week 5 Flashcards
(113 cards)
1
Q
externe genitale man
A
- testikels
- balzak
- penis
2
Q
balzak/scrotum
A
- huid om de testikels heen
- houd de testikels 3 graden lager dan de rest van het lichaam
3
Q
dartos spier
A
- zorgt ervoor dat huis balzak rimpelt voor temperatuur
4
Q
cremaster spier
A
- beweegt de testikels omhoog en omlaag en behoud zo temperatuur
5
Q
teelbal
A
- 250 lobben elke bal
- 1 tot 4 seminiferous tubules
- leydig cells
6
Q
seminiferous tubulie
A
- gaan over in 1 buisje naar de rete testis waar sperma wordt geproduceerd
7
Q
leydig cellen
A
- produceren mannelijke geslachtshormonen, gelokaliseerd tussen de seminiferous tubules
8
Q
epididymis
A
- opslag en rijping sperma cellen
- geven nutriens aan spermacellen
9
Q
penis
A
- eikel
- plasopening
- schacht
- corona
- voorhuid
10
Q
eikel
A
- einde van de penis
11
Q
plasopening/urethral opening
A
- aan het einde van de penis, komt plas en sperma uit
12
Q
schaft
A
- grootste gedeeltje penis
13
Q
corona
A
- onderscheid de eikel van de rest van de penis
14
Q
voorhuid
A
- laagje huid over de eikel heen
15
Q
twee dorsale kolommen
A
- corpora cavernosa
16
Q
ventrale kolom om de urethra heen
A
- corpus spongiosum
17
Q
spermatogenese
A
- productie van sperma begint in puberteit
- sperma kan tot 48 leven
- wordt gemaakt in de seminiferous tubulie
- komen in contact met sustentacular cellen en die supporten de sperma cellen
18
Q
sperma; 3 plekken
A
1) hoofd
2) middenstuk
3) staart
19
Q
hoofd
A
- bevat DNA, een helmpje met enzymes waardoor de spermacel door de eicel heen kan
20
Q
middenstuk
A
- bevat mitochondriën voor energie
21
Q
staart
A
- voor zwemmen
22
Q
samenvatting sperma
A
- geproduceerd in seminiferous tubules
- opgeslagen in epididymis
- transporteert door epididymis door rhythmic peristaltic contractions als ze rijp zijn
23
Q
accesory klier 1: zaadblaasjes
A
- in zaad zit: fructose voor energie, fibrinogeen zorgt ervoor dat sperma makkelijk in de vagina komt, prostaglandins verminderd slijm en stimuleert omgekeerde peristaltiek van baarmoeder
24
Q
accessory klier 2: prostaat
A
- stevig, vorm van walnoot
- prostaat klier maakt 25-30% van spermavloeistof aan
25
accessory klier 3: bulbourethral/cowper's gland
- erwt grootte
- voorvocht, zorgt ervoor dat acidheid van plas wordt geneutraliseerd voor het klaarkomen
26
opwinding
- tijdens opwinding gaat hartslag omhoog, bloeddruk omhoog
- komt NO, dopamine, serotonine en oxytocine vrij
- bulbourethral begint met werken
27
erectie
- gebeurd wanneer NO vrijgelaten wordt
28
plateau stage
- veranderingen beginnen bij arousal en blijven bij een intens level
- eikel wordt dikker en de testes zwellen op
- aan het einde van het plateau stadium vind er emissie plaats
29
emissie
- samentrekkingen
30
ejacualtie
- sympathische stimulatie veroorzaken krachtige ritmische samentrekkingen (emissie) waardoor het sperma uit de urethra wordt geduwd
31
resolutie
- gevoel van relaxatie, alles weer terug naar normaal
- aan het begin van resolutie komen mannen in een refractory period waardoor nog een ejaculatie en orgasme niet mogelijk is
32
kritiek Masters and Johnson's model
- bijna alleen gefocust op psychologische aspect van de repsons
- geen mensen in het onderzoek wiens seksuele respons geen orgasme was
33
Kaplan's three stage model of sexual respons
- sexual desire
- vasoconogestion of the genitals
- reflex muscular contractions of the orgasm phase
34
bancroft's dual control model
- seksuele respons is gecontroleerd door 2 processen (excitatie en inhibitie)
- cultuur en van vroeger leren spelen een grote rol
35
geslachtshormonen
- interacteren met je zenuwstelsel en hebben invloed op je seksuele respons
36
mannen en seks
- meer seks
- gentitale pret
- orgasme
- penetratie
- meer assertief
37
vrouwen en seks
- meer in de relatie, contact en sensualiteit
- meer onderdanig
- gevoelig voor partner
38
erectie dysfunctie/stoornis
- leeftijd gerelateerd
- gerelateerd in fysieke en mentale conditie
- prevalentie varieert tussen 13-35%
39
morbus peyronie
- zit een soort plaquette op de penis waardoor die een knik heeft, kan je opereren
40
retrograde ejaculation
- wanneer sperma de blaas in kan
- kan een bijwerking zijn van operatie of medicatie
- niet erg maar kan wel invloed hebben op je vruchtbaarheid
41
behandeling erectie dysfunctie
- medicatie (PDE-5 inhibitors)
- intra urethral medicatie
- vacuum penis pump
- injection therapie
- penile inplant
42
abnormaal seksueel gedrag statistische definitie
- seksueel gedrag dat niet veel voorkomt
43
abnormaal seksueel gedrag sociologische definitie
- seksueel gedrag wat de sociale normen overscheid
44
abnormaal seksueel gedrag psychologische definitie
- dysfunctional, distress, deviant behavior, dangerous for self and others
45
seksueel abnormaal gedrag medische definitie
- DSM-5
46
parafilie
- niet gewoonlijk seksueel gedrag
47
parafilie stoornis
- parafilie wat een persoon stress kan opleveren, kan schade doen naar zichzelf of andere
48
de normaal-abnormaal spectrum
- er is geen harde definitie van normaal en abnormaal, er is eerder een spectrum
49
fetisj
- seksuele fixatie met een object
50
2 theorien over waarom mensen een fetisj kunnen krijgen
- learning theorie
- cognitieve psychologie
51
learning theorie
- een geleerde relatie tussen het object en seksuele opwinding en orgasme
52
cognitieve psychologie
- cognitieve distortie: opwinding kan misschien komen door schaamte en onzekerheid
53
cross-dressing
- verkleden als iemand van het andere geslacht bv drag queens
54
transvestism
- verkleden als iemand van het andere geslacht en daar seksueel opgewonden van worden
- bijna altijd bij mannen
- aanhouden minstens 6 maanden
55
sexual sadist
- iemand die seksueel opgewonden wordt van iemand anders pijn doen
56
sexual masochist
- iemand die seksueel opgewonden wordt van pijn
57
voyeurism
- iemand die seksueel opgewonden wordt van mensen naakt en- of mensen die seks hebben terwijl ze het niet doorhebben
58
exhibitionisme
- mensen die seksueel opgewonden worden door onderverwacht mensen hun geslachtsdelen laten zien
59
hyperseksualiteit
- erg hoge seksdrive
- minstens 7 orgasmes per week voor 6 maanden
60
aseksualiteit
- geen of weinig seksuele aantrekkingskracht tot iemand
- vaker vrouw
- minder vaak cis
61
the grey spectrum aseksualiteit
- sex repulsed asexuals
- sex-neutral asexuals
- demi-sexuals, alleen wanneer er een hele hechte emotionele band is van bal gaan
- grey-sexuals, soms wel seksuele aantrekking
62
Asphyxiophilia
- seksueel opgewonden worden als ze te weinig zuurstof binnen krijgen
63
zoophilia
- seksueel contact met een dier
64
frotteurism
- seksueel opgewonden worden van je genitalien tegen iemand aan wrijven die dat niet wilt of weet
65
Saliromania
- verlangen om een vrouw of haar kleding of het imago van een vrouw te beschadigen of te bevuilen
66
coprophilia
- uitwerpselen
67
urophilia
- plas
68
necrophilia
- seks met dood iemand
69
medische behandelingen
- hormonale behandelingen om desire te onderdrukken
- psychopharmacological treatment, het idee dat als je de psychologische problemen aanpakt zoals depressie dar de parafilie ook weg gaat
70
welke behandelingen werken
- CGT
- grootste effect verkrachters, daarna exhibitionisten
- kleinste effect bij kinder verkrachters
71
seksuele stoornissen
- probleem met de seksuele respons die mentale stress veroorzaakt
72
2 soorten
- lifelong
- acquired
73
lifelong
- sinds de persoon seksueel actief is geworden aanwezig
74
acquired
- na een periode van normaal functioneren ineens
75
libido
- interesse in seksuele activiteit en welke mate iemand dit ook opzoekt
76
hypoactive sexual desire
- weinig interesse in seks
77
female sexual interest disorder
- weinig interesse in seksuele activiteit
78
female sexual arousal disorder
- weinig tot geen reactie op seksuele stimulatie
- fysiologische en psychologische elementen
79
erectie stoornis
- kan geen erectie krijgen of houden
- kan hierdoor eventueel geen seks hebben
- kan hier psychologische gevolgen door ervaren
80
lifelong erectile disorder
- nooit een amazing erectie hebben gehad
81
acquired erection disorder
- ineens geen goede erectie meer kunnen krijgen nadat dat eerst wel kon
82
premature ejaculatie
- wanneer een man erg snel ejaculeert
- moeilijk om een stempel te geven wanneer iets te snel is
83
vertraagde ejaculatie
- kan geen orgasme hebben of duurt heel erg lang
84
vrouwelijk orgasme stoornis
- onvermogen om een orgasme te krijgen
85
situational orgasmic disorder
- vrouw heeft soms wel een orgasme maar in andere situaties weer niet
86
dyspareunia
- pijn tijdens seksuele gemeenschap
87
vaginisme
- spastische samentrekkingen van de spieren in de vagina
88
cyclus dyspareunia
- denken aan dat het pijn gaat doen
- bang zijn voor de pijn
- minder vochtig
- spieren trekken meer samen
89
oorzaken seksuele soortnissen
- fysiek
- alcohol en drugs
- psychologisch
90
fysieke oorzaken
- ziekte
- ongeluk
91
drugs
- riskant gedrag
- verlaagde seksuele drive
- erectie stoornissen
- orgasme stoornis
92
psychologische oorzaak
- emotionele factoren
- dingen van vroeger geleerd; kindermishandeling
- cognitieve interference
- performance pressure
93
cognitieve interferentie/cognitive interference
- negatieve gedachtes die je afleiden van de seks
94
interventies
- PLISSIT model
- balance method
- therapieeen
95
PLISSIT model
- stepped care
- p - premission
- LI - limited information
- SS - Specific Suggestions
- IT - Intensive Therapy
96
permission
- providing permission
97
Limited information
- als je problemen hebt met xx, of geintreseerd in xx, moet je precautions nemen of er zijn oplossingen
98
Specific Suggestion
- welke opties zijn er
99
Intensieve therapie
- ingewikkelde casussen worden doorverwijzen naar en sekuoloog
100
balance method
- bij seks heb je inhiberende en stimulerende factoren
- als er te veel inhiberende factoren zijn is de kans hoger dat een persoon niet goed functioneert op dat gebied
- als er meet stimulerende factoren zijn is de kans hoger
101
verschillende soorten therapie
- gedrags therapie; 2 soorten
- cognitieve gedragstherapie
- mindfulness therapie
- stop-start techniek
- kegel exercises
- bibliotherapy
- biomedische therapie
102
gedrag therapie
- systeem gebaseerd op the learning therapy, focus op probleemgedrag en hoe dat veranderd kan worden
103
2 soorten
- systemic desensitization; om angst te verminderen
- sensate focus exercises; minder doel georiënteerd gaan werken tijdens seks
104
cognitieve gedrag therapie
- combineert gedrag therapie en reconstrueren van negatieve gedachte patronen tijdens seks
105
mindfulness therapie
- regulatie van negatieve emoties
106
stop-start techniek
- voor premature ejaculatie
107
kegel exercises
- vrouw traint de spieren in de vagina
108
bibliotherapy
- self-help boeken
109
biomedische therapie
- drug treatment
- intracavernosal injection
- suction devices
- operaties
110
drug treatments
- viagra voor erectie stoornissen
111
intracavernosal injection
- injectie in de penis
- maakt aders groter
- vooral gebruikt als de man niet reageert op viagra
- voor erectie stoornissen
112
suction devices
- buis over de penis en die zuigt zodat bloed naar de penis gaat
113
operaties
- bij erge erectie stoornis
- penis prothese