Week 3 Flashcards

(83 cards)

1
Q

Welke 4 vormen van aandacht zijn er?

A

Volgehouden aandacht, selectieve aandacht, aandachtssturing en verdeelde aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 vormen van volgehouden aandacht zijn er?

A

Fasisch en tonisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is fasische aandacht?

A

Aandacht die toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is tonische aandacht?

A

Onbewuste aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is selectieve aandacht?

A

Je kan je aandacht op een ding richting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is aandachtssturing?

A

Je kiest zelf waar je aandacht voor hebt, dit zit in je frontale lob.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is verdeelde aandacht?

A

Je kunt je aandacht verdelen, oftewel dubbel taken uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een aandachtsstoornis?

A

Neglect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 vormen van neglect zijn er?

A

Filtermodel, magneetwerking en interne plattegrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is filtermodel?

A

Aan een zijde komt er te weinig sensoriek binnen waardoor het wordt weggefilterd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is magneetwerking?

A

Je aandacht wordt te veel getrokken naar een kant, je focust je op een kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is interne plattegrond?

A

In je rechter hemisfeer heb je een plattegrond waar je lichaam zich bevind in de ruimte. Deze heb je nodig om te bepalen waar je lichaam zich bevind. Hier kan iets mis zijn waardoor je je eigen lichaamsdelen negeert omdat je niet weet waar ze zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling filtermodel

A

Heel veel prikkel sturen naar de slechte kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling magneetwerking

A

De goede kant heel weinig prikkels geven zodat de slechte kan wel moet gaan werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling interne plattegrond

A

Zorgen door stimuli te geven dat de interne plattegrond wordt hersteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 5 verschillende gedragsveranderingen als gevolg van een CVA

A
Gebrekkige sociale aanpassing
Sufheid en mentale traagheid
Seksuele ontremming
Depressie
Agressiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem 3 verschillende soorten apraxie

A

Ideatorisch

Ideomotorische en motorische/kinetische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is ideatorische apraxie

A

Stoornis in je pariëtale lob. Omzetting van sensoriek in een idee wat je ermee kan doen. Context helpt bij deze mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is ideomotorische apraxie?

A

Je kunt vertellen wat je ermee kan doen, maar het omzetten van het idee in een programma gaat mis. Automatisch lukt het iemand vaak wel maar niet als ze het zelf willen doen op dat moment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is motorische/kinetische apraxie?

A

Weten wat je moet doen, het beweegplan wordt gemaakt maar als je het uitvoert ziet het er knullig uit alsof je het voor de eerste keer doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem 3 verschillende agnosie vormen

A

Nosoagnosie, prosopagnosie en (a)stereoagnosie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is nosoagnosie?

A

Je herkent je eigen stoornis of ziekte niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is prosopagnosie?

A

Je herkent geen gezichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is (a)stereoagnosie?

A

Je herkent geen voorwerpen in de ruimte zonder visuele herkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke 2 soorten lange termijn geheugen zijn er?
Procedureel en decleratief
26
Wat is het semantisch geheugen?
Feiten en cijfers, kennis van de wereld.
27
Wat is het episodisch geheugen?
Data en gebeurtenissen
28
Welk geheugen blijft beter intact bij mensen met een CVA?
Procedureel geheugen
29
Welke 4 dingen heb je nodig om iets op te kunnen slaan in je geheugen?
Arousel, emotie, cognitie en herhaling
30
Welke 2 soorten amnesie heb je?
Retrograde amnesie en anterograde amnesie
31
Wat is retrograde amnesie?
Je herinnert je niks voordat je je CVA hebt gehad.
32
Wat is anterograde amnesie?
Als je vanaf het moment van je CVA niks meer kan opslaan.
33
Wat is confabulatie?
Mensen die een gat hebben in hun geheugen en die dat gat gaan invullen met een gebeurtenis die niet is gebeurd.
34
Wat zijn skills?
De vaardigheden die je ontwikkeld.
35
Wat is de functie van de hippocampus?
Omzetten van het korte termijn geheugen in het lange termijn geheugen.
36
Wat voor geheugen is het procedureel geheugen?
Impliciet geheugen
37
Wat voor geheugen is het decleratief geheugen?
Expliciet geheugen
38
Wat is spatiele agnosie?
De ruimte niet kunnen herkennen. Je krijgt elke seconde een soort foto binnen van een situatie, maar je ziet niet het geheel.
39
Wat is perseveratie?
Heel vaak je handelingen herhalen
40
Aandoening als gevolg van een akoestisch neglect?
Doofheid
41
Aandoening als gevolg van een visueel neglect?
Hemi-anopsie
42
Aandoening als gevolg van een tactiel neglect?
Anesthesie/hyperesthesie
43
Aandoening als gevolg van een lichaam neglect?
Somato-agnosie
44
Aandoening als gevolg van een ruimte neglect?
Spatiële agnosie
45
Aandoening als gevolg van een ziekte neglect?
Psychologische ontkenning
46
Aandoening als gevolg van een gedrag neglect?
Psychiatrische stoornissen
47
Aandoening als gevolg van een motorisch neglect?
Parese/paralyse
48
Wat is ataxie?
Coördinatie stoornis/cerebellum aandoening
49
Waar vallen fasische en tonische aandacht onder?
Volgehouden aandacht
50
Hoe noemen we de aandacht die toeneemt?
Fasische aandacht
51
Hoe noemen we de aandacht die onbewust is?
Tonische aandacht
52
Hoe noemen we de aandacht wanneer je je op een ding richt?
Selectieve aandacht
53
Hoe noemen we de aandacht waar je zelf kiest waar je je aandacht voor hebt?
Aandachtssturing
54
Hoe noemen we de aandacht waar je je aandacht verdeelt?
Verdeelde aandacht
55
Waar zijn het filtermodel, magneetwerking en interne plattegrond vormen van?
Neglect
56
Hoe noemen we de vorm van neglect waarbij er aan een zijde te weinig sensoriek binnen komt?
Filtermodel
57
Hoe noemen we de vorm van neglect waarbij je aandacht te veel getrokken wordt naar een kant?
Magneetwerking
58
Hoe noemen we de vorm van neglext waarbij je niet meer weet waar je lichaam zich bevind in de ruimte?
Interne plattegrond
59
Voor welke vorm van neglect wordt een behandeling uitgevoerd waarbij veel prikkel naar de slechte kant worden gestuurd?
Filtermodel
60
Voor welke vorm van neglect wordt een behandeling uitgevoerd waarbij de goeie kant heel weinig prikkels krijgt?
Magneetwerking
61
Voor welke vorm van neglect wordt een behandeling uitgevoerd waarbij er door stimuli te geven de interne plattegrond wordt hersteld?
Interne plattegrond
62
Hoe heet de vorm van apraxie waarbij de omzetting van sensoriek in een idee wat je ermee kan doen fout gaat?
Ideatorische apraxie
63
Hoe heet de vorm van apraxie waarbij je kunt vertellen wat je ermee doet maar het omzetten van het idee in een programma mis gaat?
Ideomotorische apraxie
64
Hoe heet de vorm van apraxie waarbij je weet wat je moet doen maar het er knullig uitziet?
Motorische/kinetische apraxie
65
Hoe heet de agnosie waarbij je je eigen stoornis of ziekte niet inziet?
Nosoagnosie
66
Hoe heet de agnosie waarbij je geen gezichten herkent?
Prosopagnosie
67
Hoe heet de agnosie waarbij je geen voorwerpen in de ruimte herkent?
(a)stereoagnosie
68
Hoe noemen we het geheugen voor feiten en cijfers?
Semantisch geheugen
69
Hoe noemen we het geheugen voor data en gebeurtenissen?
Episodisch geheugen
70
Hoe noemen we de soort amnesie waarbij je je niks herinnert voor de CVA?
Retrogradeamnesie
71
Hoe noemen we de soort amnesie waarbij je niks kan opslaan na de CVA?
Anterogradeamnesie
72
Hoe noemen we het als mensen een gat hebben in hun geheugen en ze dat gat gaan vullen met een gebeurtenis die niet is gebeurd?
Confabulatie
73
Wat voor soort neglect heb je als je doofheid hebt?
Akoestisch neglect
74
Wat voor soort neglect heb je als je een hemi-anopsie hebt?
Visueel neglect
75
Wat voor soort neglect heb je als je anesthesie hebt of juist hyperesthesie?
Tactiel neglect
76
Wat voor soort neglect heb je als je somato-agnosie hebt?
Lichaam neglect
77
Wat voor soort neglect heb je als je spatiële agnosie hebt?
Ruimte neglect
78
Wat voor soort neglect heb je als je psychologische ontkenning hebt?
Ziekte neglect
79
Wat voor soort neglect heb je als je psychiatrische stoornissen hebt?
Gedrag neglect
80
Wat voor soort neglect hebt je als je een parese hebt?
Motorisch neglect
81
Hoe noemen we de stoornis waarbij je een coördinatie of cerebellum stoornis hebt?
Ataxie
82
Hoe noemen we het als je je handelingen vaak herhaalt?
Perseveratie
83
Welke structuur in de hersenen zet het korte termijn geheugen om in het lange termijn geheugen?
Hippocampus