week 3 Flashcards

(86 cards)

1
Q

vulva

A
  • alle organen samen worden zo genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vulva bestaat uit

A
  • clitoris
  • schaambeen
  • binnenste lippen
    -buitenste lippen
  • vaginale opening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

clitoris

A
  • gevoelig orgaan, belangrijk voor het vrouwelijke seksuele respons
  • bestaat uit schacht en crura
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

shaft/schacht

A
  • bestaan uit 2 corpora cavernosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cura

A
  • twee lange sponsachtige lichaampjes die in het lichaam zitten, zitten aan allebei de kanten van de vagina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mons pubis

A
  • laag van vet onder het schaamhaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

buitenste lippen

A
  • vetweefsel aan beide kan van vaginale opening, zit haar op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

binnenste lippen

A
  • stukjes huid tussen de buitenste lippen en de vaginale opening, zit geen haar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bartholin glands

A
  • 2 kliertjes aan allebei de kanten van de vaginale opening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

perineum

A
  • huid tussen de vaginale opening en de anus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

introitus

A
  • vaginale opening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

urethra

A
  • buisje waardoor urine passeert vanuit de blaas naar uit het lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hymen

A
  • dun membraan, bedekt deels de vaginale opening
  • voor gynaecologen definieert dit de lijn tussen in het lichaam en buiten het lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

interne organen vrouw

A
  • vagina
  • interne vertakking van de clitoris
  • skene’s kliertjes
  • eierstokken
  • eileiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pubococcygeus muscle

A
  • spier rondom de vaginale opening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vestibular/clitoral bulbs

A
  • erectile weefsel onder de binnenste lippen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

skene’s gland

A
  • klier aan het begin van de vaginale wand die uitmonden in de urethra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

uterus/baarmoeder

A
  • orgaan waarin de foetus ontwikkeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

cervix/barmoederhals

A
  • onderste gedeelte baarmoeder, opent naar de vagina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

drie lagen in de baarmoeder

A
  • endometrium
  • myometrium
  • perimetrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

endometrium

A
  • breekt af tijdens menstruatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

myometrium

A
  • een spier maar erg elastisch, middelste laag en creeert de weeen tijdens geboorte en orgasmes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

perimetrium

A
  • externe dekking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

eileiders

A
  • buisjes van baarmoeder naar de eierstokken
  • eindigt in fimbriae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
eierstokken
- bevatten de eitjes - maken seks hormonen oestrogeen en progesteron aan - hebben meerdere follikels, elke capsule zit om een onontwikkeld eitje
26
de borsten
- elke borst heeft 15-20 clusters mammary glands-borstklieren
27
hormonen
- chemische substanties gemaakt in endocriene klieren - in bloedstroom afgegeven
28
wanneer vind ovulatie plaats
- dag 14 van de menstruatie cyclus
29
zona pellucida
- laagje om het eitje heen
30
hyaluronidase
- enzym wat de spermacel vrijlaat - lost op in zona pellucida, zorgt ervoor dat een spermacel kan penetreren
31
verhogen kansen op bevruchting
- seksuele gemeenschap tijdens ovulatie of binnen 5 dagen erna - vrouw op haar rug - douches of glijmiddels kunnen sperma cellen doden
32
preventie ovulatie
- anticonceptie pil
33
preventie bevruchting
- condooms, steriliseren van de man of vrouw
34
preventie nestelen
- spiraaltje
35
zygote
- bevruchte eicel - gaat langs de eileider, gaat in de baarmoeder en nestelt zichzelf in baarmoederwand
36
eerste 8 weken is
- emryonale periode - product van de conception is het embryo
37
foetus
- 9 weken tot geboorte
38
fysiologische veranderingen tijdens zwangerschap
- verhoogde hartslag, plasma, GFR, rode bloedcellen - borstgroei - metabolisme
39
placenta
- weefsel om de conceptus heen en bevorderd groei en ontwikkeling
40
navelstreng/umbilical cord
- wordt gevormd in de 5e week
41
vruchtwater/amniotic fluid
- onderhoud de foetus en zorgt voor constante temperatuur en dient ook als bescherming tegen
42
eerste trimester
- klein klompje cellen in de baarmoeder
43
tweede trimester
- kindje kan gaan bewegen, hartslag vanaf 18 weken
44
derde trimester
- foetus draait om in hoofd naar beneden positie
45
week 3&4
- ontwikkeling van het hoofd - nervous system wordt gevormd - ruggengraat wordt gevormd
46
week 5
- navelstreng
47
week 4 tot 8
- externe lichaamsdelen worden ontwikkeld - organen beginnen te werken
48
week 14
- foetus beweegt
49
week 18
- hartslag kan gemeten worden
50
week 24
- foetus is gevoelig voor licht en geluid
51
week 24
- foetus is gevoelig voor licht en geluid in de baarmoeder
52
week 28
- baby ontwikkeld vet weefsel
53
week 29 tot bevalling
- snelle groei
54
eerste 12 weken (1e trimester) fysieke veranderingen
- hormonale toename - borsten zwellen op en kunnen tintelen - vaker plassen - kan misselijk worden in ochtend - toename in vaginale afscheiding - vermoeidheid
55
eerste 12 weken (1e trimester) psychologische veranderingen
- emotionele staat fluctueert - angst voor miskraam - hogere levels van stress
56
13-26 weken (2e trimester) fysieke veranderingen
- bewustzijn bewegen foetus - edma (zwellingen van bv voeten enkels etc) - Colostrum (vloeistof afkomstig uit de borsten)
57
13-26 weken (2e trimester) psychologische veranderingen
- angst miskraam neemt af - depressie
58
27-38 weken (3e trimester) fysieke veranderingen
- baarmoeder is groot en hard - meer activiteit foetus - Braxton-Hicks contractions
59
Braxton-Hicks contractions
- pijnloze samenspanning van de baarmoeder ter voorbereiding op het bevallen
60
Couvade syndroom
- vaders ervaringen van zwangerschapssymptomen
61
problemen in zwangerschap
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap - pseudocyesis (nep zwangerschap) - verhoogd bloeddruk door zwangerschap
62
buitenbaarmoederlijke zwangerschap (ectopic pregnancy)
- wanneer het bevruchte eitje ergens anders nestelt dan de baarmoeder
63
pseudodocyesis
- de vrouw is overtuigd dat ze zwanger is met symptomen van zwangerschap zonder dat ze echt zwanger is
64
pregnancy induced hypertension
- hypertension: alleen verhoogde bloeddruk - preeclampsia: verhoogde bloeddruk en algemene edma en proteineura - eclampsia: verhoogde bloeddruk, stuiptrekkingen, kans op coma en overlijden
65
premature geboorte
- complicatie die het meest het ontwikkelen beinvloed
66
geboren tussen 22-32 weken
- cognitieve en motorische achterstand als ze 5 zijn
67
34-36
- kans op IQ onder de 85 - grotere kans op opgenomen te worden na 16 jaar voor psychotische stoornissen
68
verstrijken
- uitdunnen baarmoederhals
69
verwijding
- open gaan van baarmoederhals
70
early first stage
- weeën met wat tijd ertussen, verstrijken en verwijding gaan door
71
late first stage
- iets meer weeën en intense verwijding van de baarmoederhals, 5-8cm
72
transitie fase
- heftige weeen, verwijding van 8-10cm
73
second stage: bevalling
- baarmoederhals volledig verwijd, hoofd gaat via vaginale kanaal
74
episiotomie
- insnijding die wordt gemaakt in perineum (huid net achter de vagina) wanneer nodig
75
derde fase bevalling: placenta
- placenta maakt zich los van de baarmoeder en de nageboorte vindt plaats.
76
waarom thuisbevallen
- ziekenhuis heeft een stressvolle sfeer - ziekenhuis is voor ziektes en niet voor bevallen
77
waarom niet thuis bevallen
- noodgevallen kunnen gevaarlijk zijn
78
postpartum
- psychologische veranderingen - effecten van de bevalling - herstellen van bekkenbodem
79
psychologische veranderingen
- postpartum blues - postpartum depression - postpartum psychose
80
postpartum blues
- moodswings - depressieve gevoelens - geirriteerd
81
postpartum depression
- milde tot ergere depressie na bevalling - slapeloosheid, veel huilen, erg moe
82
postpartum psychose
- erge depressie - onrustig, geïrriteerd, mood swings, hallucinaties
83
prolactine/prolactin
- stimuleert aanmaak van borstmelk
84
oxytocine
- stimuleert borsten om melk vrij te laten
85
voordelen borstvoeding kind
- beste gezondheid - beste ontwikkeling en psychosociale uitkomst
86
voordelen borstvoeding moeder
- laat baarmoeder sneller krimpen naar originele vorm - sneller gewichtsverlies