Week 4 Flashcards

(71 cards)

1
Q

Welke ATP- afhankelijke transporteurs vanuit hepatocyt in de galgangetjes zijn er?

A
  • Galzouten -> ABC-B11
  • Cholesterol -> ABC-G5/8
  • Fosfolipiden -> ABC-B4 (MDR3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is er ten gevolg van mutaties in ABCB4/MDR3?

A

Geen fosfolipiden - > geen mixed micellen -> beschadiging galgangen -> cholangitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit ontstaat CRC?

A

Een mutatie in het APC gen -> ontstaan poliep -> ontstaan mutaties in poliep -> carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn risicofactoren voor darmkanker?

A
  • Roken en alcohol
  • Gewicht
  • Beweging
  • Voeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende symptomen colorectaal carcinoom?

A

Veranderen defecatie-patroon, bloedverlies en buikpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de gouden standaards voor diagnose CRC?

A

Colonscopie met biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat maakt deel uit van CRC screening?

A

FIT, sigmoidscopie, CT, coloscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de stadiëring van o.a. CRC gedaan?

A
  • T: locale diepte
  • N: lokale kliermeta’s
  • M: metastasen op afstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar in de darm is het aangedaan bij collitus ulcerosa en bij ziekte van Crohn?

A

Collitus ulcerosa -> alleen in colon

Ziekte van Crohn -> van mond tot kont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn klinische verschijnselen bij Crohn?

A
  • Buikpijn, diarree, vermoeidheid en gewichtsverlies
  • Fistelvorming
  • Perianale ziekte en proximale ziekte
  • Extra-intestinale manifestaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de klinische verschijnselen van Colitis ulcerosa?

A
  • Diarree (vrijwel altijd met bloed en slijm)
  • Bloed en slijm
  • Toename defecatiedrang
  • Koorts, anorexie en vermagering
  • Pijnlijke krampen voor defecatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen Collitis ulcerosa en m. Crohn?

A

Collitis ulcerosa:

  • Colon
  • Continu
  • Oppervlakkig
  • Geen fisteling
  • Minder vaak extra-intestinale manifesaties

M. Crohn:

  • Van mond tot kont
  • Discontinu
  • Transmuraal
  • Fisteling, perianaal abces
  • Vaak extra-intestinale manifesaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van langdurig gebruik van prednison?

A
  • Gewichtstoename
  • Infectieuze complicaties
  • Botontkalking
  • Suikerziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor kan IBD optreden?

A
  • Erfelijkheid, omgevingsfactoren, microbioom
  • Verstoring in de balans van het immuunsysteem
  • Overexpressie van pro-inflammatoire cytokines
  • Beschadiging van het epitheel
  • Continue ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn klachteb bij IBD?

A

Diarree, buikpijn, gewichtsverlies, deficiënties en rectaal bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lichamelijk onderzoek IBD?

A
  • Weinig en aspecifieke klachten
  • Associatie met anemie en deficiënties
  • Onderzoek vaak normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke onderzoek mogelijk voor diagnostiek IBD?

A
  • Endoscopie
  • Biopsie
  • Marker studie
  • MRI
  • Functionele testen
  • CT (in specifieke gevallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is er te zien onder de microscoop bij ziekte van Crohn?

A
  • Focale ulceraties
  • Transmurale inflammatie
  • Acute en chronische inflammatie
  • Granulomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is er te zien onder de microscoop bij Colitis ulcerosa?

A

diffuus mucosale inflammatie met crypt abcessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Calprotectine?

A
  • Calcium en zink bindens eiwit
  • Afkomstig uit ontstekingscellen
  • Goede maat voor monitoring van patiënten met IBD
  • In DD bij verdenking IBS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke soorten EIM bij IBD?

A
  • Artritis -> gewrichten van armen en benen, SI-gewricht en roodheid/pijn met of zonder zwelling
  • Huid -> pyoderma gangrenous en erythema nodosum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn behandeldoelen bij IBD?

A
  • Inductie remissie
  • Onderhouden remissie
  • Voorkomen en behandelen van complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Uit welke stappen bestaat de step-up behandeling?

A
  • 5-ASA of sulfasalazine (niet bij Crohn)
  • Prednison of budesonide
  • Immunosuppressiva
  • Biologicals
  • Chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Corticosteroïden bij IBD?

A
  • Inductiebehandeling Crohn en collisie
  • Prednison
  • Budesonide -> topicaal, rechtszijdige colon en ilopcecaal regio/ minder toxisch
  • Veel bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Mesalazine bij Colitis ulcerosa?
- 5-ASA preparaten - Inductie en onderhoudstherapie - Oraal en lokaal - Bijwerkingen -> hoofdpijn, misselijk, uitslag, pancreatitis, paradoxale opvlammen en interstitiële nefritis
26
Immunosupressiva bij IBD?
- Mercaptopurine, Aziathioprine, Methotrexaat - 3 maanden inwerktijd - Regelmatig controle bloedwaardes - Bijwerkingen Thiopurines -> beenmerg toxiteit, pancreatitis, griepachtige verschijnselen, leverontsteking en lymfoom - Bijwerkingen MTX -> leverontsteking, kaalheid, griepachtige verschijnselen en teratogeen
27
Biologica bij IBD?
- anti-TNF - Vedolizumab -> a4b7-antagonist - Ustekinumab -> anti IL12/IL23 - Bijwerkingen -> infusie-gerelateerde bijwerkingen, infecties, allergieën, TBC reactivatie, huidmaligniteiten
28
JAK STAT bij IBD?
- Effectief bij chronische inflammatoire aandoeningen | - Mogelijkheden in behandeling IBD
29
Welke oorzaken diarree?
- Inflammatie - Osmotisch of secretoir - Vet - Eiwit - Koolhydraat
30
Osmotische diarree?
Voedingsstof kan niet worden afgebroken, opgenomen of getransporteerd over de darmwand
31
Secretoire diarree?
Actief uitscheiden van grote hoeveelheden elektrolyten en vocht in het lumen van de darm
32
Wat zijn alarmsymptomen diarree?
- Dehydratie - Afbuigende lengtegroei of gewichtsverlies - Bloed bij diarree - Positieve familie anamnese - Nachtelijke diarree
33
Gevolgen malabsorptie vet?
- Steatorrhea - Gewichtsverlies - Afname groei - Vit. ADEK deficiënties
34
Gevolgen malabsorptie eiwit?
- Groeifalen - Afname spiermassa - Oedeem
35
Gevolgen malabsorptie van koolhydraten?
- Gewichtsverlies - Osmotische diarree - Stinkt - Zuur
36
Gevolgen stoornissen in vocht en elektrolyt-transport?
- Elektrolytstoornis - Groeifactoren door zouttekort - Dehydratie
37
Wat presenteert gluten aan T-cellen?
Je moet een speciaal HLA (DQ8/ DQ2) type hebben om gluten te presenteren aan T-cellen
38
Wat zijn voorwaarden van coeliakie?
- HLA type DQ2/DQ8 - Eten van gluten - Hebben van tTG - Vlokatrofie dunne darm
39
Wat zijn symptomen bij coeliakie?
- Symptomatisch -> gastroïntestinale klachten en niet-gastroïntestinale klachten - Asymptomatisch -> type 1 diabetes, down syndroom, turner syndroom, IgA deficiëntie
40
Welke gastrointestinale klachten coeliakie?
- Chronische of recurrente diarree - Bolle buik - Slechte eetlust - Gewichtsverlies of afbuigende lengtegroei - Buikpijn - Braken - Obstipatie - Humeurigheid
41
Diagnostiek coeliakie?
- Familie anamnese - Afbuigen lengte/ gewicht - Anemie - Bloedonderzoek -> HLA typering en antistoffen tegen tTG en anti-endomysium - Duodenumbiopten
42
Welke niet-gastrointestinale klachten?
- Dermatitis Herpetiformis - Afwijkend tandglazuur - Botontkalking - Kleine gestalte - Vertraagde puberteit - Anemie - Hepatitis - Athritis - Epilepsie
43
Wat is de functie van erytrocyten?
Zuurstoftransport van de longen naar de weefsels
44
Welke chromosomen zorgen voor de aanmaak van hemoglobine?
Chromosoom 11 (b en delta) en 16 (a2 en a1) zorgen voor de aanmaak van hemoglobine
45
Waarvan is de opname en afgifte van O2 afhankelijk?
- O2-spanning - pH - Temperatuur - 2,3-DPG
46
Wat is een reticulocyt?
Een jonge rode bloedcel, heeft een restje RNA dat verdwijnt binnen. 1-2 dagen
47
Welke hormonale factoren zijn betrokken bij hematopoiese?
- Epo - Overige hemopoetisch groeifactoren - Schildklier hormoon - Testosteron
48
Wat zijn elementaire bouwstoffen voor erytropoiese?
Ijzer, vitamine B12 en foliumzuur (vitamine B11)
49
Normaalwaarde Hb? (mmol/L)
Man: 8,6-10,5 mmol/L Vrouw: 7,5-9,5 mmol/L Zwanger: >6,5
50
Normaalwaarde Hb? (L/L)
Man: 0,41-0,51 L/L Vrouw: 0,36-0,47 L/L
51
Wat is MCV?
Gemiddeld volume van de erytrocyten -> Ht/aantal ery's/L | Normaal -> 80-100 fL
52
Wat is RDW?
Maat voor spreiding van erygrootte | Normaal -> 11,5%-16%
53
Wat is anemie?
Te lage hemoglobine concentratie
54
Symptomatologie anemie?
- Moeheid - Bleek zien - POB - Kortademigheid - Hartkloppingen - Klachten passend bij hartfalen - Duizeligheid
55
Microcytaire anemie?
- MCV <80 fl - Fe gebrek (RDW vergroot) - Hb-pathie (- Anemie van chronische ziekte)
56
Normocytaire anemie?
- MCV 80-100 fl - Acute bloeding - Nierziekte - Anemie van chronische ziekte - Infiltratie beenmerg door maligniteit - MDS - Hemolyse zonder reticulocytose - Sikkelcel anemie - Aplastische anemie
57
Macrocytaire anemie?
- MVC >=100 - Vitamine B12 deficiëntie - Foliumzuur deficiëntie - Alcohol - Hypothyreoïdie - MDS - Hemolyse
58
Wie zijn relatief beschermt tegen malaria?
Dragers van sikkelcelziekte
59
Waardoor ontstaat sikkelcelziekte?
Door 1 mutatie in het beta-gen, er ontstaat inflammatie en hypercoadulabiliteit
60
Welke test voor diagnose sikkelcelziekte?
Eiwit analyse (HPLC)
61
Vorm S/B0 sikkelcelziekte?
- Ernstige presentatie - Ernstige anemie - Functionele asplenie - Levensverwachting ongeveer 60 jaar
62
Vorm C/B+ sikkelcelziekte?
- Mildere kliniek - Hoger Hb - Meer retinopathie - Vaak splenomegalie - Betere overleving
63
Wat zijn kenmerken van sikkelcelziekte?
- Chronische hemotytische anemie - (Vaso-occlusieve) crises - Infecties - Orgaanschade en verminderde overleving
64
Vaso-occlusieve crises?
- Extreem pijnlijk - recidiverend en invaliderend - Ischemie - Met name in botten - Geen objectieve lab test beschikbaar
65
Behandeling van sikkelcelcrise?
- Hydratie - Zuurstof bij hypoxie - Laagdrempelige antibiotica bij koorts - Erytrocytentransfusie - Pijnbestrijding - Voorkomen
66
Wat wordt gescreend bij sikkelcelziekte?
- Retinopathie - Microalbuminurie - Ijzerstapeling - Pulmonale hypertensie/cardiomyopathie - Botnecrose
67
Waardoor is de overleving van sikkelcelziekte in de westerse wereld verbeterd?
- Vaccinaties - Antibiotica - Transfusies - Neonatale screening - Comprehensive care
68
Wat zijn behandelopties voor sikkelcelziekte?
- Infecties voorkomen met vaccinaties en antibiotica - Hydroxy-ureum - Bloedtransfusie - Allogene stamceltransplantatie - Gentherapie - Nieuwe middelen zoals L-glutamine
69
Wat doet hydrea?
- HbF inductie - Neutrofielen, reticulocyten en adhesie omlaag - Hemolyse omlaag, betere hydraten, macrocytose - NO omhoog en vasodilatatie Verbetert overleving
70
Wanneer ontstaan van nierproblemen bij HbSS en HBSC?
HbSS -> gemiddeld 23 | HbSC -> gemiddeld 50
71
Waartoe kan sikkelcelziekte leiden in het hart?
Chronische anemie -> kamerdilatatie en toename LV-hypertrofie -> links diastolische disfunctie -> inspanningstolerantie kan afnemen