week 4 Flashcards
(125 cards)
1
Q
gender binary
A
- classificatie van mensen in man of vrouw
2
Q
gender rol
A
- normen of culturele overtuigingen die definieren hoe mensen van een bepaald gender zich moeten gedragen
3
Q
stereotypen
A
- generalisatie van een groep mensen
4
Q
intersectionality
A
- de consequenties van lid zijn van meerdere groepen
- Sociale klasse, etniciteit, seksuele voorkeur, gender
5
Q
gender rol socialization
A
- verwachten die de maatschappij heeft qua gedrag voor mannen en vrouwen
- vooral in kindertijd
6
Q
psychologische verschillen
A
- mannen meer agressief en impulsief
- vrouwen vertellen meer over hunzelf naar vriendinnen en kunnen beter non-verbale communicatie snappen
7
Q
sexuality gender verschillen
A
- mannen masturberen meer
- mannen hebben meer casual seks
- mannen kijken meer porno
- mannen hebben vaker hun eigen opwinding niet door
8
Q
Bogus pipeline method
A
- onderzocht of de gender verschillen bij self-report waar zijn of niet
9
Q
uitkomst
A
- vrouwen minimaliseren, mannen overdrijven
10
Q
waarom verschillen; biologisch
A
- anatomie
- hormonen
11
Q
anatomie
A
- vrouwelijke geslachtsorganen hebben minder bewuste opwinding dan een mannelijke erectie
12
Q
hormonen
A
- vrouwen hebben minder testosteron dan mannen, kan zorgen voor minder seksuele behoeftes
13
Q
waarom verschillen; culturele factoren
A
- dubbele standaard
- mannen meer vrijheid dan vrouwen
- stereotype maakt vrouwen meer passief
- vrouwen voelen zich vaak onzekerder met hun lichaan
14
Q
body-centerd sexuality
A
- doel is seksuele voldoening
- vooral mannen
15
Q
person-centerd sexuality
A
- gaat meer om persoon, doel is commitment
- vooral vrouwen
16
Q
transgender
A
- iemand die zich niet voelt passen bij het gender waarmee die geboren is
17
Q
transseksueel
A
- iemand die overtuigd is in het verkeerde lichaam te zijn geboren
- medical treatments of hormonale therapie
18
Q
geslachtsdysforie
A
- distress over gender waarmee geboren en gender identiteit
- kan al gezien worden in kindertijd
- kan persistent zijn en doorgaan naar volwassenheid
19
Q
criteria geslachtsdysforie
A
- sterk verlangen om behandeld te worden als het andere gender (andere kleren, ander speelgoed)
- sterk verlangen naar primaire en secundaire kenmerken van het andere gender
- distress
20
Q
andere benamingen geslachtsdysforie
A
- gender incongruentie in kindertijd
- gender incongruentie in adolescentie of volwassenheid
21
Q
male to female
A
- hormoon therapie
- orchietectomy, verwijdering ballen
- vaginoplasty, maken van de vagine
- penectomy, verwijdering van de penis
- borstvergroting
- reductie van schildklierchondroplastiek
- stem operatie
- vrouwelijker maken gezicht
22
Q
seksuele orientatie
A
- erotische en emotionele oriëntatie tegenover iemand van hetzelfde of het andere gender
23
Q
homoseksueel
A
- seksuele oriëntatie op zelfde gender
24
Q
hetero seksueel
A
- seksuele oriëntatie op het andere gender
25
biseksueel
- seksuele oriëntatie naar mannen en vrouwen
26
lesbisch
- vrouw op vrouw
27
LGB
- lesbians, gay, bi
28
LGBTQIA+
- gay, bisexual, transgender, queer or questioning, intersex, asexual, and more. These terms are used to describe a person's sexual orientation or gender identity
29
wanneer seksuele oriëntatie bekend
- geen exacte leeftijd
30
sexual fluidity
- seksuele aantrekking, identiteit of gedrag wat over tijd kan veranderen
31
sin view (voor 20e eeuw)
- homoseksualiteit was een mentale ziekte en daarmee een zonde
32
medische model (20e eeuw)
- homoseksualiteit worden gezien als ziekte
33
hoger gevonden in LGBT dan heteroseksuelen
- depressie
- zelfmoordpogingen
- PTSD
34
minority stress model
- stigma's, vooroordelen en discriminatie zorgen voor stressvolle sociale omgeving, wat weer kan zorgen voor mentale problemen
35
conversion therapie
- LGB naar hetero's
- gebaseerd op dat homoseksualiteit genezen moet worden
- methodes: elektrische shocks bij naakte man, brein chirurgie
- effect: niks
35
waarom worden mensen homo of hetero?
- genetische factoren
- premature factoren
- brein factoren
- hormonale disbalance
- leren theorie
- sociologische theorie
36
genetische factoren
- in tweelingen hoger niet tweelingen
- bepaalde genen kunnen een bijdrage hebben
37
premature factoren
- homo's vaak eerder linkshandig
- epigenetische factoren maken de baby meer of minder sensitief voor androgenen
38
brein factoren
- zijn niet echt brein verschillen
39
hormonale disbalance
- geen hormonale verschillen
40
learning theory
- mensen zijn seksueel geboren, niet homo of hetero
- het is aangeleerd gedrag wat je wordt
41
sociologische theorie
- ligt eraan hoe je homoseksualiteit labelt
42
welke theorie klopt?
- weten we niet
- biologische had meeste bewijs
43
coitus interruptus
- penis uit vagina halen voor ejaculatie
44
coitus obstructus
- druk uitvoeren om de balen om sperma in blaas te krijgen
45
coitus reservatus
- man voorkomt klaarkomen
46
wat moet je overwegen voor je een keus maakt
- permanent of niet
- effect
- bijwerkingen
- motivatie om te gebruiken
- seksueel gedrag
47
failure rate
- hoeveel vrouwen na een jaar zwanger zijn geworden met het anticonceptie middel
48
hormonale methodes
- hoge effectiviteit
- verschillende vormen
49
vormen hormonale anticonceptie
- pill
- patch
- vaginale ring
- injecties
- spiraal
50
combinatie anticonceptiepil
- oestrogeen en progesteron
- 21 dagen aan de pil, 7 eraf
51
hoe werkt de pil
- voorkomt ovuleren
oestrogeen:
- inhibeert FSH productie, waardoor de message dat de ovulatie gestart moet worden niet wordt gestuurd
progesteron:
- maakt bekkenbodem slijm dik waardoor sperma er niet langs komt
- maakt de bekleding van baarmoeder anders
- inhibeert LH productie
52
voordelen pil
- hoge effectiviteit
- geen effect op seks zelf
53
nadelen pil
- bijwerkingen
- kost geld
- alle verantwoordelijkheid ligt bij de vrouw
- geen bescherming tegen infecties
54
progesteron-only pillen (mini pil)
- minder bijwerkingen dan met oestrogeen
55
patch
- gaat door huid heen
- werkt 7 dagen
56
vaginale ring
- transperante ring
- ingebracht hoog in de vagina
- 21 dagen effect
57
morning after pill/emergency pill
- meest effectief in de eerste 24 uur
58
Depo-Provera injecties
- progesteron toegedragen door injecties
- inhibeert ovulatie
- inhibeert groei endometrium
- elke 3 maanden
59
implats
- onder huid vrouw haar arm
- duurt 4 jaar
60
spiraal/IUD
- zorgt voor een slechte omgeving sperma en eitje
61
diaphragm
- blokkeert toegang tot baarmoeder
- moet middeltje bij gebruikt worden om sperma te killen
62
vrouwen condoom
- een ring is inserted en de ander is net voor de vaginale opening
63
methodes om ovulatie checken
- basal body temperature method
- Cervical mucus method
- Sympto-thermal method
64
basal body temperature method
- seks veilig na 3 dagen na de ovulatie
65
Cervical mucus method
- kijken ovuleren door te checken cervical mucus
66
Sympto-thermal method
- kijkt naar lichaamstemperatuur en cervical mucus
67
mannelijke steralisatie
- vasectomy
- vasovasostomy
68
vasectomy
- snijden of knopen
- zorgt ervoor dat geen sperma vrijkomt bij ejaculatie
69
vasovasostomy
- omdraaien vasectomy
70
vrouwelijke sterilisatie
- laparoscopy
- transcervical
71
abortus methodes
- vacuum aspiration methode
- dilation and evaculation
72
vacuum
- tot 14-15 weken
- zuigt alles van baby eruit
73
STI
- sexually transmitted disease, breder meet inclusieve term, alle infecties met of zonder symptomen
74
STD
- een infectie met symptomen,
75
chlamydia
- bacterie die door geslachtsgemeenschap verspreid wordt
- beste preventie is condoom
- makkelijk te genezen
76
hoeveel % geen symptomen chlam
- 50% van mannen
- 75% van vrouwen
77
symptomen chlam vrouwen
- pijn bij plassen
- ongewoonlijke afscheiding
- pijn in buik
- pijn bij seks
- bloeden na seks
- bloeden tussen ongesteldheid door
78
symptomen man
- pijn bij plassen
- witte of waterige afscheiding van eikel
- branden of jeuken bij urethra/plasbuis
- pijn in ballen
79
effecten niet behandelen vrouwen
- kan naar baarmoeder gaan en zorgen voor pelvic inflammatory disease
- dit is een grote oorzaak van buitenbaarmoederlijke zwangerschappen of onvruchtbaarheid
80
effecten niet behandelen mannen
- effect op vruchtbaarheid
- effect op plasbuis
81
gonorroe
- door bacterie
- oudste seksuele ziekte
82
symptomen gonnorroe
- 2-5 dagen na infectie
- dikke groene of gele afscheiding
- pijn bij het plassen
- bloeden tussen ongesteldheid door
- 1 op 10 mannen heeft het
- helft van infected vrouwen hebben geen symptomen
83
niet behandelen gonorroe vrouwen
- inflammatory disease
84
niet behandelen gonorroe mannen
- pijnlijke infectie in ballen en prostaat
- kan leiden tot mindere vruchtbaarheid
85
diagnose gonorroe mannen
- afscheiding wordt onderzocht
- urine test kan ook
- wattenstaafje van keel of rectum als nodig is
86
diagnose gonorroe vrouwen
- uitscheiding
- urine test
- bekken moeten onderzocht worden
87
syfilis
- door treponema pallidum bacterie
- kan je zenuwstelsel aantasten en zelfs dood veroorzaken
- meer gevoelig voor HIV en vice versa
88
syfilis heeft meerdere stadia
- primary stage
- secondary stage
- latent syfilis
- late syfilis
89
primary syfilis
- eerste symptomen 2-3 weken na infectie
- pijnloze zweer, lijkt op een krater
- gezwollen klieren in nek of oksels
90
secondary syfilis
- paar maanden na ontwikkeling zweer
- rode uitslag over lichaam
- kleine huid bultjes rondom de vulva en anus
- grieperige symptomen
- gezwollen klieren
91
late syfilis
- syfilis kan zich verspreiden door het lichaam en ook in het brein en zenuwstelsel
- beroertes
- dementie symptomen
- verdoving
- problemen met zicht of blindheid
- hart problemen
- kan nog steeds behandelen, maar sommige bijwerkingen niet meer terug te draaien
92
diagnose syfilis
- fysiek onderzoek naar genitalien en andere plekken lichaam voor de uitslag
- bloed test
- swab test
93
hoe kan je syfilis behandelen
- antibiotica
94
genitale herpes
- door herpes simplex virus
- heel besmettelijk en kan verspreid worden door seks of orale seks
95
symptomen genitale herpes
- kleine pijnlijke blaasjes rondom genitalien, anus, billen en dijen
- blaasjes verschijnen na 2-3 weken
- brandend en jeukend gevoel rond genitalien
- pijn tijdens plassen
- ongewoonlijke afscheiding
96
behandeling genitale herpes
- geen volledige genezing
- medicatie zorgt voor preventie of minder worden van de symptomen
97
langetermijn consequenties
- meningitis
- verkleining van de plasbuis
- hoger risico voor HIV
- van moeder naar kind doorgeven tijdens de bevalling -> keizersnee
98
HIV
- human immune deficiency virus
99
AIDS
- Acquired immune deficiency syndrome
100
HIV virus
- alleen reproduceren in levende cellen
- host cell wordt overgenomen door virus en elke keer dat de cel deelt wordt virus dus verspreid
- HIV dringt T-helper cellen binnen (die infecties tegengaan) zo gaat het immuun systeem kapot
101
hoe wordt HIV verspreid
- door vloeistoffen in het lichaam (sperma, bloed)
- seks
- bloed transfusie
- naalden
- vrouwen met HIV die baby krijgen
102
verschillende stadia HIV
- stage 0 t/m 3
103
stage 0
- infectie en aanmaken van antilichamen van virus 2-8 weken, T cellen nog steeds normaal
104
stage 1
- t-cellen nemen af naar 500, kan nog geen waarneembare symptomen hebben
105
stage 2
- t-cellen tussen 200 en 499
106
stage 3
- AIDS, t-cellen onder de 200
107
diagnose HIV en AIDS
- bloed test, niet accuraat tot wanneer de antilichamen aangemaakt zijn
108
behandeling HIV en AIDS
- niet geneesbaar, kan wel onderdrukken op lange termijn
109
doelen van behandeling
- stoppen van delen van de cellen waar virus in zit, kan alleen niet immuun systeem repareren
- snelheid van ziekte stoppen
- preventie toekomstige infecties
110
CCR5 gen
- mensen met 2 kopieen van mutatie op dit gen zijn resistent
111
hepatitis B symptomen
- veel hebben er geen
- pijn in buik
- donkere urine
- koorts
- spierpijn
- duizelig en overgeven
- minder eetlust
- gele huid
112
diagnose hepatitis b
- bloed test
- echo van de lever
- biopsie van lever
113
behandeling hepatitis
- anti-virus behandeling
- vaccinatie is ontwikkeld ter preventie
114
Zika virus
- via muggen
- kan elkaar infecteren door lichamelijke vloeitstoffen
115
trichomonas vaginalis
- vorm van vaginitis
- verspreiding door seks
116
symptomen trichomonas vaginalis
- binnen een maand
- abnormale uitscheiding en rode plekken bij vagina
- bij mannen kan het voor uitscheiding van de penis zorgen
117
diagnose trichomonas vaginalis
- physical examination
- swab test
- bij mannen een urine sample
118
behandeling trichomonas vaginalis
- antibiotica
119
niet behandelen trichomonas vaginalis
- pelvic inflammatory disease
- problemen met bevallen
- hoger risico HIV
120
schaamluis
- jeuk
- irritatie
- Nix en Rid om te behandelen
121
schurft
- heel besmettelijk
- rode jeukende uitslag
- treatment: lotion
122
biologische factoren verhoogde kan soa doorgeven
- weinig last van symptomen
- creëren open blaasjes en makkelijker om te verspreiden
- resistent tegen behandeling of te weinig behandeling
123
psychologische factoren verhoogde kans soa
- onderschatten condoom
- niet vertellen tegen mensen vanuit schaamte
- denken dat het niet bij hun gebeurd: te optimistisch
- vreemdgaan in relaties
124
gedrags factoren verhoogde kans soa
- seksuele relaties
- geen condoom gebruiken of verkeerd gebruiken
- te weinig kennis of zorg