week 3 Flashcards

(23 cards)

1
Q

motorisch leren

A

verandering in vermogen om een motorische vaardigheid uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

performance

A

uitvoeren van een bepaalde taak op een bepaald tijdstip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

consistency

A

als je handeling vaker lukt en op elkaar gaat lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stability

A

minder invloed van verstoringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

persistence

A

aantal goede prestaties achter elkaar neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

adaptibility

A

handelingen goed in andere situaties kunnen toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

reduction in attention demand

A

minder aandacht voor een taak nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

performance curves

A

zelfde taak herhalen en kijken hoe de prestatie veranderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

retention test

A

pauze tussen leren en nog een keer afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

transfer test

A

variatie op de taak afnemen, test vermogen tot adaptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

coördinatie patroon grafisch weergeven

A

leren is het veranderen van een al bestaand coördinatie patroon in een nieuw coördinatie patroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dubbeltaak methode

A

heeft een dubbeltaak invloed op de primaire motorische taak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

performance plateau

A

minder motivatie of bijv. fasetransitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ceiling of floor effecten

A

er komt geen verbetering na plateau, de taak was te moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

GMP (generalized motor program)

A

structuur waarin volgorde en timing van deelbewegingen is vastgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cognitief stadium

A

leert coördinatie patronen

17
Q

associatief stadium

A

bewegingen verfijnen

18
Q

autonome stadium

A

beweging zonder bewuste aandacht uitvoeren

19
Q

closed motor skill

A

beweging uit stilstand

20
Q

open motor skill

A

beweging in de omgeving

21
Q

positive transfer

A

vaardigheden van de ene taak kunnen toepassen in de andere taak

22
Q

negative transfer

A

last hebben van vooral geleerde patronen