week 3 Flashcards
(86 cards)
1
Q
vulva
A
- alle organen samen worden zo genoemd
2
Q
vulva bestaat uit
A
- clitoris
- schaambeen
- binnenste lippen
-buitenste lippen - vaginale opening
3
Q
clitoris
A
- gevoelig orgaan, belangrijk voor het vrouwelijke seksuele respons
- bestaat uit schacht en crura
4
Q
shaft/schacht
A
- bestaan uit 2 corpora cavernosa
5
Q
cura
A
- twee lange sponsachtige lichaampjes die in het lichaam zitten, zitten aan allebei de kanten van de vagina
6
Q
Mons pubis
A
- laag van vet onder het schaamhaar
7
Q
buitenste lippen
A
- vetweefsel aan beide kan van vaginale opening, zit haar op
8
Q
binnenste lippen
A
- stukjes huid tussen de buitenste lippen en de vaginale opening, zit geen haar
9
Q
bartholin glands
A
- 2 kliertjes aan allebei de kanten van de vaginale opening
10
Q
perineum
A
- huid tussen de vaginale opening en de anus
11
Q
introitus
A
- vaginale opening
12
Q
urethra
A
- buisje waardoor urine passeert vanuit de blaas naar uit het lichaam
13
Q
Hymen
A
- dun membraan, bedekt deels de vaginale opening
- voor gynaecologen definieert dit de lijn tussen in het lichaam en buiten het lichaam
14
Q
interne organen vrouw
A
- vagina
- interne vertakking van de clitoris
- skene’s kliertjes
- eierstokken
- eileiders
15
Q
pubococcygeus muscle
A
- spier rondom de vaginale opening
16
Q
vestibular/clitoral bulbs
A
- erectile weefsel onder de binnenste lippen
17
Q
skene’s gland
A
- klier aan het begin van de vaginale wand die uitmonden in de urethra
18
Q
uterus/baarmoeder
A
- orgaan waarin de foetus ontwikkeld
19
Q
cervix/barmoederhals
A
- onderste gedeelte baarmoeder, opent naar de vagina
20
Q
drie lagen in de baarmoeder
A
- endometrium
- myometrium
- perimetrium
21
Q
endometrium
A
- breekt af tijdens menstruatie
22
Q
myometrium
A
- een spier maar erg elastisch, middelste laag en creeert de weeen tijdens geboorte en orgasmes
23
Q
perimetrium
A
- externe dekking
24
Q
eileiders
A
- buisjes van baarmoeder naar de eierstokken
- eindigt in fimbriae
25
eierstokken
- bevatten de eitjes
- maken seks hormonen oestrogeen en progesteron aan
- hebben meerdere follikels, elke capsule zit om een onontwikkeld eitje
26
de borsten
- elke borst heeft 15-20 clusters mammary glands-borstklieren
27
hormonen
- chemische substanties gemaakt in endocriene klieren
- in bloedstroom afgegeven
28
wanneer vind ovulatie plaats
- dag 14 van de menstruatie cyclus
29
zona pellucida
- laagje om het eitje heen
30
hyaluronidase
- enzym wat de spermacel vrijlaat
- lost op in zona pellucida, zorgt ervoor dat een spermacel kan penetreren
31
verhogen kansen op bevruchting
- seksuele gemeenschap tijdens ovulatie of binnen 5 dagen erna
- vrouw op haar rug
- douches of glijmiddels kunnen sperma cellen doden
32
preventie ovulatie
- anticonceptie pil
33
preventie bevruchting
- condooms, steriliseren van de man of vrouw
34
preventie nestelen
- spiraaltje
35
zygote
- bevruchte eicel
- gaat langs de eileider, gaat in de baarmoeder en nestelt zichzelf in baarmoederwand
36
eerste 8 weken is
- emryonale periode
- product van de conception is het embryo
37
foetus
- 9 weken tot geboorte
38
fysiologische veranderingen tijdens zwangerschap
- verhoogde hartslag, plasma, GFR, rode bloedcellen
- borstgroei
- metabolisme
39
placenta
- weefsel om de conceptus heen en bevorderd groei en ontwikkeling
40
navelstreng/umbilical cord
- wordt gevormd in de 5e week
41
vruchtwater/amniotic fluid
- onderhoud de foetus en zorgt voor constante temperatuur en dient ook als bescherming tegen
42
eerste trimester
- klein klompje cellen in de baarmoeder
43
tweede trimester
- kindje kan gaan bewegen, hartslag vanaf 18 weken
44
derde trimester
- foetus draait om in hoofd naar beneden positie
45
week 3&4
- ontwikkeling van het hoofd
- nervous system wordt gevormd
- ruggengraat wordt gevormd
46
week 5
- navelstreng
47
week 4 tot 8
- externe lichaamsdelen worden ontwikkeld
- organen beginnen te werken
48
week 14
- foetus beweegt
49
week 18
- hartslag kan gemeten worden
50
week 24
- foetus is gevoelig voor licht en geluid
51
week 24
- foetus is gevoelig voor licht en geluid in de baarmoeder
52
week 28
- baby ontwikkeld vet weefsel
53
week 29 tot bevalling
- snelle groei
54
eerste 12 weken (1e trimester) fysieke veranderingen
- hormonale toename
- borsten zwellen op en kunnen tintelen
- vaker plassen
- kan misselijk worden in ochtend
- toename in vaginale afscheiding
- vermoeidheid
55
eerste 12 weken (1e trimester) psychologische veranderingen
- emotionele staat fluctueert
- angst voor miskraam
- hogere levels van stress
56
13-26 weken (2e trimester) fysieke veranderingen
- bewustzijn bewegen foetus
- edma (zwellingen van bv voeten enkels etc)
- Colostrum (vloeistof afkomstig uit de borsten)
57
13-26 weken (2e trimester) psychologische veranderingen
- angst miskraam neemt af
- depressie
58
27-38 weken (3e trimester) fysieke veranderingen
- baarmoeder is groot en hard
- meer activiteit foetus
- Braxton-Hicks contractions
59
Braxton-Hicks contractions
- pijnloze samenspanning van de baarmoeder ter voorbereiding op het bevallen
60
Couvade syndroom
- vaders ervaringen van zwangerschapssymptomen
61
problemen in zwangerschap
- buitenbaarmoederlijke zwangerschap
- pseudocyesis (nep zwangerschap)
- verhoogd bloeddruk door zwangerschap
62
buitenbaarmoederlijke zwangerschap (ectopic pregnancy)
- wanneer het bevruchte eitje ergens anders nestelt dan de baarmoeder
63
pseudodocyesis
- de vrouw is overtuigd dat ze zwanger is met symptomen van zwangerschap zonder dat ze echt zwanger is
64
pregnancy induced hypertension
- hypertension: alleen verhoogde bloeddruk
- preeclampsia: verhoogde bloeddruk en algemene edma en proteineura
- eclampsia: verhoogde bloeddruk, stuiptrekkingen, kans op coma en overlijden
65
premature geboorte
- complicatie die het meest het ontwikkelen beinvloed
66
geboren tussen 22-32 weken
- cognitieve en motorische achterstand als ze 5 zijn
67
34-36
- kans op IQ onder de 85
- grotere kans op opgenomen te worden na 16 jaar voor psychotische stoornissen
68
verstrijken
- uitdunnen baarmoederhals
69
verwijding
- open gaan van baarmoederhals
70
early first stage
- weeën met wat tijd ertussen, verstrijken en verwijding gaan door
71
late first stage
- iets meer weeën en intense verwijding van de baarmoederhals, 5-8cm
72
transitie fase
- heftige weeen, verwijding van 8-10cm
73
second stage: bevalling
- baarmoederhals volledig verwijd, hoofd gaat via vaginale kanaal
74
episiotomie
- insnijding die wordt gemaakt in perineum (huid net achter de vagina) wanneer nodig
75
derde fase bevalling: placenta
- placenta maakt zich los van de baarmoeder en de nageboorte vindt plaats.
76
waarom thuisbevallen
- ziekenhuis heeft een stressvolle sfeer
- ziekenhuis is voor ziektes en niet voor bevallen
77
waarom niet thuis bevallen
- noodgevallen kunnen gevaarlijk zijn
78
postpartum
- psychologische veranderingen
- effecten van de bevalling
- herstellen van bekkenbodem
79
psychologische veranderingen
- postpartum blues
- postpartum depression
- postpartum psychose
80
postpartum blues
- moodswings
- depressieve gevoelens
- geirriteerd
81
postpartum depression
- milde tot ergere depressie na bevalling
- slapeloosheid, veel huilen, erg moe
82
postpartum psychose
- erge depressie
- onrustig, geïrriteerd, mood swings, hallucinaties
83
prolactine/prolactin
- stimuleert aanmaak van borstmelk
84
oxytocine
- stimuleert borsten om melk vrij te laten
85
voordelen borstvoeding kind
- beste gezondheid
- beste ontwikkeling en psychosociale uitkomst
86
voordelen borstvoeding moeder
- laat baarmoeder sneller krimpen naar originele vorm
- sneller gewichtsverlies