week 3 Flashcards
(23 cards)
motorisch leren
verandering in vermogen om een motorische vaardigheid uit te voeren
performance
uitvoeren van een bepaalde taak op een bepaald tijdstip
consistency
als je handeling vaker lukt en op elkaar gaat lijken
stability
minder invloed van verstoringen
persistence
aantal goede prestaties achter elkaar neemt toe
adaptibility
handelingen goed in andere situaties kunnen toepassen
reduction in attention demand
minder aandacht voor een taak nodig
performance curves
zelfde taak herhalen en kijken hoe de prestatie veranderd
retention test
pauze tussen leren en nog een keer afnemen
transfer test
variatie op de taak afnemen, test vermogen tot adaptatie
coördinatie patroon grafisch weergeven
leren is het veranderen van een al bestaand coördinatie patroon in een nieuw coördinatie patroon
dubbeltaak methode
heeft een dubbeltaak invloed op de primaire motorische taak
performance plateau
minder motivatie of bijv. fasetransitie
ceiling of floor effecten
er komt geen verbetering na plateau, de taak was te moeilijk
GMP (generalized motor program)
structuur waarin volgorde en timing van deelbewegingen is vastgelegd
cognitief stadium
leert coördinatie patronen
associatief stadium
bewegingen verfijnen
autonome stadium
beweging zonder bewuste aandacht uitvoeren
closed motor skill
beweging uit stilstand
open motor skill
beweging in de omgeving
positive transfer
vaardigheden van de ene taak kunnen toepassen in de andere taak
negative transfer
last hebben van vooral geleerde patronen