, galzouten en dihydroxyvetzuren, neuro-endocriene tumoren en diabetische neuropathie
109
Welke transportmechanismen in villus?
- NHE3-exchanger (H+ naar buiten en Na+ naar binnen) | - DRA-exchanger (Cl- opgenomen en HCO3- afgegeven)
110
Welk transportmechanisme in crypt?
Afgifte CL- door CFTR wat wordt gestimuleerd door cAMP/ cGMP
111
Wat is er bij CF?
Het CFTR-kanaal is deffect -> chloride gaat niet meer naar buiten en er is ook geen transport meer van natrium en water en er is een luminale dehydratie
112
Wat is er bij CLD?
Het DRA-eiwit is defect -> de chloride bicarbonaat uitwisseling is er niet, hierdoor is er systemische alkalose en Cl-, H+ concentratie verhogen in faeses
113
Wat kan er gegeven worden bij secretaire diarree?
ORS -> gaat uitdroging tegen doordat de glucose zorgt voor extra opname Na+